American Pioneers
Foote: Suite in E, op. 63 (1907)
Antheil: Serenade (1948)
Ives: Hymn (1904)
Copland: Appalachian Spring (versie voor 13 instrumenten) (1944)
Ciconia Consort o.l.v. Dick van Gasteren
Brilliant Classics 96086 • 64' •
Opname: juli 2020, Paleiskerk, Den Haag
|
|
|
Weet u het nog? Ik zat in Rotterdam op school en daar leerde ik over de Pelgrimvaders die in 1620 vanuit Leiden naar het - toen wel heel verre - Amerika trokken. Zij zouden later onder meer als Amerika's 'Founding Fathers' de geschiedenis ingaan. Geen wonder dus dat veel Amerikanen waaronder ook presidenten zich dienaangaande beriepen op hun herkomst: die van de Pelgrimvaders!
Te frivool
De Pelgrimvaders bestond uit een vrij grote groep Engelse gelovigen die in eigen land dusdanig aan vervolging werd blootgesteld en daardoor in de knel raakte dat Het Kanaal werd overgestoken om zich in Leiden te vestigen. In deze toen al beroemde universiteitsstad achtten ze zich veilig, al zouden ze zich er nooit echt thuis gaan voelen. Daarvoor was het dagelijks leven in de stad in hun ogen veel te frivool. In 1620 besloten ze danook om de wijk te nemen naar Noord-Amerika. Ze vertrokken vanuit Delfshaven (vandaar de Pelgrimvaderskerk, die in haar volle luister nog steeds volop binnen- en buitenlandse bezoekers trekt en waar nog steeds wekelijks kerkdiensten worden gehouden) eerst naar Southampton, waarna ze zich samen met de zich aldaar verzamelde geloofsgenoten aan de zeker in die tijd immense tocht overzee waagden.
Voortrekkersrol
Maar waarom hadden ze eigenlijk in eerste instantie Leiden als nieuwe pleisterplaats gekozen? Dat had alles te maken met de voortrekkersrol die de stad - en niet alleen in ons land - met de daar door Willem van Oranje gevestigde universiteit speelde. Het was in 1575 diens vorstelijk geschenk aan de stad, volgende op het bekende beleg van Leiden.
Tolerantie
Vanaf het begin was de geloofsrichting die door de lokalen van de Leidse universiteit waaide uitgesproken protestants en alleen al daardoor onvergelijkbaar met andere beroemde, uitsluitend katholieke universiteiten, zoals die van Parijs (1170), Orléans (1306) en Leuven (1425). Maar hoewel protestants was er in Leiden ook ruimte voor - vaak heftig gevoerde - geloofsdebatten en gaven de notabelen als ware vrijdenkers alle ruimte aan afwijkende meningen of overtuigingen. Ergo, boeken, vlugschriften die elders werden geweigerd konden in Leiden wél worden gedrukt en aldus verspreid. Dat gold ook voor de uitgeweken Pelgrimvaders, die in Leiden hun controversiële religieuze geschriften mochten publiceren.
Tolerantie, het was een groot goed in Leiden. In 1637 werd de Franse filosoof René Descartes geen strobreed in de weg gelegd toen hij zijn later zo fameuze Discours de la Méthode in druk wilde geven. Het hoofdwerk werd een belangrijke aanzet tot een volkomen andere manier van denken die vooral van grote invloed zou blijken te zijn in wetenschappelijke kring.
Geen Maarten van Rossem
Het moet een kolfje naar zijn hand zijn geweest om er uitgebreid over te vertellen en zo was het ook op ingepland: op donderdag 9 juli van het vorig jaar zou Maarten van Rossem het door het Ciconia Consort samengestelde programma inleiden, maar het kwam er niet van. Plaats van handeling: de Paleiskerk aan de Paleisstraat in Den Haag, waar het Haagse strijkersensemble onder leiding van Dick van Gasteren het programma uitvoerde dat ook dit nieuwe album, vastgelegd op dezelfde locatie en rond diezelfde periode (van 6 tot 9 juli), siert. Enige dagen eerder, op 2 juli, was hetzelfde programma (zonder inleiding) al uitgevoerd in de Pelgrimvaderskerk.
Aan de haren bijgesleept?
De vraag is dan vervolgens of het dan wel zo logisch is om een cd vol te spelen met muziek van componisten waarvan de oudste, Arthur Foote, in 1854 werd geboren. Dat is maar liefst ruim twee eeuwen nadat de de Pelgrimvaders in Amerika voet aan land zetten. En dan de jongste onder het gezelschap: George Antheil (1900) en Aaron Copland (1900). Het lijkt er zo op het eerste gezicht in relatie tot de viering van het 400-jarig 'jubileum' van de Pelgrimvaders aan de haren te zijn bijgesleept.
Toch is het achterliggende idee zo vreemd niet. Volgens de door het ensemble verstrekte programmatoelichting was de Amerikaanse 'klassieke' muziek aanvankelijk vrijwel geheel Europees georiënteerd en ontwikkelde zich pas geleidelijk aan de zo typisch Amerikaanse stijl. Een stijl die wel herinnerde aan de wereld van de voorouders, met wel met als conclusie - en dat geldt zeker voor de vier op dit album ten tonele gevoerde componisten - een generatie van pioniers van de Amerikaanse muziek ontstond, die opeenvolgende generaties sterk zou beïnvloeden.
Sterke Europese invloeden
Dat mag zo zijn, Europese invloeden bleven een belangrijke rol spelen. Dat gold bijvoorbeeld voor Aaron Copland, geboren uit de Joods-Russische emigrantenfamilie Kaplan (trouwens een bekende naam in Amerika, ook op muzikaal gebied), maar ook voor Foote, die in zijn composities duidelijk Brahms en Wagner asls zijn grote voorbeelden koos. Het was ook Foote die er werkelijk alles aan deed om hun werk in Amerika uitgevoerd te krijgen. Bovendien: zijn in 1905 gepubliceerde standaardwerk Modern Harmony in its Theory and Practice (hij schreef het samen met Walter Spalding) had evengoed in München, Berlijn of Parijs gepubliceerd kunnen zijn! Foote's originaliteit als componist is niet zozeer Amerikaans alswel Duits georiënteerd, in een laatromantische stijl die in Europa zelf toen al op zijn retour was.
Ciconia Consort
Uiteindelijk gaat het om de muziek en de uitvoering ervan. Daarmee staat of valt ieder album, staat of valt ieder optreden. Dat geldt uiteraard ook voor het in 2012 opgerichte Ciconia Consort dat op de cover van het album de toevoeging The Hague String Orchestra heeft meegekregen, maar dat ook fluit, klarinet, fagot en piano onder de gelederen telt (ze zijn present in deze versie van Coplands Appalachian Spring).
Het ensemble wordt geleid door Dick van Gasteren, tevens artistiek leider. Hij mag dan in eigen land dan wat minder bekend zijn, in Venezuela kent men hem maar al te goed, als regelmatig optredend gastdirigent van het beroemde Orquestra Simón Bolivar (voor Gustavo Dudamel alweer lang geleden de belangrijkste springplank naar wereldwijd succes) en andere orkesten uit die rijke bron van 'El Sistema'. Van Gasteren is tevens de auteur van Over jeugdorkesten en de didactiek van het dirigeren (Walburg Pers, 2010).
|
De strijkersgroep van het Ciconia Consort
|
Ciconia wordt gevormd door jonge enthousiaste en talentvolle musici (op de website kunt u er meer over lezen, waarbij u tevens zo het een en ander over hen te weten komt) die hopelijk nog een lange carrière voor de boeg hebben. Wie Ciconia puur als strijkorkest wil vergelijken met bijvoorbeeld Amsterdam Sinfonietta doet aan beide ensembles onrecht, maar wel is het een ondubbelzinnig feit dat de speltechnische kwaliteiten van het Ciconia Consort dusdanig zijn dat u met een gerust hart dit album kunt aanschaffen (of streamen natuurlijk). De eisen die aan de speltechniek worden gesteld betekenen in dit geval dat in termen van interpretatieve vrijheid op - zij het ondergeschikte punten - nog niet het optimum is bereikt, maar ik was wel degelijk verrast door de kwaliteiten van dit ensemble. Logisch en gelukkig ook dat er nog ruimte is voor verdere groei. Van Gasteren ontpopt zich in dit programma bovendien als een bevlogen en vakkundige orkestleider, wat nog een extra aanbeveling is. Drie representatieve voorproefjes daarvan zijn de verre van gemakkelijke fuga uit Foote's Suite op. 63, het openings-allegro uit Antheils Serenade en last but not least Coplands Appalachian Spring, waarin ook de houtblazers mogen schitteren.
|