CD-recensie
© Aart van der Wal, maart 2022 |
'Het ligt in de schoot van de geschiedenis verborgen', om het maar eens plechtig te zeggen, of Bach zelf zijn drie sonates voor viool solo BWV 1001, 1003 en 1005) voor klavecimbel heeft bewerkt. Je zou zeggen van wel, want ze zijn opgenomen in Band 42 van de Bach-Gesellschaft Ausgabe, maar op zich zegt dat niet zoveel. Wel is er de voorzichtige aanname dat Bach de gehele sonate BWV 1003 (de oorspronkelijke toonsoort van a-klein 'verhuisde' bij die gelegenheid naar d-klein) en het openingsdeel van BWV 1005 voor klavecimbel heeft getranscribeerd (hoewel niet overgeleverd in Bachs handschrift). Ook weten we van Bachs leerling Agricola dat de drie sonates ook kunnen worden uitgevoerd op het klavecimbel. Er is dus al met al wel enig licht in de duisternis. Dat Bach een eminente bewerker van eigen maar ook andermans werk was, weten we even goed als dat andere grote componisten, zoals Liszt, Rachmaninov en Busoni, zich ook met hun Bach-bewerkingen een waardige plaats in de muziekgeschiedenis hebben verworven. Al zal 'in de geest van Bach' altijd wel een punt van (vruchteloze?) discussies blijven. Het enige dat daaromtrent vaststaat is dat vanaf de negentiende eeuw een groot aantal smaakvolle transcripties de muziekgeschiedenis is binnengeslopen. Ook de Amerikaanse muziekhistoricus David Schulenberg heeft zich er in de afgelopen jaren (deels) over ontfermd en dat heeft hij wat betreft BWV 1001 en BWV 1005 zeer smaakvol en met grote kennis van zaken gedaan. Een proeve van die bekwaamheid vinden we op dit nieuwe album van de Nederlandse pianist Daniël van der Hoeven. Niet alleen heeft Schulenberg, voorafgaande aan zijn transcripties, Bachs klavierwerken minutieus bestudeerd, maar al in de jaren zeventig zijn oor te luisteren gelegd bij bewerkingen van Gustav Leonhardt. Daniël van der Hoeven is een eminent Bach-vertolker die, hoewel spelend op een modern instrument (daarover straks meer), zich de historiserende uitvoeringspraktijk op het gebied van de retorica volledig eigen lijkt te hebben gemaakt. Echter, wat dit album nog eens extra interessant maakt is de programma-opbouw met naast de drie Bach-transcripties drie werken die rechtstreeks of juist meer diffuus getoonzet respectvol naar Bach verwijzen: tweemaal een inventieve hommage, van respectievelijk Henri Dutilleux (1916-2013) en Zsolt Gárdonyi (1964), en ter afsluiting de net zo fraai gestileerde Toccata uit de Arcana Suite uit het oorlogsjaar 1944 van Rudolf Escher (1912-1980). Aldus heeft Van der Hoeven een buitengewoon kleurrijk beeld geschapen, waarvan de zo sterk verschillende stijlelementen zowel verrassend, contrastrijk als verbindend blijken te zijn. Articulatie, toucher, frasering, stemvoering, ritmische puls, verbeeldingsvolle kleuraccenten: het zijn onder de handen van Van der Hoeven de perfecte ingrediënten van wat zich presenteert als een sprankelend luisterfeest. Dan dat moderne instrument, een rechtbesnaarde concertvleugel van de Belgische bouwer Chris Maene, dat het serienummer CM284 heeft meegekregen. U kunt er hier het nodige over lezen. Hulde ook voor opnametechnicus Frerik de Jong, die zowel de sonoriteit als de transparantie van deze vleugel optimaal heeft vastgelegd op die bekende locatie: de Westvestkerk in Schiedam. Maar ook de pianotechnicus mag wat mij betreft in de (spreekwoordelijke) bloemetjes worden gezet, want hij zorgde voor een perfect geïntoneerd en gestemd instrument. Daniël van der Hoeven - Immersed... Absoluut! index |
|