CD-recensie
© Aart van der Wal, juni 2022 |
Eigentijdse Zwitserse stukken speciaal geschreven voor koperensemble: ze komen bepaald niet dagelijks voorbij. In het cd-boekje schrijven de zeven componisten (waaronder één arrangeur) er zelf over, wat ook weleens verfrissend is. Geneva Brass presenteert zich op dit album als een topensemble waarbij veelzijdigheid troef is (in die zin enigszins te vergelijken met dat beroemde Zwitserse zakmes van Victorinox). De muziek is gehuld in een warm klankgewaad, maar, als het zo uitkomt, wel degelijk scherp geprofileerd. Uit het boekje wordt helaas niet duidelijk of de componisten zelf bij de opname aanwezig zijn geweest of met het ensemble de door hen geschreven muziek hebben doorgenomen, maar ik neem min of meer voetstoots aan dat dit het geval zal zijn geweest. Het ligt althans nogal voor de hand. De meeste musici werken graag samen met levende componisten, sommige willen zelfs niet anders, zoals het Belgische Goeyvaerts strijktrio. Of de zes stukken alle het predicaat 'Meisterstück' verdienen moet de toekomst maar uitwijzen: ik waag me liever niet aan een voorspelling, maar knap geschreven zijn ze wel. Alleen het korte 'S'isch äbe-ne-mönsch uf Ärde' stamt regelrecht uit de Zwitserse folklore en werd door Thomas Rüedi (1969), een uit Bern afkomstige bespeler van de tenortuba, inventief en vakkundig bewerkt voor koperkwintet. Zoals ook de (alpen)hoornist Christophe Sturzenberger, verbonden aan Geneva Brass, zich op dit album ook als getalenteerde componist manifesteert. Op dit album hoort u de twee trompetten, hoorn, alpenhoorn, trombone en tuba in hun volle glorie. index |
|