CD-recensie
© Aart van der Wal, mei 2024 |
Justin Taylor (Angers, 1992) is een musicus van groot formaat. Van hem besprak ik in januari van het vorig jaar een aan de fluitsonates van Carl Philipp Emanuel Bach gewijd album, eveneens op het Alpha-label, toen samen met de fluitist François Lazarevitch (klik hier). Niet minder interessant is de uitgave die onder de titel Les Frères Francoeur verscheen: werken voor viool en klavecimbel, eveneens op het Alpha-label, met de violist Théotime Langlois de Swarte als zijn muzikale partner (hier door Siebe Riedstra besproken). Maar nu dan dus Bach en L'Italie, met Taylor in uitsluitend een solorol, in werken van Bach, Vivaldi, (Alessandro) Scarlatti en Marcello , simpel samengevat allemaal beroemde achttiende-eeuwers. Prachtige muziek, die bovendien wordt gespeeld op een schitterend historisch instrument: een klavecimbel in zeer goede (ongetwijfeld gerestaureerde) staat van een onbekende maker, gedateerd rond 1730, dat in meerdere opnamen (o.a. de klavecinisten Paolo Zanzu, Scott Ross, Mathieu Dupouy en Benjamin Alard) een dominante rol heeft gespeeld en ongetwijfeld nog zal spelen. Taylor, geboren in het Franse Angers maar van Amerikaanse origine, mag zich tot de wereldtop rekenen, al is dat nooit een absolute garantie voor een formidabele muzikale prestatie. Geen mens die geen ups en downs kent, maar op dit album komt echt alles samen: de uitgelezen muziek, het sublieme, dansante spel, het buitengewoon fraaie instrument en de dit alles volmaakt overziende opname. index |
|