CD-recensie

 

© Aart van der Wal, februari 2021


Frauenstimmen

Kaprálová: Ritornell op. 25 (1940) (voor cello en piano)

(N.) Boulanger: Trois pièces (1915) (voor cello en piano)

(L.) Boulanger: Trois morceaux (1914) (voor piano)

Bosmans: Cellosonate (1919) (voor cello en piano)

Hensel: Das Jahr (1841) (voor piano)

Haensler: Ni dónde, ni cómo (2020) (voor cello en piano)

Anna Fortova (cello), Kathrin Schmidlin (piano)
Claves 50-329 • 64' •
Opname: juni-juli 2020, Tonstudio Waldenburg (CH)

   

Oppervlakkig beschouwd is de titel van dit album, 'Frauenstimmen', enigszins misleidend, want het betreft uitsluitend instrumentale werken, maar de achterzijde van de 'cover' biedt prompt duidelijkheid: instrumentale composities van vrouwelijke componisten die bovendien door (in dit geval twee) vrouwen worden uitgevoerd. Zo bezien dus een apert vrouwenbolwerk in wat nog steeds een mannenbolwerk is.

Hoewel de tekenen er meer en meer op wijzen dat ook in het muziekbedrijf vrouwen in leidinggevende posities (gelukkig!) meer kansen krijgen (denk maar aan de dirigenten), valt de kwantitatieve (niet kwalitatieve!) verhouding tussen mannen en vrouwen nog steeds ten nadele van de laatste categorie uit. Vrouwelijke muziekvinders zijn er gelukkig altijd al geweest, maar ook daarin zien we gelukkig een gestage groei. Zoals er ook concertorganisaties zijn die projecten steunen die vrouwelijke componisten meer kansen bieden (zoals bijvoorbeeld in ons land de NTR ZaterdagMatinee). Al valt er ook in dit opzicht nog veel baanbrekend werk te verrichten en er nog steeds veel heilige huisjes op dit vlak omver moeten worden gekegeld, want van gelijkwaardigheid is helaas nog steeds geen sprake.

Des te meer waardering dus voor het Zwitserse label Claves dat met dit nieuwe album één negentiende- en vijf twintigste-eeuwse vrouwelijke componisten in het zonnetje heeft gezet. Ik geef u de jaartallen erbij, in volgorde van opkomst: de Tsjechische Vítezslava Kaprálová (1915-1940), de Franse zussen Nadia (1887-1979) en Lili Boulanger (1893-1918), de Nederlandse Henriëtte Bosmans (1895-1952), de Duitse Fanny Hensel (1805-1847) en de Zwitserse Stephanie Haensler (1986). Wat ze allen met elkaar gemeen hebben is dat ze uitstekend konden en wat Haensler betreft kunnen componeren. Waarbij ik nog maar eens aanteken dat wie deze muziek niet kent er geen vrouw achter zou kunnen vermoeden, het onmogelijk als 'vrouwelijke' muziek zou kunnen bestempelen.

Voor de uitvoering van deze stukken geldt precies hetzelfde: de in Zwitserland wonende en werkende celliste Anna Fortova en pianiste Kathrin Schmidlin hadden wat hun vertolkingen betreft evengoed mannen kunnen zijn (over het omgekeerde hoor ik trouwens nooit iemand.) Niet alleen door de composities maar ook door het hoge niveau van de uitvoeringen is dit een belangwekkende uitgave. Misschien nog aardig om te weten dat 'Ni dónde, ni cómo' door de beide dames nog vanuit het manuscript, dus nog niet eens vers van de pers, is uitgevoerd en daarmee de status van wereldpremière heeft verworven.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links