CD-recensie
© Aart van der Wal, juli 2023 |
Er wordt alom beweerd dat de cd zijn langste tijd heeft gehad. En inderdaad, na ruim veertig jaar zou je denken dat er zo langzamerhand plaats moet worden gemaakt voor iets nieuws, maar wat dat ‘nieuwe' dan zou moeten zijn blijft in nevelen gehuld. De vele ‘streaming'-activiteiten kunnen het niet zijn, want ook dit verschijnsel is niet van vandaag of gisteren. Wel zijn ze in belang en omvang (repertoire, bezoekersaantallen) behoorlijk toegenomen Aan de hand van de releaselijsten trek ik echter een geheel andere conclusie: dat de cd nog steeds volop ‘alive and kicking' is. Het aantal nieuwe albums is nog steeds overstelpend groot, al moet ik er wel gelijk aan toevoegen dat de grote labels (voor zover dat begrip nog van toepassing is) zich met hun uitgaven meer naar de achterhoede hebben verplaatst, hun heil vooral zoeken in talloze heruitgaven, waarvan het merendeel zelfs in ‘bulk' wordt uitgebracht. Een box, gewijd aan één solist of één dirigent, die zijn of haar gehele, ooit opgenomen oeuvre omvat, zo'n vijftig cd's of zelfs meer, het is allang geen uitzondering meer. De kleine(re) labels brengen veelal niche-repertoire uit, maar wel in aanzienlijke aantallen. Daar hoort ook de barokmuziek bij die of is veronachtzaamd of die is (her)ontdekt, maar waarvan niet wordt verwacht dat het tot grote verkoopaantallen leidt. Dan is er de moderne en eigentijdse muziek die tot diezelfde markt behoort, en waarvan ik het ronduit onvoorstelbaar vindt dat menig label (zoals Attacca, Kairos, Wergo, ECM) zich erop heeft geconcentreerd (want wie koop zoiets? De diehards? Ongetwijfeld). Frescobaldi and the South lijkt me typisch zo'n niche-album, met uitsluitend Italiaanse klavecimbelmuziek uit de zeventiende eeuw, waaronder componisten waarvan de meesten van ons niet of nauwelijks zullen hebben gehoord. De naam van de klavecinist zal evenwel bij velen een belletje doen rinkelen, want die is van Francesco Corti die op menig album prijkt (en zeker niet alleen wat betreft het niche-repertoire), terwijl zijn grote reputatie niet voor discussie vatbaar is. Op dit nieuwe album speelt hij op twee verschillende klavecimbels, beide qua klank van een schitterende signatuur, van de hand van Philippe Humeu, uit respectievelijk 2005 en 2007. De stemming is a' = 440 Hz, met de toevoeging ‘modified meantone temperament'. De stemtoon (of kamertoon) wordt weergegeven met de A uit het eengestreept octaaf, met als frequentie 440 Hz. Het is dezelfde frequentie die door de stemvork wordt opgeroepen. Het is dus geen typisch barokke stemming, maar voortgekomen uit de uit de vorige eeuw stammende behoefte om tot een algemeen geldende standaardisatie te komen, wat onder meer van belang is voor het bouwen van muziekinstrumenten. In 1936 werd de norm door de ASS, de American Standards Association, vastgelegd en in 1955 wereldwijd als standaard aangenomen (en vervolgens in 1975 geboekstaafd als ISO 16). Maar het gaat wat dit album aangaat minder om dergelijke theoretische bespiegelingen en meer om wat Corti presteert, en dienaangaande past de hoogste lof. Al worden de klankkaders – het spreekt voor zich – vooral door het instrument of de instrumenten bepaald. Humeu biedt Corti twee eminente instrumenten die weliswaar (vrij) nieuw zijn, maar blijkbaar zo zijn ontworpen dat ze ons van een prachtig uitzicht verzekeren op deze fascinerende zeventiende-eeuwse werken met Girolamo Frescobaldi in het middenpunt. Wat tevens inhoudt dat Corti voor een klankvoorstelling zorgt die aan deze muziek volledig recht doet. Dit zijn, om het eufemistisch te zeggen, bepaald geen Neuperts (waar eens Karl Richter om onbegrijpelijke redenen zo verzot op was). Corti's vertolkingen getuigen enerzijds van grote technische vaardigheid en anderzijds van een nogal vrijmoedige, fantasierijke benadering van deze kostelijke partituren; een keuze waar niets mis mee is. We zijn hiermee tamelijk verwijderd van een strengheid, een striktheid zoals die nog tot diep in de jaren tachtig opgeld deed. Aanleiding genoeg dus om deze cd regelmatig uit de kast te halen (tenzij u ‘streamt' natuurlijk). En Ken Yoshida weet hoe hij een klavecimbel op moet nemen. Tot slot: er zijn twee bonustracks op deze cd: de Passacaille del seigr. Louigi en de Prima Gagliarda, beide van van Luigi Rossi, met Andrés Locatelli op blokfluit. index |
|