CD-recensie
© Aart van der Wal, september 2023 |
De albumtitel, Atomos, is afgeleid van de Griekse term voor ondeelbaar, materie die zich niet (meer) laat splitsen. Hier in de betekenis van het muzikaal atoom, muziek die in de (expressieve) kern zo is gecomprimeerd dat het daardoor ondeelbaar is geworden. Het lijkt leuk gevonden, maar volgens mij komt het neer op een onhoudbare stelling. Over de subtitel, The Art of Musical Concentration, kunnen de meningen wat betreft toepasbaarheid in die zin verschillen dat het strijkkwartet van Haydn aan die maatstaf (als het zo mag worden genoemd) sowieso niet voldoet, en dat van Beethoven en Bartók slechts deels. Van Beethovens op. 95 (1810), het 'Serioso'-kwartet mag wel worden gezegd dat het bijna symfonisch is aangelegd, terwijl in Bartóks derde kwartet (1927) de weg is gevonden naar zijn latere uiterst geconcentreerde (lees: gecondenseerde) schrijfwijze, zoals we die aantreffen in de beide laatste kwartetten (uit respectievelijk 1934 en 1939). Volgens de bijgesloten persbrief was het uitgangspunt voor dit album tweeërlei: het vieren van het twintigjarig bestaan van het Spaanse ensemble als een persoonlijk eerbetoon aan én het bieden van een uniek perspectief op het genre strijkkwartet vanaf de oorsprong tot nu. Om bij het laatste te beginnen: die oorsprong ligt niet bij Joseph Haydn, al was hij wel de grondlegger van wat allerwegen als het 'klassieke' strijkkwartet wordt beschouwd. Geredeneerd dus vanuit de Weense Klassiek. En het was Beethoven die, ogenschijnlijk vanuit het niets, met zijn drie Rasumowsky-kwartetten (op. 59) geheel nieuwe normen stelde, zoals dat ook gold voor zijn in de tijd vlakbij gelegen Eroica. Béla Bartók borduurde voort op Beethovens diepgaande, expressief ongekend gelaagde verkenningen in het genre, met in diens laatste levensfase als absolute hoogtepunten daarvan de opera 130, 131, 132 en 135 (met op. 133, de Grosse Fuge, als 'verhaal apart'). Een voortborduren dat bij Bartók een geheel nieuw en eveneens door grote concentratie bepaald panorama zou openbaren, niet alleen in melodisch, harmonisch en ritmisch opzicht, maar ook wat betreft de ingelaste bijzondere effecten en de daarmee tevens verwante, nieuwe speeltechnieken (snaren, strijkstok). Muziek ook die, evenals Beethovens laatste kwartetten, het stempel 'weerbarstig' opgedrukt heeft gekregen; al is zij innmiddels 'klassiek' geworden. Het 'nu' is vertegenwoordigd door slechts één werk: het nog geen zeven minuten durende Secreta, hier voor het eerst op cd vastgelegd, van de inmiddels 97-jarige György Kurtág, de Hongaar die eveneens excelleert in een uiterst gecondenseerde schrijfwijze, waarvan ook dit uit 2011 daterende 'in memoriam', ter nagedachtenis van Lászio Dobszay (over hem overigens geen woord in het boekje) getuigt. Dobszay overleed in 2011 en is in zijn geboorteland Hongarije vooral bekend geworden door zijn liturgisch-wetenschappelijke exploraties en publicaties, maar ook als enthousiaste voorvechter van de gewijde muziek. Over repertoirekeuzes kan schier eindeloos worden gediscussieerd en daar begin ik dus maar niet aan. Wat dit betreft slechts één kanttekening, maar wel een belangrijke: dat het Quiroga het bestaan heeft om van Weberns aforistische Sechs Bagatellen für Streichquartett (1911/13) alleen het vijfde deeltje, 'Äußerst langsam', op deze cd een plekje te gunnen. Want echt, dit slaat werkelijk nergens op, omdat deze Bagatellen (die het in wezen niet zijn) door de gekozen structuur, waaronder de opeenvolgende intervallen, onlosmakend met elkaar verbonden zijn. Misschien aardig om uit het voorwoord van Arnold Schönberg bij de eerste druk (1924, Universal Edition, Wenen) te citeren:
De structuur impliceert tevens opeenvolging, zonder herhaling binnen de twaalf verschillende tonen in het octaaf, tot het bronmateriaal na precies die zes deeltjes lijkt te zijn uitgeput. Afzonderlijk duren ze nét lang genoeg om zich in het bewustzijn te nestelen, zonder evenwel een beroep te doen op het geheugen dat eerst wordt aangesproken als ze alle zes eenmaal zijn geabsorbeerd. Webern schreef er niet voor niets zes als zijn op. 9! En dan te bedenken dat de cd nog geen uur in beslag neemt en die Bagatellen als geheel hoogstens zo'n vijf minuten (over concentratie gesproken!) Er is wel een verklaring voor te geven: de track is afkomstig van een eerder uitgebracht album: (R)evolution (Cobra 0037), hier door mij besproken, maar dat maakt het nog niet verdedigbaar. Het Cuarteto Quiroga weet met deze vijf stukken uitstekend raad en hoeft niemand dus spijt te hebben - ook later niet - van de aanschaf van deze cd, maar wie individueel 'sampelt' is met het (nog) snediger Ragazze in Bartók en het (nog) scherper profilerende Schönberg, Emerson of Lasalle in Webern net toch nog beter uit. Wat nog niet wil zeggen: idiomatischer. Er kan aan worden toegevoegd dat het fractionele verschillen zijn en alleen al daardoor een prestatie van formaat om, zoals het Quioga hier presteert, de zo verschillende stilistische karakteristieken met zoveel overtuigingskracht en vormbesef tot gelding te brengen. Bovendien een extra compliment dat de keus viel op Haydns op. 42 uit 1785, geschreven in de donkere toonsoort van d-klein, en niet wéér een beroep is gedaan op een van de van een bijnaam voorziene strijkkwartetten, hoe mooi en boeiend die op zich ook mogen zijn. Opnameproducer Tom Peeters zorgde voor een sublieme omlijsting. index |
|