CD-recensie
© Aart van der Wal, oktober 2022 |
Brahms heeft zich zijn leven lang verre gehouden van de opera, maar koorwerken (waaronder uiteraard Ein deutsches Requiem) en het genre van het lied een niet onbelangrijke plaats in zijn oeuvre gegeven. Wat dat laatste betreft zijn de (vroeg)romantische invloeden onmiskenbaar, daarbij teruggrijpend op Mendelssohn en vooral zijn goede vriend Schumann, maar ook Schubert. Het liedgenre betekende voor Brahms niet alleen het kunst-, maar ook het volkslied (dat onder zijn handen overigens tot ware, zelfs hoogstaande kunst werd verheven). Ook daarvan legt dit nieuwe album glansrijk getuigenis af. De invloed van de liedcomponist avant la lettre, Franz Schubert, mag, wat Brahms' liedoeuvre betreft, zeker niet worden onderschat: hij noteerde immers met volle overtuiging dat er geen enkel Schubert-lied is dat niet tot nadere bestudering aanspoort. De rijpe vruchten daarvan vinden we logischerwijs terug in de door Brahms beoogde, tevens gerealiseerde hechte samenwerking tussen vocalist(e) en pianist(e), waarbij de pianopartij zich zowel lyrisch als dramatisch tot volle wasdom kan ontwikkelen. Dat de gebruikte teksten voor Brahms een belangrijke inspiratiebron vormden mag dan voor de hand liggen, de realisatie ervan is dat zeker niet. Immers, inspiratie op zich levert nog geen kwaliteit op. Gelukkig is dat wat Brahms' liederen betreft onverkort wel het geval, wat er mogelijk een verklaring voor is dat in de laatste drie decennia de belangstelling voor dit zo bijzondere oeuvre danig is toegenomen. Dat mag bijzonder heten, want Brahms' liedkunst moet het toch vooral hebben van de intimiteit: niet alleen het gekozen 'model' is klein, maar ook de expressie kent een duidelijk afgebakend scenario, wat deze liederen eerder geschikt maken voor uitvoering in een kleine ruimte dan in een concertzaal (een aspect dat nogal over het hoofd wordt gezien). Eenvoudig samengevat: in Brahms' liederen ontbreekt veelal het grote gebaar. Dat de door Brahms gekozen poëzie niet per se diep inkervend hoeft te zijn blijkt ook uit dit recital, waarin de overwegend romantisch getinte, soms zelfs sentimentele teksten de boventoon voeren. De teksten zijn van Franz Kugler, Hans Schmidt, Karl Lemcke, Robert Reinick, Hermann Allmers, Georg Friedrich Daumer, Detlev von Liliencron, August von Platen, Paul Heyse, August Heinrich Hoffmann von Fallersleben, Heinrich Hölty, Karl August Candidus, Georg Scherer en Joseph van Eichendorff, naast een aantal typische volksliedjes (in 'Volkston'). Anna Lucia Richter (ze maakte inmiddels de transitie door van sopraan naar mezzo) heeft zich het klassieke en romantische liedrepertoire door de jaren heen zozeer eigen gemaakt dat ieder recital een bloemrijke exploratie oplevert waarin volmaakte tekstverbeelding en vocalistiek hand in hand gaan. De enige onzekere factor daarbij is feitelijk de begeleid(st)er, maar Richter is daarin kieskeurig en professioneel genoeg om risico's al bij voorbaat uit te sluiten. Geen wonder dus dat dit lied-duo deze twintig liederen op sublieme wijze gestalte geeft, waarbij ieder lied zijn eigen cachet en werkingssfeer meekrijgt, aldus iedere vorm van routine of oppervlakkigheid wordt vermeden en uitdrukkingskracht en vocale en instrumentale schoonheid op sublieme wijze met elkander verbonden zijn. Dat Richter zelf deels de (uitstekende!) toelichting in het boekje verzorgde mag bijzonder heten, want dat is (helaas!) slechts zelden het geval. Interessant is ook dat het fotowerk door de pianist zerlf werd verzorgd. Ook dat is bepaald geen dagelijkse kost! index |
|