CD-recensie
© Aart van der Wal, december 2023 |
Drie van de maar liefst twintig kinderen van Johann Sebastian Bach hebben het tot niet onaanzienlijke componisten gebracht: Wilhelm Friedemann, Johann Christian en misschien wel de meest talentvolle van het drietal: Carl Philipp Emanuel, tevens de meest progressieve, want hij was het immers die de brug wist te slaan tussen Barok en (vroege) Weense Klassiek (Haydn, Mozart). En dan te bedenken dat hij uitsluitend les had gekregen van zijn meer behoudende vader! Wat hem er niet van weerhield om zeker in die tijd voor uiterst koene harmonieën en verrassende melodische wendingen te kiezen: de 'empfindsame' stijl was geboren. Het kan verkeren: dat de appel vrij ver van de boom viel, wat dus zeker gold voor Carl Philipp Emanuel (1714-1788), de op een na oudste zoon van de grote Thomascantor. De zoon ook die zich muzikaal niet langs de traditionele lijnen wilde ontwikkelen, maar juist de emoties in al hun wisselende gedaanten een belangrijke rol wilde toekennen. Hetgeen hem tot grote hoogte ook is gelukt. De consequentie van die 'empfindsamer Stil' was dat het gevoel naar de voorgrond schoof, de melodie als de belangrijkste drager ervan werd. Carl Philipp Emanuel had de diep ingewortelde Bachstijl niet alleen met de paplepel ingegoten gekregen, maar zich ook later op de Thomasschool in Leipzig moeten bekwamen in harmonie, contrapunt en klavier (eerst het clavichord en later de fortepiano), met als leraar vanzelfsprekend zijn vader, die niet alleen de cantor van de Thomaskerk maar ook muziekleraar aan de Thomasschool was. In Leipzig werd de basis gelegd voor zijn muzikale carrière, die eerst nog werd onderbroken door rechtenstudie aan de universiteiten van Leipzig en Frankfurt an der Oder. Anders dan zijn vader voelde Carl Philipp Emanuel zich een intellectueel die meestal in die kringen te vinden was. Zoals in 1738 in Berlijn, waar zijn kersverse benoeming als musicus aan het Pruisische hof van Friedrich II in het nabijgelegen Potsdam hem de mogelijkheid gaf zich niet alleen artistiek maar ook maatschappelijk te ontplooien. Hij verkeerde graag in het gezelschap van schrijvers, filosofen en andere musici. Geen wonder dus dat hij zich aansloot bij de Maandagclub, genoemd naar de intellectuelen die iedere maandagavond discussieerden over kunst en politiek. Carl Philipp Emanuels zoektocht naar gedurfde harmonieën en wendingen gevoegd bij zijn voorliefde voor sterke contrasten bleven aan het aartsconservatieve hof van Friedrich niet zonder gevolg: naarmate de tijd voortschreed kreeg de fluit spelende vorst steeds meer moeite met Carl Philipps gedurfde manier van componeren, wat tot gevolg had dat de componist niet veel beter werd betaald dan het keukenpersoneel. Het kostte de arme toondichter echter bijna drie decennia om weg te komen uit Berlijn: pas in 1767 sleepte hij een belangrijke functie in Hamburg in de wacht als de opvolger van Georg Philipp Telemann: hij werd heer en meester over de uitvoering van alle kerkmuziek in de Hanzestad. Ook in pedagogisch opzicht stond Carl Philipp Emanuel zijn mannetje: zijn Versuch über die wahre Art das Clavier zu spielen (1753) lag niet alleen permanent onder het hoofdkussen van Mozart en Beethoven, maar geldt ook vandaag de dag nog als een belangrijke leidraad voor de interpretatie van de barokmuziek. De historiserende uitvoeringspraktijk heeft aan dit belangrijke werk veel te danken. Het lijkt niet overdreven om Carl Philipp Emanuel in de beste betekenis een veelschrijver te noemen: zo schreef hij onder meer zo'n 200 pianosonates, 20 triosonates, 300 liederen, 22 passiemuzieken, 2 avondvullende oratoria en daarnaast nog een groot aantal cantates, sinfonia's en concerten. De Isräelische pianiste Einav Yarden (*1978) laat op dit album (ze schreef deels zelf de toelichting) de ronduit stoutmoedige stijl van de zoon bijzonder fraai en contrastrijk uitkomen ten opzichte van de meer behoudende, maar wel diepzinniger en bovendien meer gelaagde stijl van de vader. Het zijn mede de door haar scherp geprofileerde tegenstellingen tussen beide componisten die dit album nog eens extra interessant maken. De compacte modellering en het pulserend-rusteloze in de muziek van de zoon versus de meer uitgesponnen en uitgebalanceerde schrijfwijze van de vader wordt door Yardens meesterlijk retorische en facetrijke spel op volkomen overtuigende wijze voor het voetlicht gebracht. Dat in het werk van beide toondichters de inventie voortdurend mag flonkeren is dankzij Yarden net zo onmiskenbaar als het expressieve krachtenveld dat in deze vertolkingen zo sterk naar voren komt. Daarbij valt enige mogelijke discussie omtrent het gebruikte instrument: wel of geen klavecimbel, wel of geen fortepiano, volkomen in het niet. Al zullen de puristen zeker enige moeite hebben met de uit 2017 stammende 'Concert Grand' van de Belgische bouwer Chris Maene. In het cd-boekje wordt het als volgt toegelicht:
De op dit album vastgelegde werken van Carl Philipp Emanuel dateren vrijwel alle uit de late periode van zijn componeren, toen vader Bach al geruime tijd daarvoor, in 1750, was overleden. Toch is het treffend dat de twee werken die in jaren veertig ontstonden, de Pruisische sonate en het Arioso met variaties, een al sterke 'Sturm und Drang' uitstralen. De invloed van Johann Sebastian op het componeren van de zoon moet toen dus al als gering worden aangemerkt. index |
|