CD-recensie
© Aart van der Wal, oktober 2022 |
Rick Stotijn, de broer van de mezzo Christianne Stotijn, is een ongelooflijke virtuoos op zijn lijfinstrument, de contrabas. Nu wil het geval dat de rechtgeaarde muziekliefhebber misschien wel snel uitgeluisterd raakt op virtuositeit, want die raakt uiteindelijk alleen maar de buitenkant van de muziek (als er al een binnenkant is, natuurlijk). Zelf heb ik het niet zo op al die epaterende hoogstandjes die wel heel knap zijn, maar puur muzikaal inhoudelijk een vrij laag soortelijk gewicht met zich meebrengen. Dat 'verwijt' treft dit album gelukkig niet: de muzikaliteit straalt er vanaf. Het 'probleem' van de contrabas (als het zo tenminste mag worden genoemd) is het logge karakter ervan. Dat gold overigens al voor zijn voorloper uit de Barok, de violone. Eerst Beethoven durfde het aan om in het Scherzo van zijn Vijfde symfonie de contrabas een solistische rol in een groot orkestwerk te geven, waar hij later, in de finale van zijn Negende, met het 'Freude'-thema nog een niet onbelangrijke dimensie aan toe zou voegen. De beroemde Venetiaan Antonio Vivaldi (1678-1741) schreef talloze virtuoze partijen. Edoch, dat betekende geen virtuositeit als hoogste doel, maar de uiterst muzikale 'invulling' van de speltechnische mogelijkheden van het desbetreffende instrument of instrumenten. Giovanni Bottesini (1821-1889) komt de eer toe dat hij de contrabas uit het traditionele tutti-domein heeft weten te halen en het ook in de kamermuziek een beduidende rol wist toe te dichten. Ook diens zeker niet voor de hand liggende instrumentale arrangementen zijn er het bewijs van. Dit mag gerust een topproductie worden genoemd, want naast Rick Stotijn zijn er nog drie solisten van vergelijkbare portuur in het spel: de cellist Johannes Rostamo, de bassist Olivier Thiery en de fagottist Bram van Sambeek. Hoe 'laag' wil je het hebben? Camerata RCO, het kamerorkest van het Concertgebouworkest, is voor de gelegenheid terecht behoorlijk uitgedund met slechts 2 violen, altviool, cello, contrabas, klavecimbel en teorbe. Een wendbaarder solo- en tutti-groep kun je niet krijgen. Dankzij deze musici, het duidelijk met zorg samengestelde programma (de bewerkingen van de hand van Marijn van Prooijen zijn bovendien 'spot-on') en de uitstekende opname is dit een luisterfeest dat niemand zich eigenlijk zou mogen ontzeggen. Wie over een (goede!) surround-installatie beschikt is ten opzichte van het stereo-alternatief absoluut in het voordeel: een zonder meer knappe prestatie van opnametechnicus Nora Brandenburg. Met daarbij gelijk de aantekening dat met de stereo-modus helemaal niets mis is. Zie het dus als baas-boven-baas. index |
|