Inmost Heart
Brahms/Busoni: Koraalpreludes op. 122 nr. 4-5, 8-11
Bach/Brahms: Partita nr. 2 in d, BWV 1004 (Chaconne)
Brahms/Reger: Vier Ernste Gesänge op. 121
Samson Tsoy (piano)
Linn CKD 752 • 77' •
Opname: juli 2023, Muziekgebouw, Amsterdam
|
|
|
Zo enthousiast als ik was in Samson Tsoys spel als duopartner van Pavel Kolesnikov in hun Schubert-Desyatnikov recital (hier besproken), zo teleurgesteld ben ik over zijn rol als solopianist in dit romantisch-barokke programma, uitgevoerd op een uit 2014 stammende Steinway D-274, met de Händel-variaties als het minder geslaagde onderdeel van dit recital.
Terwijl de door Tsoy zelf geschreven toelichting toch bepaald anders deed vermoeden:
Brahms' muziek is als een boom – zijn wortels reiken diep. Dit is niet slechts een poëtische metafoor. Misschien zoals geen andere componist, plaatste Brahms trouw aan de 'oude meesters' aan de basis van zijn kunst, waarbij hij ideeën en inspiratie putte uit de werken van zijn voorgangers. In het bijzonder vormt zijn intense relatie met de Barok de kern van zijn praktijk en dit is duidelijk zichtbaar in de meeste van zijn werken.
De essentie en betekenis van interpretatie, de intieme en enigszins aangrijpende rol van de vertolker, staat centraal op dit album. Het concentreert zich specifiek op de aspecten van Brahms' eigen verkenning en verinnelijking van de Barok, en biedt de kans om zijn zeer persoonlijke en gepassioneerde interpretatie van de esthetiek en technieken uit deze periode te verkennen.
Ik heb geprobeerd in zijn voetsporen te treden, van het geweldige monument van de Händel-variaties tot de meest unieke, bijna postmodernistische poging tot hercreatie, namelijk Brahms' verbazingwekkende noot-voor-noot reconstructie van Bachs Chaconne.
Misschien inspireerde zijn toewijding aan muzikale zuiverheid als bron van diepte en betekenis zowel Busoni als Reger bij het vertalen van zijn laatste heilige opus. Bovennatuurlijk organisch in deze essentiële pianoversies, voelen ze uiterst diepgaand, innerlijk en direct aan.
Het vinden van een wonderbaarlijke balans tussen toewijding en vrijheid, het verkennen en blootleggen van iemands innerlijke wereld door middel van een verbinding met de ziel van de componist die in hun werken is ingesloten – voor mij is dat het spirituele wonder van de kunst van interpretatie.
Anders dan Brahms reiken in de Händel-variaties Tsoys pianistische en interpretatieve wortels helaas niet al te diep. Afgezien nog van een wankel moment klinkt er te weinig schittering van klankkleuren door, ontbreekt het aan een scherpgerand ritmisch profiel en gaar voorzichtigheid vóór een zekere mate van vrijheid. De grootse fuga aan het slot fungeert niet als culminatie door de grofmazige, incidenteel zelfs slordige aanpak van de pianist, waardoor bovendien sommige belangrijke details onbelicht blijven (wat vooral duidelijk wordt met de partituur erbij).
Gelukkig neemt Tsoy die vrijheid wel in de overige stukken, met het door hem geëxploreerde expressieve krachtenveld meer in lijn met mijn verwachtingen. Klankrijkdom en technische vaardigheid houden ten nauwste met elkaar verband en, zo blijkt, is dat in Tsoys pianospel in deze stukken wel degelijk terug te horen. Waarom dan niet in de Händel-variaties? Het is mij een raadsel. |