CD-recensie
© Aart van der Wal, juni 2021 |
We zijn niet zo verwend met de contrabas als puur solistisch instrument, wat alles te maken heeft met zijn klankkarakter en wendbaarheid. Zelfs de grootste virtuoos, en dat geldt evengoed voor bijvoorbeeld Rick Stotijn als wat dit nieuwe album betreft voor Luis Cabrera, ziet zich geplaatst voor de enorme hindernissen in composities waarin het virtuoze aspect een dominante maar tevens lyrische rol vervult. Dat laatste ligt misschien minder voor de hand, maar ook wat betreft zangerigheid, de cantabile eigenschappen van de contrabas, liggen de mogelijkheden bepaald niet voor het opscheppen. Een componist die specifiek voor de contrabas schrijft kent uireraard op dit terrein het klappen van de zweep. In de meeste gevallen heeft hij het instrument zelf bespeeld, als rondreizende virtuoos of anders wel als orkestlid. Het eerste gold voor Giovanni Bottesini (1821-1889), het tweede voor Serge Koussevitzky (1874-1951) die overigens meer bekend is geworden als chef-dirigent van het Boston Symphony Orchestra. Beiden staan borg voor ware compositorische kunststukjes (in de beste betekenis van het woord), zoals blijkt uit Bottesini's Introduzione e Variazioni sul ‘Carnevale di Venezia' en het Grand Duo Concertante (oorspronkelijk geschreven voor twee met elkaar ‘duellerende' contrabassen), maar ook Koussevitzky's vier miniaturen behoren tot het standaardrepertoire van de contrabassist (ook in audities willen ze nog wel eens van stal worden gehaald). Voor Schumanns drie Fantasiestücke liggen de muzikale kaarten bepaald anders. Ze werden oorspronkelijk voor (de zangerige!) klarinet en piano geconcipieerd, met de toevoeging van de componist dat ze evenwel ook op altviool of cello konden worden uitgevoerd. Het zangerige karakter van het openingsdeel (‘Zart und mit Ausdruck') laat daarover trouwens geen enkel misverstand bestaan, maar ook de daarop aansluitende twee pittig-fonkelende delen (‘Lebhaft, leicht' en ‘Rasch und mit Feuer') zijn voor de beide alternatieve instrumenten uitstekend geschikt. Voor de contrabas ligt dit evenwel minder voor de hand, al moet worden gezegd dat in handen van een ware virtuoos zoals in dit geval Luis Cabrera er ook dan veel te genieten valt. Laat ik het voorzichtig zo formuleren: ik sta er nogal ambivalent tegenover. Het zeker fascinerende programma wordt afgesloten met de vierdelige Vioolsonate van César Franck, die verder geen introductie behoeft: het is een van de standaardwerken op dit gebied, net zo schitterend uitgevoerd als de overige stukken. De Franse esprit is net zo tekenend als het expressieve raffinement, waarbij de beide partners elkaar alle ruimte gunnen om het fijnmazige klankenpalet optimaal tot gelding te brengen. Jammer dat in het cd-boekje de timing van de verschillende stukken niet is vermeld en dat op mijn spelers de inhoudstabel weer eens leeg was. De zeer geslaagde opname maakt het echter meer dan goed. index |
|