![]() CD-recensie
© Aart van der Wal, oktober 2017
|
De muziek van Bach buigt als riet in de wind. Ik zag eens in het centrum van Dordrecht een 'glazenier' die met dertig deels gevulde glazen Bach een Toccata en Fuga ten beste gaf. Er bleven jammer genoeg niet veel mensen staan, maar degenen die dat wel deden werden beloond met een uitgelezen en verfrissende uiteenzetting van een op het 'hoofdinstrument', het orgel, vrijwel dood gespeeld stuk. Niet dat ik er vervolgens ogenblikkelijk een cd van kocht, maar toch was het een 'ervaring' die nog lang nasuisde. Werken van Bach zijn al ontelbare malen bewerkt. En zoals het met bewerkingen nu eenmaal gaat: de een meer succesvol dan de ander. Deze bewerking van de beroemde 'Goldberg' voor 16 zangstemmen en klein instrumentaal ensemble hoorde ik nog niet eerder en eerlijk gezegd begon ik met enig angst en beven aan de verkenning ervan. Gustavo Trujillo (Tenerife, 1972 - hij studeerde compositie bij onder anderen Daan Manneke en Klaas de Vries) heeft het bouwwerk dat 'Clavier Übung' heet, in zijn geheel uit elkaar gehaald en de daaruit resterende ongeveer 40.000 Lego-stukjes (zijn eigen woorden!) eerst een voor een omgedraaid en vervolgens weer - maar nu in de vorm van zingbare melodieën, frases en motieven - in elkaar gezet. Dat moet bijzonder moeizame constructiearbeid zijn geweest. En bovendien een niet geringe uitdaging, want wat Trujillo niet deed was het veranderen, weghalen of toevoegen van ook maar een enkele noot. Bachs 'Goldberg' in 'zingbaar origineel' dus. Bewerker Gustavo Trujillo heeft de zangteksten niet zelf bedacht, maar uit teksten van Bachs cantates geput, waarbij hij zich heeft laten leiden door de 'gemoedsstemming' en het metrum van de desbetreffende variaties. Dat dit alleen maar subjectief kon uitpakken spreekt uiteraard vanzelf, maar gezegd moet worden dat zijn keuzes wel degelijk bewondering afdwingen. Dat binnen het verloop van de dertig variaties Trujillo ook een zekere mate van dramatische en evocatieve ontwikkeling heeft ontdekt die hij vervolgens tekstueel handen en voeten heeft gegeven spreekt eveneens voor zich. Bovendien is er soms sprake van een tekstuele transitie die zonder meer geslaagd is, zoals die van Variatie XI: 'Wo gehest du hin?' naar XII: 'Ich ruf' zu dir'. Dat het geheel meer is uitgepakt als een 'Chor Übung' dan een 'Clavier Übung' hoeft nog niet af te schrikken, maar dat het oorspronkelijke werk op deze wijze behoorlijk op de tocht is gezet (al is Bachs muziek nog zo buigzaam in de wind) is onontkoombaar. Vandaar ook dat ik er enigszins ambivalent tegenover sta. Ik zie de meerwaarde ervan (in feite wordt ons nieuwe muziek aangereikt), maar gelijk ook de bezwaren: het origineel is daarmee ter ziele gegaan. Terwijl het niet alleen op papier voor het kamerkoor PA'dam een ware krachttoer moet zijn geweest om Bachs instrumentale exploraties naar het 'zingbare' te vertalen: de praktijk moet ook in dit geval behoorlijk weerbarstige aspecten hebben gehad, wat niet wegneemt dat het resultaat van alle inspanningen er desondanks toch mag zijn. Al vermoed ik wel dat er veel takes en editing aan te pas is gekomen om dit resultaat te bereiken. Het is een buitengewoon complex discours en het luistert allemaal zeer nauw. Het instrumentale aandeel van twee violen, altviool, cello, twee blokfluiten, twee hobo's en fagot (we kennen ook instrumentaal veel bewerkingen van dit opus) biedt een zowel helder als scherp gestoken beeld van deze zo bijzondere muziek in nieuwe gedaante. Wat daarbij zeker ook helpt is de door Tom Peeters verzorgde opname: het staat er allemaal glashelder op. ___________________ index |
|