CD-recensie

 

© Aart van der Wal, januari 2025

Sonates et Fantaisies Françaises

Klik hier voor het inhoudsoverzicht

Eric Speller (hobo), Olivier Peyrebrune (piano)
Et'cetera KTC 1817 • 63' •
Opname: febr. 2024, Auditorium Conservatoire de Caen (F)

 

Van de voortgang in de negentiende-eeuwse instrumentenbouw heeft ook de hobo mogen profiteren. Hector Berlioz karakteriseerde in zijn Grand traité d'instrumentation et orchestration modernes (1844) de hobo bovenal als melodie-instrument met een landelijk, van zachtheid vervuld karakter. Een observatie die hij in zijn Symphonie fantastique op sublieme wijze tot uitdrukking bracht in het herderlijke Scène aux champs met zijn fabuleuze echo-effecten. In de ogen van Berlioz was de hobo ook een instrument dat op de fraaist denkbare wijze naïeve elegantie, stille onschuld, vredige vreugde, verdriet en zachtmoedigheid tot uitdrukking wist te brengen.

Hij vermeldde er niet bij dat er wel een zéér vaardige hoboïst voor nodig was om dergelijke expressieve karakterkenmerken van het instrument tot uitdrukking te brengen … Welnu, dat is Eric Speller, eerste hoboïst van het Koninklijk Vlaams Filharmonisch Orkest, zonder enig voorbehoud. Deze zeer gewaardeerde instrumentalist, tevens als docent verbonden aan het Koninklijk Conservatorium in Brussel en tot 2019 aan de École Normale de Musique de Paris (ook bekend als  École Normale Alfred Cortot), stelde dit boeiende programma samen waarin de vele klank- en expressierijke aspecten van de hobo optimaal tot uitdrukking komen. Daaronder dus ook het typisch pastorale karakter van het instrument: licht, virtuoos, diverterend en verfijnd, dichterlijk maar ook melancholiek.

Berlioz had wel zijn twijfels omtrent het vermogen van de hobo om lijden, woede, dreiging of heldhaftigheid uit te drukken. Dáárvoor waren de klankeigenschappen van de hobo, vond hij, te bescheiden, te teder, van te weinig kracht getuigend. Dat was de stand van zaken in het midden van de negentiende eeuw.

In het cd-boekje breekt Speller evenwel een lans voor ook die tot dan toe door Berlioz zozeer werden ondergewaardeerde kwaliteiten, want de ontwikkeling van het instrument heeft sindsdien niet stilgestaan en kon dankzij voortschrijdende innovatie het expressieve bereik van de hobo verder worden opgerekt. In de woorden van Speller: ‘Ik vind dat het expressieve bereik van de hobo nu ook toegang biedt tot deze extreme gevoelens. Dit heeft tot de keuze van de werken in het tweede deel van dit programma geleid.'

De samenstelling van dat programma mag is zowel inventief als kleurrijk. Inventief omdat sprake is van deels onbekende tot vrijwel onbekende stukken en kleurrijk omdat het de vele klank- maar daarmee ook speltechnische aspecten van de hobo optimaal tot gelding brengt. Dat het zowel op de hoboïst als de pianist een stevig beroep doet op de virtuositeit doet geen afbreuk aan het inhoudelijke karakter van deze muziek: van alleen maar hol-virtuoze schittering is (gelukkig!) geen enkele sprake. Speller musiceert in dit betoverende recital met een afwisselend parelende en smeltende klank die schoonheid aan expressie paart.

De pianist, Olivier Peyrebrune, hoefde zich gelukkig niet te schikken in een slechts begeleidende (lees: ondergeschikte) rol, want zijn partij vertolkt hij niet minder verbeeldend en verhalend als die van Speller. Hobo (Lorée Étoile) en piano (Steinway D274) zijn al even fraai vastgelegd. Een aanwinst dus, warm aanbevolen!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links