CD-recensie
© Aart van der Wal, maart 2021 |
Voor zover ik het van het Duitse ECM-label heb begrepen verschijnen er in totaal vijf cd's in de serie ‘Prism' (prisma) waarbij bepaalde verbindingslijnen tussen de verschillende componisten het uitgangspunt vormen. De eerste twee delen verschenen al eerder (u kunt er hier over lezen), maar zijn niet door ons besproken. Dat voor het derde deel is gekozen voor Beethovens op. 131, Bartóks Sz 39 (op. 7) en Bachs BWV 849 (uit Boek I van het WTK, hier in de bewerking van Emanuel Aloys Förster) is zowel logisch, verhelderend als contrastrijk. Althans, wat het eerste betreft vanuit mijn perspectief want ik beschouw Bartók als de waardige opvolger van Beethovens laatste vijf strijkkwartetten, terwijl beide componisten mede inspiratie hebben geput uit Bachs fugatechniek. Waarmee de cirkel dus rond is. Om er nog aan toe te voegen dat zowel Beethoven als Bartók afrekenden met de traditie: hun kwartetten zijn in het licht van hun tijd ware game changers. Het Danish String Quartet is een topensemble dat niet alleen een verfrissende kijk op deze partituren biedt, maar ook excelleert in volmaakt samenspel, intonatie, frasering en dynamiek. Het zijn vertolkingen die worden gekenmerkt door een eigentijdse benadering, zoals dat overigens ook geldt voor vrijwel alle, meestentijds nog vrij jonge ensembles. De winst is de precisie en de volstrekte helderheid in de stemvoering, het verlies (als het zo mag worden genoemd) de aanmerkelijk minder diep gekleurde romantische toets (tempo, vibrato en portamento ten dienste van de expressie). De opname is in de beste ECM-traditie: ‘fabelhaft'. index |
|