CD-recensie

 

© Aart van der Wal, oktober 2021

The Imaginary Music Book of J.S. Bach

Bach: Wir danken Dir, Gott BWV 29 (Sinfonia)

(C.Ph.E.) Bach: Triosonate in Bes, Wq 161 nr. 2

Mozart: Adagio und Fuge KV 404a

Bach: Wir danken Dir, Gott BWV 29 (Aria 'Halleluja, Stärk' und Macht) - Himmelskönig, sei willkommen BWV 182 (Sinfonia) - Gott soll allein mein Herze haben (aria) - Schwingt freudig euch empor BWV 36 (aria 'Auch mit gedämpften, schwachen Stimmen') - Ein ungefärbt Gemüthe (aria) - Musikalisches Opfer BWV 1079 (Sonate sopr'il Soggetto Reale) - Vor deinen Thron tret ich hiermit BWV 668

Café Zimmermann: Karel Valter (traverso), Pabelo Valetti (viool), Petr Skalka (cello), Céline Frisch (klavecimbel)
Alpha 766 • 75' •
Opname: nov. 2020, Temple Saint-Jean, Mulhouse (F)

   

De meeste Bach-liefhebbers weten wel waarnaar de naam van dit gerenommeerde Franse ensemble verwijst: naar dat van het beroemde koffiehuis in Leipzig, waar Johann Sebastian Bach vanaf 1723 met zijn Collegium Musicum (door Georg Philipp Telemann in 1702 opgericht) voor veel 'Spielfreude' moet hebben gezorgd. Tussen het gerinkel van de glazen en het veelal rumoerige publiek zou daar in die rokerige ruimte weleens het mooiste van het mooiste te horen zijn geweest.

Zo bijzonder was een dergelijk koffiehuis op zich niet, al zal in de meeste van dergelijke lokalen, als er al van muziek sprake was, van optredens door instrumentale ensembles, laat staan onder leiding van de grote Bach, geen sprake zijn geweest. Voor de gegoede burgerij waren het evenwel belangrijke lokalen, waar naar hartenlust werd geconverseerd over de meest uiteenlopende onderwerpen, een spelletje kaart of schaak gespeeld, de krant gelezen of gewoon een stevig glas wijn of een kop koffie gedronken. Ze waren overal in Europa en dan met name in de metropolen te vinden.

Het pand van Zimmermann werd in 1943 door een geallieerd bombardement verwoest, maar gelukkig is er wel een kopergravure bewaard gebleven die getuigt van de bijzondere barokke uitstraling van het door Christian Döring ontworpen en in 1717 door Christian Schellhafer gebouwde patriciërshuis aan de Katharinenstrasse, later het 'Oertelsches Haus', waar op nummer 14 het café van Zimmermann was gevestigd.

Gottfried Zimmermanns koffehuis aan de Katharinenstrasse 14 (kopergravure van Johann Georg Schreiber, 1720, met afgebeeld de panden 16, 14 en 12)

Uit de overgeleverde annalen blijkt dat, uitgezonderd in de vastentijd (rond Pasen en Advent) er in het koffiehuis wekelijks concerten plaatsvonden. Tijdens de jaarbeurs (Leipzig speelde ook in dit opzicht een belangrijke rol en doet dat nog steeds als 'Messestadt') zelfs tweemaal per week. De tussendeuren van de verschillende gastenkamers werden voor de gelegenheid opengesteld opdat zoveel mogelijk bezoekers (er was plaats voor ruim tweehonderd toehoorders) van de muziek konden genieten. En anders dan nu was het voor hen uiteraard een verrassing welke muziek zij voor het eerst zouden gaan horen! Daaronder niet alleen werken van Johann Sebastian Bach, maar ook van een keur van andere Europese componisten. Daaruit ontstond zelfs een heuse 'sport': het raden van de componist (ongetwijfeld met een gratis rondje voor de winnaar) van een tot dan onbekend werk, getuige ook het volgende gedicht van de Leipziger dichteres Marianne von Ziegler (1695-1760):

O reizungsvoller Klang! Der uns, geschickter Chor,
durch Süße Zauberei das Ohr
wie durch Sirenen kann betören.
Das ließ sich wahrlich horen!
Wir muss davon wohl Komponiste sein?
Ist's Telemann? Bach? Oder Händel?
Ihr schweigt, und räumt mir keines ein.
Jedoch, er sei nun, wer er will,
so kann man doch so viel
nach dem Gehöre schließen:
Das selbiger hieran ein Meisterstück bewiesen.

Bach had, toen hij zich aan het Collegium Musicum ging wijden, zo'n zes jaar noeste arbeid met zijn kerkensemble (verbonden aan de kerken van St. Thomas en Nikolai) achter de rug en bovendien drie jaargangen gecomponeerde kerkcantates achter de hand. Dat gaf hem voldoende gelegenheid om een nieuw werkgebied te ontginnen: zowel het componeren van de meest uiteenlopende concerten ('avec plusieurs instruments') als het bewerken van ouder materiaal, met natuurlijk als ideale uitvoeringslocatie dat koffiehuis van Zimmermann, waar Bach met zijn ensemble bovendien naar hartenlust kon experimenteren. Het leidde tot grandioze muziek. Muziek die overigens niet tot het instrumentale repertoire beperkt bleef: in het koffiehuis klonk ook menige wereldlijke cantate van de Thomascantor, waaronder ongetwijfeld ook de 'Kaffee'-cantate, met daarin een duidelijke verwijzing naar zoals het volgens Bach hoorde te zijn: 'Schweigt stille, plaudert nicht' (BWV 211).

De naam van het naar het koffehuis genoemde ensemble doet vermoeden dat het uit Duitsland stamt, maar niets is minder waar: het is gehuisvest in Frankrijk, opgericht in 1998 door de violist Pablo Valetti en de klaveciniste Céline Frisch, met als een van de nobele doelen de herbeleving van de concerten in dat beroemde café van Zimmermann. Niet dat dit al te letterlijk moet worden opgevat (we weten immers niets van de uitvoeringspraktijk in het koffiehuis), want eenieder kan begrijpen dat het eerder naar de geest dan naar de (onbekende!) letter is bedoeld. En wat die geest betreft: ik heb het ensemble (met de musici merendeels staande op het podium) diverse malen 'live' gehoord, onder meer in Leipzig, en was steeds diep onder de indruk van de bijna improviserende levendigheid en lenigheid dat het uitstraalde. Een spiritualiteit bovendien die gepaard ging met een vlekkeloze techniek. Het is en blijft een kunst op zich: de symbiose van spontaniteit en technische perfectie. Dat impliceert tevens ook dat Café Zimmermann thuishoort in de wereldtop van de barokorkesten.

Dat ook muziek van Mozart in dit programma een plaatsje heeft gekregen mag misschien voor de leek enige verbazing wekken, maar voor de kenners is het eigenlijk niet meer dan logisch: de oorsprong van diens Adagio & Fuga KV 404a (een van de in totaal zes) is immers gelegen in Bachs Sonate in d, BWV 527 en - hoe kan het anders - diens 'Die Kunst der Fuge' BWV 1080. Maar er valt hierover meer te melden, want op 20 april 1789 (Bach was 39 jaar eerder overleden) kwam Mozart in gezelschap van Karl Alois, prins Lichnowsky in Leipzig aan. Ze verbleven er drie dagen, waarbij ze onder meer een bezoek brachten aan de Thomaskirche en waar Mozart improviseerde op het orgel, met cantor Friedrich Doles (hij was nog bij Bach in de leer geweest) in de rol van registrant. Vermoedelijk hoorde Mozart er ook het koor van de Thomasschule in het motet 'Singet dem Herrn ein neues Lied' BWV 225. Mozart heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt om ijverig en nauwgezet alle koorpartijen ervan te noteren. Hij was, mede daartoe aangespoord door baron Gottfried van Swieten, een groot bewonderaar van het werk van Bach.

Het markante Café Zimmermann stelde voor dit fraaie album een gemeleerd programma samen voor de (wisselende) bezetting van traverso, viool, cello en klavecimbel, waarin logischerwijs de intimiteit de boventoon voert en - ik vermeld het voor alle duidelijkheid - ook de drie Bach-aria's in een instrumentaal jasje zijn gestoken. Het fameuze orgelkoraal 'Vor deinen Thron tret ich hiermit' BWV 668 - dat tevens een waardige afsluiting van dit album vormt - is hier vakkundig gezet voor klavecimbel, fluit en cello. Aardig misschien om te vermelden dat wat Bachs eerste biograaf, Johann Nikolaus Forkel (1749-1818) hierover heeft neergeschreven op een fabel berust: dat de inmiddels (vrijwel) blinde Bach het stuk componeerde vlak voordat hij de laatste adem uitblies. Het lijkt er meer op dat het van veel eerder is en wel een andere uitwerking van 'Wenn wir in höchsten Nöten sein' BWV 641, dat is opgenomen in het van aanmerkelijk vroegere datum daterende 'Orgelbüchlein'. Anders dan in BWV 641 worden in BWV 668 de vier koraalfrases voorafgegaan door een fugato in de typische Pachelbel-stijl ('vorimitation').


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links