CD-recensie
© Aart van der Wal, april 2025 |
In mei 1747, tijdens hun tweede reis van Leipzig naar Berlijn, deden Bach en zijn zoon Wilhelm Friedemann eerst het zo'n dertig kilometer ten zuidwesten daarvan gelegen Potsdam aan, waar de Pruisische koning Friedrich II een nieuwe residentie had laten bouwen, dat in mei van dat jaar was opgeleverd. Bach en de koning ontmoetten elkaar echter in het stadspaleis van Potsdam, waar iedere avond kamermuziek werd gespeeld. Aan het hof stond muziek hoog op de agenda. Frederik, een verdienstelijke componist fluitist en klavecinist, was er verzot op en van heinde en verre kwamen componisten er hun opwachting maken, waaronder uiteraard ook de gevierde toondichter en kapelmeester Johann Sebastian Bach. De schrijver, muziekhistoricus, pedagoog, organist en eerste Bach-biograaf Johann Nicolaus Forkel heeft ons van die ontmoeting (op 7 mei 1747) een levendige beschrijving achtergelaten:
Dat Bach daar een grootse prestatie moet hebben geleverd die verbazing en ontzag bij de aanwezige musici opriep, neemt nog verder in waarde toe als we bedenken dat die muzikanten (Frederiks hofkapel telde er twintig) tot de bovenlaag van het Duitse muziekleven behoorden. We komen belangrijke namen tegen, zoals die van Johann Joachim Quantz, de broers Johann Gottlieb en Carl Heinrich Braun, en Franz en Georg Benda. De volgende dag, op 8 mei, speelde Bach op verzoek van Frederik op het door Johann Joachim Wagner in 1730 gebouwde orgel van de Heilige Geest kerk in Potsdam. Het was het begin van een uitputtende reis die Bach en zijn gevolg langs vrijwel alle orgels in Potsdam voerde. Volgens Forkel werd Bach letterlijk langs alle orgels in Potsdam gesleept. Tien dagen later was Bach weer terug in Leipzig en zette hij zich direct aan de uitwerking van het 'koninklijke' fugathema. Het kan bijna niet anders dan dat het later door Bach uitgegeven Thema Regium op het 'koningsthema' gebaseerd moet zijn geweest, al betreft het dan niet de oorspronkelijke versie daarvan, maar Bachs eigen, omvangrijke bewerking. Uiteindelijk groeide het uit tot een muzikaal geschenk aan de Pruisische koning: Musicalisches Opfer. Volgens Bach-biograaf en muziekwetenschapper Christoph Wolff, verbonden aan het Bach-Archiv in Leipzig, blijven Bachs improvisaties in Potsdam in het Musicalisches Opfer herkenbaar. Het driestemmige Ricercar(e) (van het Italiaanse [onder]zoeken) heeft weliswaar een streng fugatisch karakter, maar zijn er wel degelijk thematische omspelingen met een improvisatorisch karakter. Daarom ook koos Bach voor de term ricercare, waarin hij op ingenieuze wijze een Latijns acrostichon (lettervers waarvan de eerste letters van de opeenvolgende regels of strofen een naam, een woord of een zinsnede vormen), ter onderstreping van oorsprong en karakter van het stuk. De letters van ricercare kwamen bij Bach overeen met Regis Iussu Cantio et Reliqua Canonica Arte Resolute: Op Verzoek van de Koning, het Lied (in dit geval de fuga) en Canonische delen, met behulp van de canontechniek. Het zesstemmige Ricercare is de fuga met zes obligate stemmen waar de koning om had gevraagd, en waarvoor Bach een eigen thema gebruikte. De zeker lastige fluitpartij in de Sonata sopra' Il Sogetto Reale Largo-Allegro-Andante-Allegro) is uiteraard een gebaar aan Frederik als fluitist. De Thematis Regii Elaborationes Canonicae met de canons a 2 en a 4, de Fuga canonica in Epidiapente en de beide Canons perpetuus weerspiegelen Bachs immense contrapuntische vernuft. Bach had voor deze complexe muziek slechts weinig tijd nodig, zo blijkt uit het op 7 juli 1747 gedateerde voorwoord bij de uitgave, in Bachs handschrift. In het opdrachtexemplaar schreef de componist bij de canon in vergroting: Notus crescentibus crescat Fortuna Regis (Moge het geluk van de koning groeien met het groeien van de noten). 'Groeien' betekende hier dus de (uit)vergroting. En bij de modulatiecanon: Ascedenteque Modulatione ascendat Gloria Regis (Moge met de stijgende modulatie ook de ster van de koning rijzen). Over Bachs opdracht aan de koning geen enkel misverstand: "De Monarch, wiens grootheid en macht, zowel in zaken van oorlog als vrede, en in het bijzonder van muziek, eenieder wel moet bewonderen en toejuichen." Op 30 september (1747) werd het werk aldus in de krant aangekondigd:
Bach liet in totaal tweehonderd exemplaren voor eigen rekening drukken, die hij gratis aan zijn 'goede vrienden' (zoals hij ze zelf betitelde) ter beschikking stelde. Wat overbleef verkocht hij voor de prijs van 1 thaler per exemplaar. Of Frederik hem voor het werk heeft betaald, vermeldt de geschiedenis niet. Het Musicalisches Opfer is samengesteld uit verschillende solo- en ensemblestukken, waaraan zonder uitzondering het 'koninklijke thema' ten grondslag ligt en dat dan vervolgens op allerlei manieren verder wordt behandeld, zowel vrij als in streng contrapunt. Wolff wijst er verder op dat Bach in met name twee van de vier sonatedelen (Largo en Andante) de Empfindsamkeit heeft ingevlochten, een expressievorm die bij Bachs jongere collega's in Berlijn zo populair was en waarin ze in de grote Thomascantor zelfs hun meerdere moeten erkennen. Bach bereikte dat 'affect' door zijn contrastrijke behandeling van melodie, harmonie, ritmiek en dynamiek. Evenals de Kunst der Fuge, Bachs laatste en helaas onvoltooid gebleven werk, kent het Musicalisches Opfer een relatief hoog abstractieniveau, maar het is toch toegankelijker dan zijn latere pendant. Het is veel gemakkelijker om zonder hulp van de partituur het intrigerende lijnenspel in Musicalisches Opfer te ontwarren, dan in de Kunst der Fuge. Dit ondanks het feit dat het Musicalisches Opfer wordt afgesloten met een Ricercare a 6. Wolff beschouwt het Musicalisches Opfer min of meer als Bachs muzikale zelfportret: het werk toont ons de componist, het klaviergenie, de kamermusicus, de contrapuntist en de geleerde musicus, in willekeurige volgorde. Sceptisch
Het orgel in Namur De nieuwe opname is gemaakt op een instrument dat sterk lijkt op dat orgel in Naumburg: het Thomas-orgel in de Saint-Loupkerk in het Belgische Namur (Namen), gebouwd in 2023, dat volgens Castillo (die er tevens conservator is) vergelijkbare kenmerken heeft, met drie manualen uitgebreid pedaal en zo'n veertig 8-voets registers. Gezien de Duitse barokke esthetiek van het instrument, georiënteerd op Saksen en Thüringen, werd gekozen voor een stemming gebaseerd op de 18de-eeuwse Saksische hofstemming, ongeveer een halve toon hoger dan de huidige standaard (A = 465Hz). De temperatuur is een aangepaste versie van een stemming toegeschreven aan J.G. Neidhardt (1724). Cindy Castillo Het Musicalisches Opfer op orgel is inmiddels vaak genoeg vertoond en niet iedere liefhebber zal daarmee ingenomen zijn. Zelf sta ik er nogal ambivalent tegenover en daar heeft deze op zich uitstekende uitvoering en de opname die zelfs demonstratiekwaliteit verraadt geen verandering in kunnen brengen. index |
|