CD-recensie

 

© Aart van der Wal, april 2025

Brahms: Ein deutsches Requiem op. 45 - Recreation of the 1868 Bremen Première

Klik hier voor het inhoudsoverzicht

Kate Lindsey (mezzosopraan), Jóhann Kristinsson (bariton), Veronika Eberle (viool), Thomas Cornelius (orgel), Chor der KlangVerwaltung, Cappella Vocale Blankenese, Chor der Kantorei St. Nikolai, Compagnia Vocale Hamburg, Franz-Schubert-Chor Hamburg, Hamburger Bachchor St. Petri, Jugendkantorei Volksdorf, Kammerchor Cantico, Vokalensemble conSonanz, Philharmonisches Staatsorchester Hamburg o.l.v. Kent Nagano
BIS 2720 • 93' • (2 cd's)
Live-opname: 27 & 28 aug. 2022, Elbphilharmonie, Grosser Saal, Hamburg

 

Johannes Brahms, bijna 35 jaar oud, dirigeerde op Goede Vrijdag, 10 april 1868, de eerste uitvoering van zijn Ein deutsches Requiem in de Dom van Bremen. Het is zijn eerste grootschalige compositie.

Zo'n 2.500 mensen waren erbij aanwezig, al hoorden ze een versie zonder het vijfde deel (‘Ihr habt nun Traurigkeit'). Wel waren er daarentegen muzikale tussenspelen met muziek van Bach, Schumann en Tartini, uitgevoerd door Brahms' vriend, de violist Joseph Joachim. Amalie Joachim zong aria's, waaronder ‘Erbarme dich' uit de Matthäus-Pssion en ‘Ich weiß, dass mein Erlöser lebet' (de Duitse versie) uit Händels Messiah. Verrassend was het ‘Hallelujah'-koor uit diezelfde Messiah dat de avond afsloot, een typisch onderdeel van menig negentiende-eeuws muziekevenement in het toenmalige Duitsland.

Was het een evenement van grote allure? Volgens Wolfgang Sandberger, de directeur van het aan het conservatorium van Lübeck verbonden Brahms-Instituut wel. Het publiek bestond uit onder anderen trouwe aanhangers, waaronder Max Bruch en Theodor Kirchner.

De verwachtingen waren hooggespannen en Brahms moet behoorlijk veel druk op de schouders hebben gevoeld, want het Requiem was zijn eerste omvanrijke werk dat ook nog moest klinken voor een groot publiek. Maar het kon mogelijk zijn artistieke doorbraak betekenen in een tijdvak waarin hij veel kritiek te verduren had gekregen, waaronder ook die van Richard Wagner, die hem had bestempeld als ‘Sint Johannes' vanwege zijn vermeende conservatieve stijl van componeren. Brahms moet wellicht ook aan de profetische woorden van zijn vriend Robert Schumann (hij was in 1856 overleden) hebben gedacht: dat hij, Brahms, eens een groot werk voor koor en orkest zou componeren. En dan was er Clara Schumann, die in deze eerste uitvoering de belangrijke uitkomst van deze voorspelling zag.

Een van de werken die tijdens die première werd uitgevoerd verwees ook rechtstreeks naar Schumann: Na de eerste drie delen van het Requiem speelde Joachim het ‘Abendlied' uit Schumanns Klavierstücke für kleine und große Kinder op. 85. Volgens Sandberger was dit Schumanns bekendste stuk, bekender nog dan ‘Träumerei' uit Kinderszenen op. 15.

Het is natuurlijk eerder vertoond: de zo nauwkeurig mogelijke reproductie van een historisch concert, waar aan waarde en betekenis ervan niet hoeft te worden getwijfeld. Dat geldt uiteraard ook voor dit album, al valt er wel een behoorlijke kanttekening bij te plaatsen: de onzuivere koorklank die vooral in de sopraanpartij steeds weer de kop opsteekt. Waar nog bijkomt dat met maar liefst negen koren de homogeniteit herhaaldelijk op gespannen voet staat met een andere belangrijke eis: gebalanceerde stemvoering. Solisten en orkest presteren, de live-opname indachtig, wel naar behoren, al is het Philharmonisches Staatsorchester Hamburg nu eenmaal niet op ‘authentieke' leest geschoeid. Dat geldt tevens voor de door 'organist van dienst' Thomas Cornelius gemaakte arrangementen, wat overigens weinig afdoet aan het bijzondere karakter van deze productie.

De live-opname heeft als enig nadeel dat deze niet onder meer evenwichtige studiocondities tot stand is gekomen.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links