|
CD-recensie
© Aart van der Wal, november 2023
|
Bach Transcriptions
Klik hier voor het inhoudsoverzicht
Julien Martin (blokfluit), Olivier Fortin (klavecimbel)
Alpha 939 • 70' •
Opname: nov. 2021, Maison Forte de Vitry-lès-Cluny (F)
|
|
|
De albumtitel, Bach Transcriptions, maakte mij weer eens bewust van de verwarring die met de term 'transcriptie' verband houdt en te pas en te onpas wordt gehanteerd. Waarbij ik gelijk maar aanteken dat we op onze site dit begrip ook niet altijd even consequent hanteren. Zoals meestal is de Van Dale het beste baken: 'overzetting, met name in een ander stelsel van letters of tekens'. Om dat laatste gaat het: de tekens, ofwel in ons geval de noten die in een ander 'stelsel' worden overgezet. Om het precies te duiden: aan die noten verandert dus niks, want die worden slechts in een ander stelsel overgezet (de letterlijke betekenis). Bijvoorbeeld een (oorspronkelijke) cellosonate naar een vioolsonate: de noten blijven precies dezelfde, alleen het klankkarakter ondergaat een ingrijpende verandering. Dat is dus een transcriptie. Of toch niet? Want de overzetting van viool naar cello gaat heus niet straffeloos. Immers, de toonomvang, het bereik van de viool is anders dan die van de cello, nog afgezien van de strijk- en greeptechniek. Wat we zien is daarom vaak een wijziging van de oorspronkelijke toonsoort: bijvoorbeeld van D- naar G-groot. Met andere woorden: dit gaat dus beduidend verder dan slechts het 'overzetten', het origineel krijgt door de kleermaker (bewerker) een ander jasje aangemeten. Niet alleen is sprake van een ander instrument en dientengevolge van een andere klankkleur, maar ook van een andere toonhoogte en (wellicht) toonsoort. Toonhoogte en toonsoort zijn overigens niet hetzelfde: een werk in C-groot blijft in C-groot als het een octaaf hoger of lager wordt gespeeld.
Om het niet nog ingewikkelder te maken stip ik het hier alleen aan: de overzetting van een stuk voor bijvoorbeeld groot symfonieorkest naar kamermuziekensemble. Dat kan met de beste wil van de wereld geen transcriptie meer worden genoemd: dat is een regelrechte bewerking, een puur arrangement. Zo ook een orgelwerk dat naar strijkorkest worden overgezet. Omdat het véél verder gaat dan het transcriberen van noten in een ander stelsel.
Zo bezien dekt de reeds genoemde albumtitel de lading niet, want er is niet alleen sprake van een transcriptie (overzetting), maar ook van arrangementen. Waar in dit geval overigens niets mis mee is, want de instrumentale muziek van Bach leent zich uitstekend voor de meest uiteenlopende bewerkingen.
Ik citeer Peter Wollny (Bach-Archiv, Leipzig):
'The practice of arranging works of chamber music for varied forces was widespread in the eighteenth century. Two examples may serve to demonstrate this: the sonatas of the Roman violin virtuoso Arcangelo Corelli, which were disseminated throughout Europe at the time, circulated not only in their original form but also in adaptations for the fashionable recorder, and arias from the acclaimed operas of Johann Adolph Hasse were arranged by the dozen for voice and lute with a view to performance in the 'chamber'. Many composers pointed out when they published their works that they could be performed by diverse instruments. We constantly come across formulations like those heading the pieces in Georg Philipp Telemann's Der getreue Music-Meister (1728): 'Hautbois d'Amour, ou d'autres instrumens'. One might think that such alternative scorings were a phenomenon of the sphere frequented by amateur (Liebhaber) and dilettante musicians - which assumed increasing importance in that century in particular - but such a conclusion would be premature. For example, we possess a highly elaborate trio for violin and obbligato harpsichord (BWV 1025) by Johann Sebastian Bach, whose output was aimed exclusively at connoisseurs (Kenner) and professionals (Virtuosen). On closer inspection, it turns out to be an ambitious arrangement of a lute suite by Silvius Leopold Weiss.'
En in het kader van dit nieuwe album niet minder belangrijk:
'It would appear that Bach himself viewed the intricate texture of his works (especially the instrumental ones) as an overriding aesthetic quality whose sonic realisation was not necessarily tied to a specific instrumentation. Hence, for instance, a trio movement could equally well be used, without significant changes to its compositional substance, as the sinfonia of a church cantata (BWV 76/8) for the distinctive forces of oboe d’amore, viola da gamba and basso continuo, or as the introduction to a trio sonata for organ (BWV 528/1). The performers on this CD seize on this concept of adaptation to present new transcriptions of several chamber works by Bach.'
In de onderhavige uitgave speelt de blokfluit (alt en tenor) een dominante rol, hetgeen in het cd-boekje door de musici als volgt wordt toegelicht:
'Johann Sebastian Bach used the recorder in two Brandenburg concertos and around twenty cantatas and oratorios, but alas, he left us no sonatas with harpsichord to compare with those he composed for transverse flute, violin or viola da gamba. Nevertheless, transcriptions were extremely common in the Baroque period. Bach sometimes reused the same musical material in different works and scorings, transforming, for example, a prelude for unaccompanied violin into a cantata sinfonia, or a trio for two transverse flutes and continuo into a sonata for viola da gamba and obbligato harpsichord.
It is clear, then, that the music of this supreme genius lends itself better than perhaps any other to the process of transcription. Its universality, the perfection of its architecture and rhetorical discourse, its melodic and harmonic refinement all convince us of its greatness, transcending the instrument and its timbre. With Bach, the music speaks for itself.
On both the recorder and the harpsichord, instruments with limited dynamic possibilities, it is above all the musical gesture, the articulation, the phrasing and the clarity of discourse that convey emotion. But none of this would be possible without instruments of exceptional quality. The ones we have chosen for this recording were made by great masters who are close to our hearts: Ernst Meyer and Patrice Allain for the recorders, Jonte Knif and Arno Pelto for the harpsichord.
Our programme consists of transcriptions of pieces for transverse flute, violin or organ. Some are new, while others have long been part of the recorder repertory. It was only natural that we should choose to come together to play these works, for which we share a deep seated artistic rapport and which have accompanied us for many years with constantly renewed pleasure.'
Samengevat leidt het tot de slotsom dat aan de 'transcriptions' die op dit album vertegenwoordigd zijn, niets valt af te dingen: werken die in een nieuw 'gewaad' verschijnen, al is uiteindelijk doorslaggevend de technische en de interpretatieve component, want er kan over dit onderwerp nog zoveel worden getheoriseerd, het is toch de uitvoering als geheel die de schoonheid die deze muziek zowel van nature als getranscribeerd bezit, zich wel of niet aan de luisteraar openbaart; en uiteraard de opname, want ook die speelt daarin een voorname rol. Kort en goed: weest ervan overtuigd zijn dat deze uitgave u kennis laat maken met twee formidabele musici die deze schitterende muziek net zo fonkelend - mede dankzij de prachtige opname - voor het voetlicht brengen.
|
|