![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, april 2008 |
||
Chopin: 24 Préludes op. 28 - Trois nouvelles Études: nr. 1 in f - nr. 2 in Des - nr. 3 in As - Prélude in cis, op. 45 - Petite Prélude in As. Mompou: Música callada nr. 5 (over het thema van de Prélude nr. 4 op. 28) - Prélude nr. 9 - El lago. Alexandre Tharaud (piano). Harmonia Mundi HMC 901982 • 59' • De hoofdmoot van dit recital vormen de 24 Préludes op. 28, waaraan Chopin (1810-1849) in de lente van 1836 was begonnen, maar die pas tussen oktober 1838 en januari 1839 hun uiteindelijke vorm kregen. Plaats van handeling: het buitenverblijf Son Vent nabij Palma, de hoofdstad van het niet altijd zonnige en warme Mallorca, waar de ziekelijke componist heil voor zijn aangetaste longen zocht. 'Je rêve musique mais je n'en fais pas - parce qu'ici on n'a pas de piano,' schreef hij begin november aan zijn Parijse uitgever en pianobouwer Camille Pleyel, die na deze noodkreet het gevraagde instrument spoorslags naar Mallorca verscheepte. Eind januari 1839 - Chopin is inmiddels naar het afgelegen bergdorp Valdemosa verhuisd - werd het manuscript naar Parijs gezonden. Een paar weken later keerde hij doodziek met de schrijfster George Sand (1804-1876) naar de lichtstad terug (zij beschreef hun verblijf op Mallorca in 1842, in Un Hiver à Majorque). De vochtige kou op Mallorca, de oprukkende tuberculose en de reis hadden hem volkomen uitgeput. Of de term 'Prélude' voor deze afgeronde, op zich staande krachtige stemmingsbeelden wel zo toepasselijk is waag ik te betwijfelen, zoals ook George Sands uitspraak over de Préludes (daarin heerste "de morbide angst" die voortvloeide uit Chopins eigen inbeelding) overdreven dichterlijk-romantische trekken vertoont. Robert Schumann (1810-1856) schreef in zijn recensie in de Allgemeine musikalische Zeitung: "Von den neuen Compositionen Chopins haben wir eine merkwürdige Sammlung von Präludien zu erwähnen. Gesteh' ich, daß ich mir sie anders dachte und wie seine Étuden im größten Styl geführt. Beinahe das Gegenteil; es sind Skizze, étudenanfänge, oder will man, Ruinen, einzelne Adlerfittige, alles bunt und wild durcheinander. Aber mit feiner Perlenschrift steht in jedem Stücke: 'Friedrich Chopin schrieb's.' Er ist und bleibt der stolzeste Dichtergeist der Zeit. Auch, Krankes, Fieberhaftes, Abstoßendes enthält das Heft; so suche jeder, was ihm frommt." Het is deze mengeling van onbegrip en fascinatie van een groot componist én een groot Chopin-bewonderaar die de dubbelzinnigheid van dit meesterwerk op niet mis te verstane wijze weergeeft. Evenals Bach in zijn Wohl Temperierte Klavier 'behandelt' Chopin in zijn Préludes alle majeur- en mineur-toonsoorten, en volgen zij elkaar schematisch volgens de regels van de kwintencirkel op, maar dat is dan ook de enige overeenkomst. Het schetsmatige element in de Préludes, waarop Schumann mijns inziens volkomen terecht wees, is weinig anders dan de caleidoscopische samenballing van Chopins gevarieerde compositietechnieken, in een spel van de elkaar associatief oproepende beelden. Het is tevens de paradox van zowel de fragmentarische differentiatie als de absolute eenheid in verscheidenheid. Vorm en karakter geven geen enkel aanknopingspunt voor de duiding van dit werk. De chromatische en harmonische rusteloosheid die in het thematische materiaal a.h.w. zit ingebakken biedt geen enkel uitzicht op pariteit, niemand kan er zich succesvol aan vastklampen. Echter, spookachtige muziek is dit niet, al klinkt de slotnoot van de laatste Prélude in het onderste octaaf als een ware zweepslag. Er gaapt een afgrond. Alexandre Tharaud kiest in deze Préludes zonder meer voor een romantische benadering. Hij gunt zichzelf daarvoor letterlijk veel armslag, wat uitstekend bij deze muziek past. Zijn vertolking past beter bij die van Argerich, Sokolov en Arrau, dan bij Pollini wiens extreem heldere betoogtrant ondanks de zeer stevige concurrentie naar mijn smaak een klasse apart blijft (de DG-uitgave uit 1975 die ik bezit is overigens met een speelduur van nog geen 37 minuten wel erg karig uitgevallen, met alleen de Préludes). De Cortot-opname (EMI) is helaas nogal gedateerd, maar Cortot is en blijft op afstand de pianist die deze karakterstukken naar ongekende hoogte stuwt, de dichterlijke vrijheden in zijn spel daarin meegewogen. Tharaud behoort in dit repertoire zonder enige twijfel tot de beste interpreten, wat alles te maken heeft met een perfect gevoel voor timing, zijn afgewogen rubato, de creatie van klankkleuren in zijn legato-spel en de manier waarop hij de vaak dissonante linkerhandpartij articuleert. Hij zal zeker naar de anderen hebben geluisterd, maar hij geeft aan Chopins meesterwerk duidelijk zijn eigen visie mee. Enige voorbeelden: nr. 4 (largo) is maximaal expressief, daarbij enigszins geholpen door een goed gedoseerd rubato; nr. 7 (andantino) munt uit door eenvoud; nr. 12 (presto) heeft een echt mazurka-karakter in de aanloop naar de eerste uitbarsting; nr. 16 (presto con fuoco) benadert hij prudenter dan de meeste van zijn collegae, het vuur brandt wat minder hevig, maar de controle over de notenstroom is wel optimaal; in nr. 21 (cantabile) wordt de puls juist een fractie te sterk ontwikkeld, maar dat maakt de overgang naar nr. 22 (molto agitato) wel weer vloeiender. De rest van het programma mag er ook zijn. Mompou's Música callada nr. 15 vormt terecht een schril contrast met de nog nazinderende 'Lebensstürme' in de laatste Prélude van op. 28. Indrukwekkend is ook Tharauds visie op Chopins cis-klein Prélude op. 45. Het capricieuse contrapunt krijgt onder zijn handen een kristalheldere allure, waarbij het pedaalgebruik het stuk in een meesterlijke gloed zet. Dat is trouwens een van Tharauds sterke punten in dit programma: hij houdt zich aan Chopins pedaalvoorschriften en verleent aldus - in samenhang met een formidabele nuancering van zijn toucher - deze miniaturen hun optimale reliëf. Dit is al met al een fascinerend programma dat twee componisten omsluit die vrijwel uitsluitend voor de piano hebben geschreven. De Steinway D vleugel paart een warme, sonore klank aan een helder midden- en discantregister. De ietwat ruime akoestiek zet pianist en instrument in een gouden glans. Zeer fraai! index | ||