![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, april 2016
|
Over deze nieuwe cd ben ik helaas niet onverdeeld enthousiast. In deze bloemlezing van lenteliederen ('l'hiver á cessé', de winter is voorbij, de titel van de cd verwijst naar het gelijknamige lied van Fauré) is de vlakke expressie van de sopraan en in mindere mate van de pianiste (ze is verwant aan de op deze cd vertegenwoordigde componist Samuel de Lange jr.) is niet bepaald uitnodigend. Een goed voorbeeld daarvan is 'Zitronenfalter in April' van Wolf, maar een soortgelijk beeld vinden we ook in Mendelssohns 'Das erste Veilchen'. Het wil maar niet echt tot leven komen, de vlakke expressie staat de verbeeldingskracht in de weg, het is door de bank genomen eerder braaf en keurig dan indringend, met een menigmaal meisjesachtige inslag. Zeker, sommige teksten zijn aan de uitgesproken naïeve kant, maar dat neemt niet weg dat de vocale en pianistieke substantie in dit wisselspel te weinig wordt geprofileerd. Waar is de (soms in lagen verborgen) ziel in deze miniaturen? Dat verbaast temeer omdat Nienke Oostenrijk in het cd-boekje zowel de liedteksten als de muziek wel degelijk treffend weet te verwoorden. Om Wolf in dit geval bij de kop te nemen: volgens de componist kan men zijn liederen niet begrijpen als niet eerst 'Maler Nolten' van Mörike is gelezen. Dat lijkt op het eerste gezicht misschien wat overdreven, maar een feit is wel dat het in deze romantische 'Künstlerroman' draait om gevoelens van geestelijke malaise, de hang naar de dood en de uiteindelijke vervulling daarvan (de jonge garde komt zelfs in zijn geheel om, slechts van de oude blijven er nog maar enige in leven). Het is duidelijk, het boek biedt een uitgesproken somber beeld, het is Mörikes wel erg pessimistische pendant van Goethes 'Wilhelm Meister', maar het is tevens een beeld dat in zekere zin naadloos aansluit bij de sombere gedachtewereld van Wolf die hem, geplaagd door aanhoudend zware depressies, uiteindelijk doet eindigen in een Weense kliniek voor geesteszieken, waar hij overlijdt. De verwantschap tussen Mörike en Wolf is evident: beiden leidden een gekweld bestaan, beiden kampten met een gebrek aan daadwerkelijk levenszin. Gedicht en lied komen qua oorsprong en uitwerking zo wel heel dicht bij elkaar. Elders op deze cd merken we te weinig van de dubbelzinnigheid die van nature zoveel poëzie en muziek aankleeft en die Oostenrijk niet voldoende overtuigend tot leven weet te wekken. Ze slaagt er niet in ons als het ware te laten voelen dat het niet is wat het lijkt te zijn, als Leidenschaft' en een onbereikbare liefde wel samensmelten in het hart van de dichter en de componist, maar niet in de expressie van de vertolking. De rijke discografische geschiedenis toont bovenal aan dat hier veel meer van te maken valt. In de meer pastoraal getinte liederen gaat het weliswaar een fractie beter, maar niet meer dan dat. Buitengewoon storend is het pedaalgebonk, waarmee het openingslied, Schuberts 'Viola' al van start gaat. Dat niemand dat in de opnamestudio heeft opgemerkt of laten corrigeren is een omissie waar ik niets van begrijp. Met nog geen 49 minuten is de speelduur nogal karig uitgevallen. index |
|