CD-recensie
© Aart van der Wal, maart 2025 |
Dit is het vervolg in deze serie op het hier besproken debuutalbum, toen gewijd aan Bachs vroege, nog in Arnstadt en Mühlhausen (1703-1708) gecomponeerde cantates. Het is en blijft een wonder hoe fascinerend gevarieerd de vertolkingen in tutti quanti van Bachs cantates vanuit alleen al discografisch perspectief steeds weer blijken te zijn, ongetwijfeld mede ingegeven door Bachs karige notatiewijze. Ook uit dit vervolg op het vorig jaar verschenen debuutalbum, toen gewijd aan Bachs vroege, nog in Arnstadt en Mühlhausen (1703-1708) gecomponeerde cantates, blijkt hoe fascinerend gevarieerd de vertolkingen in tutti quanti van Bachs cantates vanuit alleen al discografisch perspectief steeds weer blijken te zijn, mede ingegeven door Bachs nogal karige notatiewijze. Het door de Britse tenor Paul Agnew geleide Les Arts Florissants bewijst zich op dit tweede album opnieuw door de zowel strikt heldere als op sonoriteit gestoelde ensembleklank, naast de uiterst verzorgde frasering en articulatie. Maar er zijn ook de fraai geprofileerde instrumentale en vocale soli naast de overige afwisselend levendige en contemplatieve bijdragen die alle sterk bijdragen aan het doorleefde karakter van deze vertolkingen. Agnew hecht duidelijk aan de sterke binding tussen tekst en muziek, en anders dan in het eerste deel zijn de tempi daar waar geboden wel pittig maar niet jachtig (zoals in 'Offne dich, mein ganzes Herz' uit Telemanns cantate "Nun komm, der Heiden Heiland" en in het openingsdeel van Bachs gelijknamige cantate). Ook in dit tweede deel horen we Benjamin Alard als organist (hij heeft bij Harmonia Mundi een eigen Bach-serie) op een door Blumenroeder gerestaureerd instrument van André Silbermann (1718), zoals in het koraal "Nun komm, der Heiden Heiland" van Johann Michael Bach. index |
|