CD-recensie
© Aart van der Wal, juli 2024 |
Je leest er weinig over, maar er bestaat een essentieel verschil tussen piano quatre mains (vier handen), waarbij twee spelers aan één piano zitten, en twee piano's, waarbij de twee pianisten ieder een eigen instrument tot hun beschikking hebben. Daardoor verschillen ook de composities voor het desbetreffende genre aanzienlijk. In het eerste geval (quatre mains) neemt de ene speler de discant en de andere het basregister voor zijn rekening, terwijl in het tweede geval de beide spelers geen beperking kennen aangezien de gehele klavieromvang tot hun beschikking staat. Het quatre mains spel was en is vooral bedoeld voor huiselijke omstandigheden. Immers, in de meeste woningen ontbreekt de ruimte maar veelal ook de financiën voor een tweede instrument. Hetgeen ook verklaart waarom dit genre veel meer in zwang was en nog steeds is, en er ook aanzienlijk meer composities voor zijn geschreven. De muziek voor twee piano's is meer bedoeld voor de concertzaal. Vierhandig spel is geen sinecure, want de speelruimte is nu eenmaal beperkt en de vier handen zitten elkaar vrij gemakkelijk in de weg. Op YouTube zien er genoeg video's te vinden die dit aanschouwelijk maken, maar alleen luisterend valt het, uiteraard afhankelijk van de speltechnische kwaliteiten van het duo, niet of nauwelijks op. Ludmilla Berlinskaya en Arthur Ancelle vormen niet alleen een geweldig pianoduo, maar ze zijn ook buiten het muziekbedrijf partners. Of dat laatste een muzikaal voordeel inhoudt weet ik niet, maar voor de hand ligt het wel, want dagelijks zo dicht bij elkaar betekent een extra muzikale wisselwerking. In familieverband zijn er fenomenale duo's zoals de broers Lucas en Arthur Jussen, Martijn en Stefan Blaak en de zussen Katia en Marielle Labeque, of uit een ver verleden de broers Aloys en Alfons Kontarsky. Andere bekende duo's zijn Amacord, Mephisto en Scholtes & Janssens. Maar ook gelegenheidsduo's kunnen fantastische prestaties neerzetten, zoals onder anderen Martha Argerich en Daniel Barenboim, Benjamin Britten en Clifford Curzon, Svjatoslav Richter en Andrei Gavrilov hebben aangetoond. In het duospel draait het – afhankelijk van het notenbeeld - niet alleen om synchroon spelen, maar er komt nog veel meer bij kijken, zoals vloeiend spel met de daarbij behorende tempowisselingen, het aanbrengen van kleuringseffecten, frasering, articulatie, accentuering, dynamiek en pedaalgebruik. En dan is er nog de pure frisheid en finesse. Het zijn geen elementen die per se gelijk op gaan, want beide spelers hebben immers naast hun eigen partij hun eigen fantasie. En niemand die zit te wachten op houterig quatre mains spel omdat gelijkheid het belangrijkste focuspunt zou zijn. Dit duo weet waar het uiteindelijk om gaat: het spelplezier, want dat spat er vanaf in dit uiterst kleurrijk en levendig spel dat ook in stilistisch opzicht (ook letterlijk!) geen grenzen kent. En...het al even kostelijke Feuille d'images (1930) van Louis Aubert hoor je helaas slechts zelden. Kortom, ik kan mij geen aantrekkelijker album en betere vertolkingen voorstellen, en al evenmin een betere opname alsmede een nóg beter verzorgde vleugel! index |
|