CD-recensie © Aart van der Wal, april 2025 |
Arcangelo Corelli (1653-1713) schreef in totaal 12 Concerti Grossi, die in 1714 postuum werden gepubliceerd door Estienne Roger in Amsterdam. De precieze compositiedata zijn niet bekend, maar algemeen wordt aangenomen dat ze in de jaren 1780 ontstonden. Corelli, die zich toelegde op de vioolsonate en en het concerto grosso had daarmee grote invloed op o.a. Händel (diens in 1739 gecomponeerde twaalf Concerti Grossi op. 6 werden door Pentatone eerder uitgebracht, met eveneens de Akademie für Alte Musik Berlin - door mij op deze site besproken). Wat zijn Concerti Grossi zo bijzonder maakt is het gebruik van het concertino (een kleine groep solisten) die sterk contrasteert met de tutti-groep. Het was een vernieuwende manier van componeren én musiceren die grote invloed had op latere componisten in het genre. De eerste acht van de twaalf concerten vallen onder de noemer kerksonate (‘sonata da chiesa'), met een meer ingetogen expressie en nadruk op het contrapunt. De overige vier behoren tot het kamerconcert (‘concerto da camera') met hun inventief gestileerde dansvormen als allemande, sarbande, corrente en gavotte. Ondanks die verschillen is in de twaalf werken geen sprake van een bezettingswisseling: het soloconcertino bestaat steevast uit twee violen en cello, terwijl het vierstemmige strijkorkest alsmede basso continuo de tutti-groep uitmaakt. Als we af mogen gaan op wat Correli's leerling Georg Muffat daarover in 1681 opmerkte, had Corelli dit ‘model' al veel eerder beproefd, in zijn jonge jaren in Rome. Waarbij Muffat gewag maakte van de ‘tegenstelling tussen kracht en stilte, de volheid van het grote koor en de tederheid van het trio.' En dat daardoor ‘het oor wordt verleid tot vreemde verbazing.' De woorden van Muffat gelden onverkort ook voor deze inspirerende, tot in de puntjes verzorgde uitvoeringen door de Akademie für Alte Musik Berlin, dat in deze prachtige opname wordt geleid door twee concertmeesters: Mayumi Hirasaki in de concerten nrs. 1, 3 en 5, en Georg Kallweit in de nrs. 2, 4 en 6. index |
|