CD-recensie
© Aart van der Wal, juni 2023 |
Van de Argentijnse tenor Jonatan Alvarado (Mercedes, 1986) besprak ik al eerder een fascinerend album: Pajarillos Fugitivos - Canciones españolas, lejos de casa, in 2018 uitgebracht door het muzieklabel Ayros en genomineerd voor de International Music Awards in de categorie 'Best Early Music Vocal Album'. Mijn recensie vindt u hier. Wat toen gold, geldt ook voor deze onlangs door het Nederlandse label TRPTK uitgebrachte cd, want dit is repertoire dat de meesten onder ons niet zullen kennen, maar dat een nadere kennismaking meer dan waard is. En om nogmaals in herhaling te vallen: ook ditmaal staat de zang-en spelcultuur op een zeer hoog niveau, terwijl er niet – vaak de dood in de muzikale genrepot – ‘gecultiveerd klassiek' wordt gezongen, met als belangrijkste winstpunt dat het idiomatische karakter van de Argentijnse tango van Alvarado's muzikale ‘voorouders' optimaal tot gelding komt. Alvarado studeerde aan het Amsterdams conservatorium klassieke zang en luit bij respectievelijk Xenia Meijer en Fred Jacobs. Hij leidt het Ensemble Seconda Practica dat zich - de naam zegt het al - heeft gespecialiseerd in muziek uit de Renaissance en de Vroege Barok, en dan met name die uit Latijns-Amerika. Alvarado heeft zelf voor een uitgebreide, zeer lezenswaardige toelichting op dit aan de jonge Carlos Gradel (1890-1935) gewijde, als 'songbook' vormgegeven programma gezorgd, wat des te nuttiger is omdat we misschien wel denken dat we de tango van binnenuit goed kennen, maar dat de werkelijke inhoudelijke rijkdom ervan desondanks toch verborgen is gebleven. Er is wat dit betreft de tango heel wat meer tussen hemel en Argentijnse aarde dan die van ene señor Piazzolla. Dat maakt Alvarado met de zijnen in alle toonaarden goed duidelijk.
Carlos Gardel (hij werd op 11 december 1890 in het Franse Toulouse geboren als Charles Romuald Gardès) werd wereldwijd bekend als zanger, songwriter, componist en acteur, die vooral naam maakte als de meest prominente vertegenwoordiger van de Argentijnse tango. Hij bracht er een groot aantal van op zijn naam, sommige mede dankzij de aansprekende teksten van Alfredo Le Pera. Ze brachten het zelfs tot echte 'klassiekers'. Gardels populariteit kreeg nog een extra impuls door zijn optreden in de film Cuesta Abajo uit 1934, nog geen jaar vóor zijn overlijden. Gardel, de 'koning van de tango', eindigde zijn leven voortijdig (hij was pas 44) door een vliegtuigongeluk op 24 juni 1935 op het Colombiaanse vliegveld Medellin-Enrique Olaya Herrera. De crash was - zoals zo vaak - het gevolg van een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Een driemotorig toestel van de luchtvaartmaatschappij SACO gleed tijdens de take-off van de baan en raakte daarbij een eveneens driemotorig toestel van de luchtvaartmaatschappij SCADTA, dat zich op dat moment op de nabijgelegen taxibaan bevond. Door de botsing raakten de beide toestellen onmiddellijk in brand en ontstond er een hevige vuurzee. Alle zeven passagiers aan boord van het SCADTA-toestel kwamen daarbij om. Van het SACO-toestel overleefden slechts drie van de dertien inzittenden de ramp. Ook Gardell kwam in de vuurzee om. Er was 32 jaar later nog een onverwachte nasleep te melden, toen een Urugayaanse schrijver, Erasmo Silvo Cabrera, een verhaal publiceerde waaruit moest blijken dat Gardell van oorsprong uit Tacuarembó in Uruguay kwam, waarna vrij spoedig daarna ook andere auteurs ermee aan de haal gingen. Het leidde uiteindelijk zelfs tot de oprichting van een geheel aan Gardell gewijd museum in Tacuarembó. Wetenschappers legden zich evenwel bij die controversiële theorie niet neer en deden uitvoerig onderzoek, onder meer naar het doopregister in Toulouse. Daaruit bleek zonneklaar dat Gardel in Toulouse was geboren en gedoopt. Maar terug naar de muziek van Gardel, die door Alvarado's grootmoeder met haar prachtige en lichte sopraanstem vaak werd gezongen, tussen haar vele klusjes door. Van haar leerde hij Soledad, een van Gardels meest bekende tango's, ‘ons lied', zoals ze het beiden noemden. De grootouders van vaders kant waren gerespecteerde tangodansers die actief waren in plaatselijke en regionale milongas en danswedstrijden. Ze kenden van haver tot gort ieder tango-orkest en iedere zanger, vanaf de late jaren 1940 tot in de jaren zestig. Later werden ze alsnog lid van verschillende tangoverenigingen, in een tijd dat het genre al aan belang had ingeboet. Met de spreekwoordelijke paplepel ingegoten dus, terwijl uit deze vertolkingen een veelzijdig musicus oprijst die zich ter dege heeft verdiept in de kleurrijke traditie van de Argentijnse volksmuziek en de daarmee verbonden tangostijl van Gardel. Het heeft dit 'Songbook for the young Carlos Gardel' opgeleverd, maar liefst 22 songs die thematisch zijn onderverdeeld. Ik volg gemakshalve het meegestuurde persbericht: het eerste deel is gewijd aan de dichter-boef Andrés Cepeda, een legendarische figuur uit het begin van de vorige eeuw. Daarna volgen El Boyero en La Campaña (de werker op het land), Linda Provincianita (mooi meisje uit de provincie) en het afsluitende Las Danzas Nacionales (nationale dansen). Naast Cepeda passeren vele songwriters de revue, waaronder Juan Alais, José Razzano, Ambrosio Rios, 'Angel Greco, Cristino Tapia, José Maria Aguilar, Antonio Podestá en José Ricardo. Illustere namen die buiten Argentinië ten onrechte weinig bekend zijn geworden. Dit maakt dat deze uitgave een niet te missen bloemlezing is van de Argentijnse volksmuziek, een genre dat aan een herwaardering toe is (en dan niet alleen steeds weer die muziek - hoe prachtig ook - van Astor Piazzolla; en dan ook nog in allerlei arrangementen), meer en meer onder de aandacht dient te worden gebracht. Aan Alvarado (hij heeft vijf jaar aan deze productie gewerkt) cum suis zal het zeker niet liggen: de indruk die dit recital op mij maakte is die van grote authenticiteit, al valt het nogal lastig te duiden. Het is in mijn beleving echter precies wat het is: een indruk, nog versterkt door deze warme maar ook heldere tenor en zijn uiterst kleurrijke gitaarspel, samen met de niet minder kleurrijke Belgische gitariste Jessica Denis en de welsprekende vocale bijdragen van Sophia Patsi (tracks 7 en 14) en Juan Vizán (tracks 15 en 19). Alvarado bespeelt een gitaar van Francisco Nuñez, Buenos Aires ca. 1910, Jessica Denys een gitaar van Francisco Rebasti, Buenos Aires 1921. En opnieuw treft weer de schitterende opname, alsof TRPTK daarop het patent heeft. De gezongen teksten zijn in het boekje in het originele Spaans en in het Engels vertaald afgedrukt. Magnifiek! index |
|