CD-recensie
© Aart van der Wal, september 2024 |
De Franse pianist Alexandre Tharaud treedt op dit album als Bach-bewerker in de voetsporen van beroemde voorgangers als Robert Schumann, Ferruccio Busoni, Wilhelm Kempff, Eugen en d'Albert naast nog zoveel anderen. Brilliant Classics heeft er precies vier jaar geleden zelfs maar liefst 20 cd's aan dit bewerkingsfenomeen gewijd (95943). Voor menigeen die met het origineel vertrouwd is betekent het soms wel een aanzienlijke omschakeling, zoals ook dit album uitwijst. Het omzetten van het dwingende openingskoor uit de Johannes-Passion (‘Herr, unser Herrscher'), het naar de hemel reikende, etherische ‘Aus Liebe will mein Heiland sterben' of het zachtmoedige koraal ‘Erkenne mich, mein Hüter' naar piano solo kan zelfs een reuzenstap blijken te zijn, hoe smaakvol ook getranscribeerd en gespeeld. De enige remedie: met andere oren proberen te luisteren. De kans is groot dat u dan een beloning wacht. Tharaud heeft zich voortreffelijk van de hem zelf opgelegde taak gekweten, wat overigens niet als vanzelfsprekend voortvloeit uit het feit dat hij van huis uit een meer dan voortreffelijke pianist is: het vraagt nogal wat kennis én verbeelding om zowel melodie als harmonie dusdanig samen te brengen dat een pianistisch overtuigend geheel ontstaat. Waarbij de transcriptie van een oorspronkelijk voor bijvoorbeeld luit en klavecimbel geschreven, dus puur instrumentaal stuk gemakkelijker aansluit bij piano solo dan een koordeel. Tharaud heeft - mijns inziens terecht! - tevens ruimte gegeven aan de bewerking van twee Bach-koralen (met welsprekende cesuren in 'Erkenne dich, mein Hüter') van de hand van de Franse componist en pianist Jean Wiéner (1896-1892), die excelleerde in onder meer de jazz en de ‘modernen' (met name zijn uitvoeringen van de componisten van de Tweede Weense School), maar ook als componist van filmmuziek een omvangrijk oeuvre op zijn naam heeft gebracht. Bachs muziek blijkt in de meeste bewerkingen onverwoestbaar te zijn. Dat geldt ook voor deze transcripties annex bewerkingen van Tharaud en Wiéner. Ze bieden zonder uitzondering een fascinerend beeld van hoe deze muziek óók kan klinken, waar nog bijkomt dat Tharaud niet voor niets als meesterpianist bekend staat. Hij articuleert en fraseert glashelder, zijn veelkleurig toucher is zowel krachtig als nobel, terwijl hij als bewerker evenmin om ideeën verlegen zit. De in het bekende Arsenaal van Metz gemaakte opname is voortreffelijk de transparante en sonore klankeigenschappen van de Steinway D komen optimaal tot leven. Alleen wordt menigmaal het volume - blijkbaar door de opnametechnicus - goed hoorbaar teruggenomen, zoals aan het slot van track 1 (het Adagio, BWV 974) en in track 4 (Sicilienne, BWV 1031), maar ook elders. index |
|