CD-recensie
© Aart van der Wal, mei 2018
|
Paul Lewis' Beethoven was in een woord grandioos (dat gold zowel de integrale opname van de sonates als de pianoconcerten), maar zijn Schubert vond ik iets minder. U vindt de recensies elders op de site (gebruik daarvoor de zoekfunctie op de thuispagina). En zijn Haydn? Ik kom daarvoor eigenlijk superlatieven tekort. Dat is altijd weer het 'probleem' van de recensent die maandelijks tientallen cd's aan zich voorbij ziet (of beter: hoort) komen. Soms ben je geneigd om een sterrensysteem in te voeren, voorzien van een kort commentaar. Zoals dat door sommige (wel of niet virtuele) tijdschriften wordt gehanteerd. Gemakkelijk en afdoende zou je zeggen. En de informatie over het programma dan? Wel of niet verstrekken? "Dat kun je in het boekje ook vinden," hoorde ik eens iemand zeggen. Maar. dan moet de cd wel eerst gekocht worden (of het boekje na aankoop van een site gedownload). Dat dan allemaal gezegd hebbende, is Lewis' Haydn er een om te (blijven!) koesteren. En ontstond na beluistering vanzelf al de hoop dat het hier niet bij zou blijven, er nog veel meer in het verschiet ligt. Gelukkig vond ik daarvan al snel een bevestiging, en wel van de pianist zelf, die zich zelfs vast heeft voorgenomen om alle sonates op te nemen. Dat is een doel dat er niet om liegt, want het gaat wel om ruim zestig sonates, zij het dat iedere sonate - hoe kan het eigenlijk anders bij Haydn! - wel een heel aparte wereld ontsluit. Het is dus zowel voor de pianist als voor de toehoorder een regelrecht avontuur. Want deze uitermate vlijtige componist kan er niet van worden beticht dat hij ooit zomaar iets routineus op het notenpapier heeft nagelaten. Vlijt en inspiratie, bij Haydn gaat dat hand in hand. En wie zo'n geweldig oeuvre heeft nagelaten mag ook - zij het in dit geval uiteraard postuum - de best denkbare uitvoering verwachten, nee eisen. Alleen al de vier sonates op deze cd kennen een enorme variëteit, maar al zijn ze totaal verschillend van elkaar, ze bieden toch die typisch haydeneske, onnavolgbare eenheid. Bij Haydn is er zowel spiritueel als compositorisch altijd wel een soort van verbroedering, terwijl de contrasten desalniettemin groot zijn en de ware gelijkenis alleen maar schuilt in de grootheid van deze muziek. Waarom heeft Lewis voor zichzelf de lat van dit project zo hoog gelegd? Zijn antwoord daarop is kort en krachtig: "Haydn's outrageous ability to surprise, shock, and poke fun at the listener still feels remarkably fresh in an age when ever-increasing extremes have become the norm." Hier klinkt meer dan slechts een vleugje maatschappijkritiek door, zou je zo zeggen. Lewis is een zelfstandige denker en daarmee interpreet. Dat mag best wonderlijk heten voor iemand die langdurig bij onder anderen Alfred Brendel heeft gestudeerd, maar toch heeft hij wel degelijk, beladen door al die opgedane kennis, zijn eigen weg gezocht en gevonden. Evenals Haydn eigenlijk, want die liet zich aan de conventies van zijn tijd evenmin veel gelegen liggen. Frans Brüggen noemde Haydn niet voor niets de 'uitvinder'! Lewis is erin geslaagd om de dieper liggende expressieve lagen in deze sonates op meesterlijke wijze aan te boren en uit te buiten. Daarmee is zijn 'stijl' vergelijkbaar met die van twee andere recente grootheden op dit terrein: Marc-André Hamelin en Jean-Efflam Bavouzet. Hoe verschillend zij 'hun' Haydn ook presenteren. Het zijn eigenschappen die niet minder bij deze grote Weense classicus passen: het is het kameleontische karakter van zijn muziek dat uiteenlopende interpretatieve benaderingen toelaat zonder dat de originele notentekst in de uitvoeringspraktijk daardoor vervormd raakt. Een sterk punt van Lewis' vertolkingen is ook dat hij de meest schitterende frases (en dat zijn er in deze sonates heel wat!) niet uitkauwt, er te lang bij stil wil blijven staan, maar de enorme 'drive' in deze muziek echt het volle pond geeft en de scherpe profilering niet uitsmeert, maar het briljante karakter ervan juist onderstreept. In dit opzicht lijkt hij sterk op een andere grootmeester in dit repertoire: de Noor Leif Ove Andsnes. De ietwat bedachtzamer Alfred Brendel moet, hiermee vergeleken, toch wel de absolute deugd in het midden zijn. Sterk bij Lewis is ook diens verbeeldingsvolle expressiviteit, zoals in het Adagio van de Sonate in Es. In alle rust kunnen de liedachtige elementen zich in volle glorie ontwikkelen. Het is - evenals bij Hamelin en Bavouzet - een écht Adagio, breed en tegelijkertijd kleurrijk uitgesponnen, soms, zoals in het minore, bijna beethoveniaans zelfs. Maar in de hoekdelen zijn de verschillen tusse Lewis en Hamelin toch weer groot, wanneer Lewis zich de meer gespierde vertolker toont en de loskomende energie nog beduidend laat oplopen. De opname heeft een ruimtelijk karakter, waarbij men zich mogelijk zal afvragen of dat wel bij deze muziek past. Wat mij betreft is er geen twijfel over, met een volmondig ja. De Steinway is magnifiek vastgelegd en hoewel Haydns fortepiano er nogal ver vanaf staat is het resultaat ook in de zin van pianistische finesse toch overrompelend. Nee, dit is natuurlijk geen Haydn die past in de 'authentieke' (of historiserende) uitvoeringspraktijk, maar wel een Haydn die deze tijd weerspiegelt. Met die eerder geciteerde uitspraak van Lewis in gedachten... Wie Lewis heeft gehoord weet: daar is niets mis mee. index |
|