CD-recensie

 

© Aart van der Wal, april 2025

Elgar: The Dream of Gerontius op. 38

Christine Rice (mezzosopraan), John Findon (tenor), Roderick Williams (bariton), Helsinki Music Centre Choir, Cambridge University Symphony Chorus, Helsinki Chamber Choir, Alumni of the Choir of Clare College, Cambridge, Finnish Radio Symphony Orchestra o.l.v. Nicholas Collon
Ondine ODE 1451-2D • 91' • (2 cd's)
Live-opname: 5 april 2024, Helsinki Music Centre (Finland)

 

Elgar componeerde het werk in 1899-1900, gebaseerd op het door Dantes Divina Commedia geïnspireerde gedicht van kardinaal John Henry Newman. Het vertelt het verhaal van een vrome man wiens ziel reist van diens doodsbed naar Gods oordeel en terechtkomt in het vagevuur.

Sommigen rangschikken The Dream onder het oratorium, anderen onder de cantate en weer anderen beschouwen het eenvoudigweg als een in muziek gevat visioen. Voor de componist zelf gold het als een dramatische en mystieke muzikale ervaring, waarin diepe spirituele en emotionele dimensies worden verkend. Dat het een monumentaal symfonisch werk met solisten en koor is, staat in ieder geval buiten kijf.

John Henry Newman (1801-1890) was een vooraanstaand theoloog en academicus aan de Universiteit van Oxford en verbonden aan de Anglicaanse Kerk. In de loop der tijd raakte hij echter steeds meer in de ban van het rooms-katholicisme om in 1845 af te treden. Hij verliet de Kerk van Engeland en liet zich tot katholiek priester wijden.

Na te hebben meegeholpen aan de totstandkoming van wat later het University College in Dublin zou worden, werd Newman in 1879 door paus Leo XIII tot kardinaal benoemd. (Newman werd in 2010 door paus Benedictus XVI zalig verklaard en negen jaar later door paus Franciscus heilig verklaard.) The Dream of Gerontius is het bekendste van zijn verschillende literaire werken en tevens zijn grootste, uit zeven stadia bestaande gedicht (de naam Gerontius is afgeleid van het uit het Welsh voortkomende voornaam Geraint, wat ‘oude man' betekent.)

Elgar was al jarenlang bekend met het gedicht van Newman. Hij bezat een exemplaar sinds 1885 en kreeg er nog een als huwelijksgeschenk in 1889. Het idee om het op muziek te zetten speelde al langere tijd in zijn hoofd, maar hij begon pas met componeren in 1899, naar aanleiding van een compositieopdracht van het bestuur van het Birmingham Triennial Music Festival.

Dat het creatieve proces intensief verliep blijkt onder meer uit de uitvoerige correspondentie over het werk tussen Elgar en zijn redacteur en 'soulmate' August Jaeger (aan hem is de negende variatie, Nimrod, van de Enigma Variations gewijd). Jaeger stond hem vooral bij tijdens de fase van het vormgeven van de climax waarin het goddelijk oordeel wordt uitgebeeld. Tussen opdracht en aflevering zat slechts weinig tijd, wat voor voor Elgar haastwerk betekende. Toen de The Dream eenmaal in druk was verschenen, restte er vóór de première geen tijd meer voor uitgebreide repetities.

De eerste uitvoering vond plaats op 3 oktober 1900 in Birmingham Town Hall , onder leiding van Hans Richter. Helaas had het amateurkoor veel moeite met de complexiteit van de muziek, waardoor de uitvoering deels in het water viel en de kritiek na afloop bepaald niet mals was. Latere uitvoeringen in Duitsland verliepen echter aanmerkelijk beter, waardoor het stuk veel beter uit de verf kwam. Geleidelijk werd de grootsheid ervan erkend en werd het beschouwd als een van Elgars grootste koorwerken.

Elgar verdeelde de reeds genoemde zeven stadia ongelijk over twee delen. De eerste fase van het gedicht (het neemt het gehele openingsdeel in beslag), richt zich op de laatste momenten van Gerontius en zijn overgang naar het hiernamaals. Gerontius bevindt zich in het stervensproces, met rond het bed zijn vrienden die voor hem bidden. De muziek drukt een mengsel uit van angst, hoop en de uiteindelijke aanvaarding van de onvermijdelijke dood.

De overige zes stadia zijn gereserveerd voor het veel uitvoeriger tweede en tevens laatste deel, waarin de ziel van Gerontius in zijn spirituele reis - waarin hij engelen en demonen ontmoet - op weg is naar het goddelijk oordeel. Elgar heeft dit deel muzikaal hooggestemd (de diep gewortelde spiritualiteit is onmiskenbaar) maar ook zeer dramatisch vormgegeven, met als hoogtepunt het 'Praise to the Holiest in the Height' (dat later zou uitmonden in een bekende hymne).

Elgar liet in de partituur de woorden A.M.D.G. afdrukken: Ad majorem Dei gloriam, naast een citaat uit Vergilius' Aeneas: 'Quae lucis miseris tam dira cupido?', misschien het beste te vertalen als 'Vanwaar zo'n hevig verlangen naar licht onder de ongelukkigen?' (de verwijzing naar de zielen die, ondanks hun ellendige toestand, nog steeds hunkeren naar het licht en een beter bestaan). Het is opgenomen in het zesde boek dat de afdaling van Aeneas in de onderwereld beschrijft, waar hij een ontmoeting heeft met verschillende zielen en reflecteert op het lot van de doden. Elgar gebruikte dit citaat als epigraaf, in die zin volmaakt passend bij Gerontius' spirituele zoektocht en zijn verlangen naar goddelijk licht en verlossing.

De drie solisten vertegenwoordigen de drie belangrijkste personages in Newmans tekst, met de tenor in de titelrol en de (bas)bariton als priester in het eerste deel en de 'Angel of Agony' in het tweede. De mezzo vertolkt de essentiële rol van de Beschermengel.

John Findon in de titelrol verving de onverwacht ziek geworden Allan Clayton en gezegd moet worden dat de tenor zich desondanks uitstekend in zijn uitermate lastige partij weet te handhaven. Met zijn heldere en krachtige stem lijkt hij de ideale protagonist, maar ik vermoed dat de (vrij korte?) voorbereidingstijd hem toch enigszins parten heeft gespeeld, want hij blinkt niet uit in een markant profiel van Gerontius in de verschillende stadia.

Roderick Williams mist enigszins de vocale autoriteit die voor zijn rol als 'Angel of Agony' is vereist. Een bas in plaats van een bariton was hier beter op zijn plaats geweest, wat verklaart dat sommigen de voorkeur geven aan twee aparte stemmen: een bariton het eerste en een bas in het tweede deel

Christine Rice zingt werkelijk als een 'Angel', met een fabelachtige techniek en zonder storend vibrato (wat trouwens niet past bij een 'engel').

Het fabuleuze kooraandeel is verspreid over Gerontius' vrienden, engelen, demonen en zielen in het vagevuur. Het al even magnifieke orkest wordt gevormd door dubbel bezette houtblazers (ook piccolo, althobo, basklarinet en contrafagot), vier hoorns, drie trompetten (op het hoogtepunt in het tweede deel nog eens met drie uitgebreid), drie trombones, tuba, percussie (pauken, bas- en snaardrum, gong, bekkens, glockenspiel, triangel), twee harpen, orgel en strijkorkest.

De door Nicholas Collon geleide uitvoering kent niet alleen gloedvolle dramatiek, maar ook de zozeer bij dit werk passende contemplatie, berusting en sereniteit. Hoezeer de tegenstellingen zich in dit kolossale werk ook ontvouwen, de muzikale structuur wordt er geen moment door aangetast. De majesteitelijke grootsheid die eruit spreekt is even overweldigend als de (live)opname dat is. Wel jammer dat van een passende aanvulling is afgezien, zoals bijvoorbeeld de Sea Pictures.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links