![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, januari 2012
|
Beethoven: Symfonie nr. 2 in D, op. 36 - nr. 3 in Es, op. 55 (Eroica) - nr. 4 in Bes, op. 60 (1987 en 1995) - nr. 5 in c, op. 67 - nr. 6 in F, op. 68 (Pastorale) - nr. 7 in A, op. 92 - nr. 8 in F, op. 93 - nr. 9 in d, op. 125 - Ouverture Leonore nr. 3 op. 72a Brahms: Symfonie nr. 1 in c, op. 68 - nr. 2 in D, op. 73 - nr. 3 in F, op. 90 - nr. 4 in e, op. 98 - Variaties op een thema van Joseph Haydn op. 56a Haydn: Symfonie nr. 92 in G (Oxford) - nr. 103 in Es ({Paukenroffel) - nr. 104 in D (Londense) Mozart: Symfonie nr. 40 in g, KV 550 Schubert: Symfonie nr. 9 in C, D 944 Schumann: Symfonie nr. 2 in C, op. 61 - nr. 3 in Es, op. 97 (Rheinische) - nr. 4 in d, op. 120 Helen Donath (sopraan), Doris Soffel (alt), Siegfried Jerusalem (tenor), Peter Lika (bas), Live-opnamen, München (Philharmonie am Gasteig en Herkulessaal der Münchner Residenz, EMI Classics 0 85566 2 (14 cd's) De Roemeense dirigent Sergiu Celibidache (1912-1996), enfant terrible, non-conformist, dwingeland, lastpak, eigenzinnig, querulant, maar boven alles een groot musicus die als het om 'zijn' componisten ging geen enkel compromis kende en de onderste steen boven haalde om zijn ideeën en opvattingen op het podium te realiseren. Hoe controversieel die ideeën vaak ook waren, aan de basis daarvan stond altijd 'Celi's' integriteit, zij het dan zoals hij die zag. Hij deinsde er niet voor terug om stevig in de partituur in te grijpen omdat hij meende dat dat verantwoord was. Zijn bijna encyclopedische kennis en de talloze partituren die hij van binnen en van buiten kende hielpen hem zeker bij het verwerven van de autoriteit die hij nodig achtte om zijn visie te kunnen realiseren. Zijn repetities waren bij menig orkestlid berucht: ten overstaan van iedereen moest hij dan een passage net zo vaak herhalen totdat er bij Celi een goedkeurend knikje vanaf kon. Een ander bekend probleem waren de vele concertopnamen die hij stelselmatig weigerde te autoriseren en dus noodgedwongen op de plank moesten blijven liggen. Pas geruime tijd na zijn dood kon tot publicatie ervan worden overgegaan. Dat Celi 'er de tijd voor nam' blijkt niet alleen uit de lange Bruckner-Adagio's, maar ook uit zo'n werk als bijvoorbeeld de Paukenroffel-symfonie van Joseph Haydn, die - zeker vergeleken bij dirigenten als Harnoncourt - eerder lijkt te meanderen dan dat met voortvarendheid naar de dubbele maatstreep wordt toegewerkt. Toch pakt het uit als een grandioze conceptie: alleen al de Adagio-inleiding zou verplichte kost moeten zijn voor iedere muziekstudent: wát een schitterende opbouw, wát een ingehouden dramatiek en hoe liefdevol wordt hier gefraseerd! De finale (Allegro con spirito, schreef Haydn) kon zeker pittiger, jubelender, maar hoe heerlijk klinken hier de koper- en houtblazers, met de strijkers vol raffinement en zo transparant dat ons een ruimhartige blik in het symfonisch 'binnenwerk' wordt gegund. Dit is ensemblespel van de hoogste orde op kamermuzikaal niveau, precies zoals hij zijn studenten tijdens de vele masterclasses vaak genoeg voorhield. Het is een aanpak die zelfs in Mozarts 'grote' g-klein symfonie goede diensten bewijst. Celi speelt het schrijnende aspect van de dalende tonicafiguur aan het begin van het werk heel mooi uit, al kan er over worden getwist of het orkestapparaat niet beter nog wat uitgedund had moeten worden. Het dissonantrijke menuet verloopt juist minder geprononceerd: vergelijk hier maar eens Benjamin Britten met het English Chamber Orchestra op Decca, die bovendien álle herhalingen respecteert, waardoor het werk bijna de proporties van de Eroica aanneemt. De finale is niet de opstijgende wervelwind die Beethoven zo inspireerde.
Als muziek een hogere openbaring is dan filosofie? Dan had Beethoven niet alleen de sleutel daarvan in handen, maar in zekere zin ook Celibidache. Het is hier niet allemaal puur goud wat er blinkt, maar wat in deze opnamen wel voortdurend straalt is het licht van de individualiteit, van 'ewige Gestaltung und Unterhaltung'. Sergiu Celibache, Otto Klemperer, Bruno Walter, Herbert von Karajan, Carla Maria Giulini, Kurt Sanderling, Eugen Jochum, Arturo Toscanini, Fritz Reiner, Hans Knappertsbusch, Günter Wand, Erich en Carlos Kleiber, en zo vele andere grote dirigenten bieden ons een steeds wisselend panorama dat zeker ook helpt om onze eigen inzichten te vormen en misschien zelfs wel hervormen. index |