CD-recensie

 

© Aart van der Wal, augustus 2021

La Bella Noeva

Klik hier voor het programma

Accordone: Marco Beasly (stem), Guido Morini (orgel, klavecimbel, directie), Mauro Lopes Ferreira en Nathalie Fontaine (viool), Judith-Maria Becker (cello), Franco Pavan (theorbe), Stefano Rocco (luit, barokgitaar)
Alpha 615 • 55' •
Opname: april 2003, Chapelle de l’Hôpital Notre-Dame de Bon-Secours, Parijs

   

Hoewel ik meer en meer een zekere weerstand heb ontwikkeld tegen allerlei bewerkingen waarvan ik nut noch muzikale waarde (ze gaan meestal hand in hand) inzie, zijn er – gelukkig! – ook uitzonderingen te melden. Dat laatste geldt zeker voor de bewerkingen die dit album sieren. Niet alleen zijn ze uiterst smaakvol, maar het was in die tijd, aan het begin van de zeventiende eeuw in Italië, verre van ongebruikelijk. Bewerkingen zorgden ervoor dat bepaalde muziek in bredere kringen bekend werd, wat alleen maar winst opleverde. Ook veel later, zelfs tot ver in de twintigste eeuw (denk alleen maar aan de uitermate kundige en geïnspireerde transcripties van de hand van Anton Webern en nog later Luciano Berio en Bruno Maderna!), waren dergelijke bewerkingen een belangrijke bron van puur muzikale vreugde.

Dit album, een heruitgave van het in 2003 verschenen Alpha-album nr. 508, is geheel gewijd aan wat aan het begin van de zeventiende eeuw een nieuwe ontwikkeling was en in die zin een vervolg op het ‘recitar cantando': het ‘Nuove Musiche', met Giulio Caccini (1550-1610) als een van de belangrijkste voorlopers. Het was daarmee tevens het begin van de ‘affetti', de in muziek ‘vertaalde' menselijke emoties met alle expressie die er bijhoorde. Een ander belangrijke element was de kunst van het ‘sprezzatura', het beste te vertalen in ‘nonchalance' zoals de zanger die moest uitstralen, het gemak en de souplesse waarmee hij in de lastigste passages indruk moest maken op zijn publiek. Al was zeker dat laatste op zich niet nieuw: het was eeuwen eerder al met groot succes beproefd.

Een van de eerste uitingen van het ‘sprezzatura' vinden we in Caccini's opera Euridice, gecomponeerd in 1600, een werk waarin zang qua stembuiging en ritmiek dicht tegen het gewone spreken aanleunt. Dat hield tevens in dat de gezongen tekst goed verstaanbaar diende te zijn, maar ook dat de daarbij behorende gevoelens muzikaal tot uitdrukking werden gebracht. U begrijpt het al: de nadruk lag op tekstverbeelding, muziek en tekst gingen als het ware een hecht verbond aan. Dat vinden we ook terug bij Caccini's leerlingen, maar evengoed bij Claudio Monteverdi (1567-1643).

De bewerkingen die de grondslag vormen voor deze (her)uitgave zijn niet gewoon 1-op-1, in de zin van een transcriptie van de originele naar een (geheel) andere bezetting. Waarbij ik gelijk aanteken dat de term ‘transcriptie' voor verwarring zou kunnen zorgen. Ik houd het erop dat in een transcriptie de vocale en/of instrumentale bezetting van het origineel wordt getranscribeerd naar een andere vocale en/of instrumentale bezetting. Een bewerking daarentegen houdt wat mij betreft (veel) meer in en wel ingrijpende(r) aanpassingen. Misschien is het beter om dan te spreken van een (andere) versie ten opzichte van het origineel.

Wat dit album betreft draait het om een groot aantal wezenlijke ingrepen die niet alleen betrekking hebben op de oorspronkelijke instrumentatie (voor zover we die weten) maar ook op het samenvoegen en aanpassen van de verschillende (onder)delen, een proces dat – ik memoreerde het reeds – in die tijd heel normaal was.

De muziek verspreidde zich eerst door middel van handgeschreven kopieën die in hun meest elementaire vorm werden aangepast aan de plaatselijke omstandigheden, variërende van zangers met een afwijkend stembereik tot andere instrumentale bezetting. Weliswaar rudimentair, maar wel met gevolgen voor agogiek en dynamiek.

In het cd-boekje wordt zeer gedetailleerd uiteengezet welke ingrepen aan deze miniaturen ten grondslag hebben gelegen: van het invoegen van ritornelli en concertato tot allerhande meerstemmige instrumentale interventies; dit alles met het doel om de expressie vanuit de tekst zo effectrijk mogelijk te laten zijn. Het past in het caleidoscopische beeld dat onze rijke muziekgeschiedenis zo duidelijk aankleeft.

De stem van Marco Beasly heeft gelukkig niet het gepolijste karakter wat bij deze muziek absoluut niet past, terwijl de instrumentale bijdragen van orgel, klavecimbel, viool (2), cello, theorbe, luit en barokgitaar ronduit schitterend zijn. Zo ook de opname. Jammer dat de gezongen teksten ontbreken, een manco dat helaas voor de (meeste) heruitgaven op dit label geldt. Wat gelukkig niet wegneemt dat u een een fascinerende ontdekkingstocht wacht.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links