CD-recensie
© Aart van der Wal, juni 2008
|
Händels enorme succes als componist en uitvoerend musicus in Londen had alles te maken met zijn beeldend dramatische oratoria en zijn grote virtuositeit op het orgel en het klavecimbel. Het is misschien wat overdreven om over Händels fijne neus voor marketing te spreken, maar hij wist deksels goed hoe hij het publiek het beste kon bespelen. De term synergie was toen wel nog niet uitgevonden, maar het leek er toch wel erg veel op: in de pauze van de uitvoering van een oratorium gaf Händel met zijn ensemble regelmatig een concert op orgel of klavecimbel, met grote bijval als resultaat. Logisch dus dat Händel de zes orgelconcerten op. 4 door zijn Londense muziekuitgever John Walsh liet publiceren. Op 25 september 1738 viel de volgende advertentie in de London Daily Post te lezen: "To all Lovers of Musick - Whereas there is a spurious and incorrect Edition of Six Concerto's of Mr. Händel's for the Harpsichord or the Organ, publish'd without the Knowledge or Consent This is to give Notice, (That the Publick may not be imposed on with a mangled Edition) - That there are now printing from Mr. Händel's original Manuscript, and corrected by himself, the same Six Concerto's, which will be published in a few Days... Printed for John Walsh..." Op 4 oktober stond in diezelfde krant: "NEW MUSICK - This Day is published, Price 3s. Six Concerto's for the Harpsichord or Organ. Compos'd by Mr. Handel. *** These Six Concerto's were publish'd by Mr. Walsh from my own Copy corrected by my self, and to him only I have given my Right therein. - Georg Friedrich Handel. Het probleem was al bekend van de in 1734 - eveneens door Walsh gepubliceerde - zes Concerti Grossi op. 3: de vele afwijkingen in de gedrukte versie ten opzichte van Händels manuscript. In musicologische kringen geldt Walsh als een rommelaar en een sloddervos, maar in het cd-boekje neemt Egarr het wederom voor Walsh op. Hij huldigt althans de opvatting dat aan de Walsh-editie meer waarde mag worden gehecht dan gemeenlijk wordt gedaan. Zijn motivering heeft mij toen bij op. 3 (klik hier voor de recensie) minder kunnen overtuigen dan nu bij op. 4, waarvan de eerste editie getuigt van een grotere nauwkeurigheid en aandacht voor het detail. Mogelijk is Händel ditmaal wel nauw betrokken geweest bij de correctie van de drukproeven. Opvallend is ook dat in de Walsh-editie van op. 4 - in tegenstelling tot op. 3 - de baslijn in de partijen van de fagotten, celli, bassen en het continuo ieder op een eigen notenbalk is afgedrukt en tevens de dynamische aanwijzingen zijn opgenomen. Vandaag de dag zal niemand problemen hebben met aanduidingen als 'pianissimo per tutto', 'senza Oboe', 'Violini e Violoncelli senza Cembalo e senza Bassons'. Een ander heikel punt is de stemming. De meeste achttiende-eeuwse orgels, en dan met name die in Engeland, werden tot ver in de negentiende eeuw 'ouderwets' gestemd. Gebruikelijk was de stemming volgens de principes van de ongelijkzwevende middentoonstemming, waarmee Händel tijdens zijn verblijf in Halle en Hamburg als organist al diepgaand kennis moet hebben gemaakt. In deze zes orgelconcerten tonen de gekozen toonsoorten en de bijzonder kleurrijke modulaties aan dat de componist zich volkomen bewust was van de met de stemming verband houdende mogelijkheden. In het Eerste orgelconcert op. 4 duikt aan het slot van het Adagio zelfs een Fis-groot akkoord op, dat in het g-klein discours een fascinerende, vervreemdende indruk achterlaat. Een ander goed voorbeeld is het gespannen harmonische verloop in het Adagio van het Derde orgelconcert dat zich onbestemd tussen f-klein en Des-groot beweegt. Egarr koos voor deze uitvoering danook voor de normale Parijse of oud-Engelse orgelstemming, op basis van de 1/4-komma middentoon. Wie daarover meer wil weten verwijs ik graag naar de Stichting Huygens-Fokker. Uitvoering Het in deze opname gebruikte, draagbare kistorgel werd in 2005 door Robin Jennings gebouwd aan de hand van overgeleverde zeventiende-eeuws bouwtekeningen en beschijvingen. De klank ervan is typisch Engels, warm en zoet. Egarr verricht er wonderen op, met een apart compliment voor de boeiende versieringen die hij aanbrengt, wat het spontane karakter van deze uitvoeringen nog eens nadrukkelijk onderstreept. Misschien wordt hier en daar een wenkbrauw opgetrokken over een dergelijke 'invulling', maar Egarr is niet over een nacht ijs gegaan. Niet zonder enige trots vermeldt hij in het cd-boekje dat hij zich wat betreft de ornamentiek heeft laten leiden door volledig onderschatte originele 'opname' uit de tweede helft van de achttiende eeuw met daarop de complete orgelconcerten nr. 2 en 5, zoals die zijn ingegraveerd in de stiftcylinders van een ('Barrel' of 'Walzer') orgeltje dat deel uitmaakt van de Colt Piano Collection in het Engelse Kent. Egarr gaat nog een stap verder met zijn vermoeden dat deze beide concerten werden 'ingeprogrammeerd' door John Christopher Smith Jr., gedurende de laatste drie decennia Händels assistent en rechterhand. Wel wel! Wat deze beide uitvoeringen zo bijzonder maakt is de uitgesproken dikke ornamentatie, zoals we die overigens al kennen van de verschillende geornamenteerde versies van Corelli's vioolsonates. Maar om nu het ook te hóren, dat was voor Egarr een wel heel aparte sensatie. Egarr neemt zelf enig gas terug met zijn vaststelling dat het een mechanisch apparaat betreft dat bijzondere kunstige en drukke versieringen mogelijk maakt, maar toch... Na herhaald beluisteren is de indruk onmiskenbaar dat de versieringen zowel logisch als organisch met de muziek vervlochten zijn. Egarr heeft met zijn zeer rappe vingers getracht het 'bovenmenselijke' mechanische spel te evenaren, maar hij kwam uiteindelijk nog niet tot de helft. Interessant is ook dat Egarr bij het doorbladeren van Deutsch' Handel. A Documentary Diography daarin op een brief van de Engelse muziekhistoricus Charles Burney (1726-1814) stuitte die twee weken na Händels dood aan een zekere Philip Case over het mechanische orgel berichtte: "I fear I shall not be able to propose any useful hints as to the Furniture of the Barrel Organ you mentioned to me. However, I will suppose it capable of performing the following pieces: 1. Corelli's 8th Concerto; 2. He was despised and rejected - in Händels Messiah; This Liberty alone - in Judas Maccabeus; Handel's Second Organ Concerto..." Dit zijn uitvoeringen om te koesteren. Egarr speelt de orgelpartij als het ware frank en vrij, bijna als een gestructureerde improvisatie, geïnspireerd en sprankelend in de Allegro's, diepzinnig en expressief in de langzame delen. De Academy of Ancient Music (violen, altviolen, celli, bassen, continuo (inclusief gitaar en luit], hobo's en fagotten) is niet minder geïnspireerd. Proeft u maar eens het Larghetto van het Zesde orgelconcert. Het ensemble geeft Egarr formidabel partij. De in november 2006 Londen gemaakte opname klinkt als een klok, met een ideale balans tussen portatief en ensemble. De pregnante klankkleuren van het authentieke instrumentarium staan er magnifiek op, maar ook de liefhebbers van een stevig basfundament worden niet teleurgesteld. index |
|