CD-recensie

 

© Aart van der Wal, mei 2016

 

Dolce Napoli - Sonate & Concerti per Flauto

Fiorenza: Concerto - Sonata a flauto flauto solo

Mancini: Sonata VII - Sonata decima nona

Rosa: Sinfonia a flauto solo e basso

Leo: Sonata a flauto solo / basso

Pullj: Sonata a flauto solo è basso

Sarri: Sonata undecima

La Cicala (Inês D'Avena, blokfluit en artistieke leiding; Mónica Waisman en Evan Few, viool; Sara Decorso viool en alviool; Rebecca Rosen, cello; Hen Goldsobel, contrabas; Claudio Barduco Ribeiro, klavecimbel)

Passacaille 1007 • 56' •

Opname: augustus 2013, Lutherse Kerk, Delft

* * *

Naples 1759

Pullj: Sonata a flauto solo è basso in Bes - in d - in F - in g

Anoniem: Sonata a flauto solo è basso in C - in F

Mancini: Sonata di flauto solo è basso

Durante: Le Quattro Stagioni di Anno (Sonata per cembalo)

LA Cicala (Inês D'Avena, blokfluit en artistieke leiding; Rebecca Rosen, cello; Claudio Barduco Ribeiro, (klavecimbel)

Passacaille 1013 • 57' •

Opname: mei 2015, Oud-katholieke Kerk, Delft

http://www.lacicala.info/

http://www.passacaille.be/CD.aspx?ID=134

   




Het valt nu nauwelijks nog voor te stellen, maar in de zeventiende eeuw was Napels de grootste stad van Europa. In de dertiende eeuw maakte de stad deel uit van het koninkrijk Napels dat zich uitstrekte over het zuidelijk deel van het Apennijns schiereiland. Het was wat overbleef nadat het oude koninkrijk Sicilië in 1282 werd afgescheiden van het eiland Sicilië, als rechtstreeks gevolg van de op 12 maart 1282 in Palermo uitgebroken volksopstand die niet lang daarna het gehele eiland in zijn greep kreeg. Die opstand ging de annalen in als I Vespri Siciliani, de Siciliaanse Vespers. Giuseppe Verdi wijdde er een complete opera aan.

Het koninkrijk Napels was dus niets anders dan het koninkrijk Sicilië, maar dan zonder het gelijknamige eiland. Het dagelijks leven moet voor de bevolking van dat koninkrijk geen sinecure zijn geweest, want feodale heersers van verschillende pluimage vochten er langdurige conflicten uit of zagen het land voornamelijk als melkkoe. Desondanks bloeide in de stad het culturele leven. De Franse schrijver Charles de Brosses (1709-1777) schreef rond 1740 vanuit zijn geliefde Italië: 'Napels is de enige Italiaanse stad die werkelijk een hoofdstad schijnt te zijn'. Die uitspraak zegt misschien ook iets over het toenmalige kosmopolitische karakter ervan.

Niet alleen de instrumentale muziek, maar ook de opera kreeg in Napels aan het einde van de zeventiende eeuw een belangrijke rol toebedeeld. Na de opstand van Masaniello, de vele regeringswisselingen, de machtswellust en de oppositie van de Spanjaarden fungeerde de Vrede van Utrecht (1713) als politiek en maatschappelijk, maar ook cultureel anker en kwam er - althans tijdelijk - meer rust en welvaart. In dat klimaat konden kunstuitingen als de opera seria gedijen, de voortzetting van het 'dramma per musica' zoals dat oorspronkelijk in Firenze was ontstaan en zich in Venetië verder had ontwikkeld. Charitatieve instellingen (wees- en ziekenhuizen voor kinderen van gestorven of straatarme musici) werden kweekvijvers van muzikaal talent. Die muzikale opvoeding, zeer gedisciplineerd en menigmaal zelfs met harde hand, bracht niet alleen zangers, maar ook instrumentalisten en zelfs componisten voort. Over hun stad heenkijken konden ze uiteraard niet: wat ze wisten, wisten ze van hun leermeesters die zich hadden toegelegd op de daar heersende stijl. Dan waren er doelgerichte muziekopleidingen waar de leerlingen contrapunt, harmonieleer en 'bel canto' (mooi zingen) werd bijgebracht. De blokfluit zal bij dat onderwijs mogelijk een rol hebben gespeeld.
Er ontstond zelfs een heuse Napolitaanse school, met de in Palermo geboren Alessandro Scarlatti (1660-1725) als grondlegger. Hij heeft als componist, 'maestro di cappella' en docent een belangrijk stempel gezet op het muziekleven in Napels. De stad groeide zelfs uit tot het middelpunt van van Alessandro's opera- en oratoriumkunst.

Die vocale en instrumentale bloeitijd had ook positieve gevolgen voor de muziek voor blokfluit. De blokfluitiste Inêz D'Avena (zij leidt tevens het ensemble La Cicala) komt op grond van haar onderzoek tot nu toe tot ruim negentig concerti, sinfonia's en sonates, waarvan er zo'n vijfenzestig werden gecomponeerd tussen 1715 en 1730. Het merendeel van deze stukken is blijkbaar nooit uitgegeven, want ze zijn alleen in manuscriptvorm overgeleverd. Wat daarbij ook opvalt is dat vrijwel alle componisten die zich met dit repertoire toen bezighielden vooral operacomponisten waren. En als ze dat niet waren dan toch instrumentalisten op ander terrein, zoals de vioolvirtuoos Nicola Fiorenza (ca. 1700-1764), (met wiens Concert in a de cd 'Dolce Napoli' wordt geopend). Dat laat zich mogelijk verklaren uit het feit dat de blokfluit in die tijd in de 'Fedelissima Città' alleen in bepaalde kringen aanzien genoot, het vooral als een didactisch instrument bij uitstek werd beschouwd. Het kwam er eenvoudig op neer dat instrumentale virtuositeit, onverschillig of het de viool of een ander instrument betrof, met evenveel aplomb op de blokfluit werd 'losgelaten'. Geen wonder dus dat we die onweerstaanbare mix van zonnige Italiaanse barok en instrumentale schittering op deze twee cd's net zo fraai aantreffen als in de vele vioolconcerten uit die periode.

D'Avena heeft niet alleen musicologisch onderzoek gedaan, maar ook de klankeigenschappen en de speltechnische mogelijkheden van haar 'hoofdinstrument', de blokfluit, met veel zorg omringd. Het is immers de blokfluit die op deze twee cd's doorgaans in het middelpunt staat, een solistische rol vervult. Het idee daarbij was om het specifieke klankkarakter van de verschillende blokfluiten (replica, zoals die naar Giovanni Panormo en N. Castel) aan specifieke concerten te 'koppelen'. Daarbij lag het voor de hand om die verschillen tevens te relateren aan de historische achtergrond van de instrumenten, maar dat bleek een uitermate lastige opgave. Ondanks het vele speurwerk werden er in de archieven en bibliotheken van conservatoria en andere muziekinstituten geen aankoopbewijzen van blokfluiten gevonden die rechtstreeks in verband konden worden gebracht met degenen die in de muziekscène van het achttiende-eeuwse Napels een rol hebben gespeeld. Daarom blijft het onopgehelderd welke instrumenten bij welke gelegenheden werden gebruikt. Het enige dat wel vaststaat is dat twee 'flautini' van Panormo in 1783 werden verkocht aan het Teatro Fondo in Napels.

Het op authentieke instrumenten (of replica daarvan, met de stemming aangepast aan wat in die tijd gebruikelijk was: A = 405, 415 of 425 Hz) spelende, in Den Haag gevestigde La Cicala (krekel op zijn Italiaans) is van bescheiden omvang: naast de blokfluitiste D'Avena bestaat de bezetting hoogstens uit slechts vier violen waarvan een altviool, naast cello, contrabas en klavecimbel. Dat levert niettemin een volle klank op, die bovendien van grote schoonheid en optimaal doorzichtig is. De zeven topmusici (want daar is geen enkele twijfel over) laten maar liefst 60 tracks lang horen hoezeer zij met deze wonderschone materie vergroeid zijn geraakt en zonder ook maar een spoortje routine de luisterrijke kaders hebben geschapen voor deze afwisselend flitsende en bespiegelende miniaturen (de meeste deeltjes nemen niet meer dan een paar minuten in beslag). Aldus is dit meer dan een prettige kennismaking met een muzikaal buitengewoon innemend, fijnzinnig en spiritueel ensemble dat ons op een opwekkend luisterfeest trakteert en de platgetreden (barok)paden wist te vermijden. Dit zijn gelukkig geen tjirpende krekels! Veel van de opgenomen stukken hoorde ik voor het eerst (maar zeker niet voor het laatst). Jaap van Stenis maakte er een formidabele opname van.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links