CD-recensie

 

© Aart van der Wal, januari 2022

Johann Sebastian Bach - The Complete Works for Keyboard 4 - Alla Veneziana | Concerti Italiani

Klik hier voor de inhoudsopgave

Benjamin Alard (orgel)
Harmonia Mundi HMM 902460.62 • 3.17' • (3 cd's)
Opname: mei 2019, Abbaye Saint-Étienne de Marmoutier (F); sept. 2019, Auditorium Antonin Artaud, Ivry (F); juni 2020 , Musée Santa Caterina, Trevisio (I)

 


Johann Sebastian Bach - Complete Works for Keyboard 5 - Weimar 1708-1717 | Toccatas & Fugues

Klik hier voor de inhoudsopgave

Benjamin Alard (orgel)
Harmonia Mundi HMM 902463.65 • 3.05' • (3 cd's + bonus-cd)
Opname: april 2019, Temple du Foyer de l'Âme, Parijs; sept. 2019, Auditorium Antonin Artaud, Ivry (F); sept. 2020, Studio Libretto, Antony (F)

   

Het op cd vastleggen van alle klavierwerken van Johann Sebastian Bach (1685-1750) heeft iets van een tour-de-force. Het is evenwel niet alleen een krachttoer maar ook een ware krachtmeting met de meest complexe en tegelijkertijd meest inhoudsrijke barokmuziek die denkbaar is. Een taak ook waarvan je al op voorhand zou zeggen dat er plussen én minnen aan verbonden zijn. Al is het alleen al door de omvang van dit project, de tijd die het onvermijdelijk voor zich opeist en de inzinkingen die daarvan mogelijk het gevolg zijn.

Een ander aspect is dat deze monumentale onderneming onder de handen van slechts één musicus bijna onontkoombaar tot ongewenste eenvormigheid moet leiden. Dat een en dezelfde visie domineert, onverschillig welk notenblad er op de lessenaar staat. Dat is dan tevens het belangrijkste bezwaar dat ik vaak heb tegen het aanschaffen van muziek ‘in bulk': het is reuze gemakkelijk, maar voor de ware connaisseur per definitie niet bevredigend. Zij het dat het zeker geen wet van Meden en Perzen is, zoals een groot aantal door ons positief besproken ‘mammoetuitgaven' ook aantoont. Toch: wie zijn collectie zorgvuldig opbouwt moet er meer tijd én geld in investeren, maar het betaalt zich muzikaal vaak wel degelijk uit.

Maar terug naar dat zo bijzondere Bach-project van de Franse organist en klavecinist Benjamin Alard (hij werd in 1985 in Rouen geboren), die de uitdaging is aangegaan en tot nu toe althans bij mij alle denkbare reserves heeft weggenomen. Met daarbij de aantekening dat hij zich in het eerste deel niet alleen beperkte tot de werken van de grote Johann Sebastian, maar ook twee van zijn familieleden een fraai podium gaf: oom Johann Christoph en schoonvader Johann Michael. Daarnaast vlocht hij composities in van belangrijke voorgangers van en belangrijke voorbeelden voor de later zo beroemd geworden Thomascantor: Froberger, Frescobaldi, Marchand, Pachelbel, Böhm en Grigny. Met als bijkomend voordeel dat hun muziek en die van Johann Sebastian in een (nog) rijker geschakeerd perspectief werd gezet.

Er zijn uiteraard meerdere mogelijkheden waarmee Bachs ontwikkelingsgang als componist (van zijn kwaliteiten als uitvoerend musicus weten we helaas nauwelijks iets, al moeten die groot zijn geweest, als we tenminste de technische vaardigheid die uitvoering van zijn muziek zonder meer vereist en we op berichten van tijdgenoten mogen afgaan) als het ware op de voet kan worden gevolgd, en deze reeks is er ongetwijfeld een van, al betreft het dan uitsluitend de klavierwerken (‘klavier' hier ruimhartig te verstaan als klavecimbel, clavichord en orgel).

Onlangs verschenen in deze reeks de delen 4 (met Italiaanse concerten) en 5 (met toccata's en fuga's) stammend uit Bachs verblijf in Weimar, 1708-1717.

Wat deel 4 betreft wisten we het uiteraard al uit andere bronnen: dat Bach als een fenomenale bewerker van zowel eigen als andermans werk geldt en dat dit mogelijk (ik neem het eigenlijk voetstoots aan) tevens iets zegt over zijn improvisatietalent. Afgaande op deze bewerkingen moet dat niet gering zijn geweest (een karakteristiek die bijvoorbeeld ook Beethoven als componist én pianist met name aankleeft).

De interpretatiekunst van Benjamin Alard getuigt van zowel grote precisie (articulatie, ritmiek) als van een zekere mate van vrijheid die afrekent met welke schoolse opvatting ook. Het is een opvatting die van Gustav Leonhardt zou kunnen stammen: dat historiseren zeker niet betekent dat de musicus zich een keurslijf zou moeten aanmeten.

Een verrassing is ook het gebruik van het pedaalklavecimbel dat in de tweede cd van deel 4 zijn opwachting maakt. Het is om der een of andere reden merendeels uit ons zicht verdwenen, maar in Bachs tijd was het wel degelijk in menige huiskamer te vinden. Bach moet er eveneens over hebben beschikt, want in de lijst met nagelaten goederen is eveneens een ‘Pedalwerk' opgenomen, waarmee zeker geen orgel werd bedoeld!

Verrassend is ook dat Alard voor voor de toccata's en fuga's (deel 5) de voorkeur heeft gegeven aan het Quentin Blumenroeder-orgel (2017), zoals dat staat opgesteld in de Parijse 'Temple du Foyer de l'Âme' (het voor deel 4 gebruikte orgel is van André Silbermann uit 1710, in 2010 gerestaureerd door Blumenroeder). Op de website van de bouwer kunt u veel wetenswaardigs daarover vinden. Het is een relatief 'lichtvoetig' maar zeer helder klinkend instrument dat zeker voor de toccata's en fuga's minder voor de hand lijkt, gewend als we zijn aan de aanmerkelijke zwaardere orgelklanken in dit repertoire, maar toch is Alards keuze zo vreemd niet: immers, in Weimar beschikte Bach eveneens over een kleinschalig orgel, met daardoor een relatief 'kleine' klank. Het pakt bovendien goed uit: het orgel van Blumenroeder leent zich uitstekend voor deze toccata's en fuga's uit Bachs Weimar-periode.

Voor Alard – en daardoor niet alleen voor hem – is de keuze van het instrument van groot belang. Voor hem ging het erom dat in het licht van het repertoire met het gekozen instrument tevens de speelwijze wordt bepaald. Maar ook het idee om daarnaast de mogelijkheden af te tasten van wat toen in de huiskamer qua muziekbeoefening op dit gebied mogelijk was. Bij gebrek aan een orgel was het pedaalklavecimbel in ieder geval een redelijk alternatief. Alard heeft ook een punt wanneer hij stelt dat Bachs bewerkingen, de in deel 4 opgenomen ‘Concerti Italiani', speciaal waren bedoeld voor huiskamergebruik.

Nog een stap verder en de musicus thuis transcribeert zelf, om bepaalde muziek (orkestwerken bijvoorbeeld) geschikt te maken voor thuisgebruik. Naarmate we echter verder in de tijd geraken zien we echter een andere ontwikkeling: Bach die meer en meer overging tot een uiterst een precieze werkwijze omdat hij zijn composities voor publicatie wilde bestemmen, zoals onder andere blijkt uit het WTK en de zes partita's BWV 825-830 (uit ‘Clavier-Übung).

Het pedaalklavecimbel speelt eveneens een belangrijke rol in deel 5. Op de tweede cd komen we het instrument opnieuw tegen. De eerste cd kent uitsluitend orgelwerken, voor de derde koos Alard voor het clavichord (wederom met de barokke huiskamer of een andere kleine ruimte als uitgangspunt). Opnieuw maken we kennis met avontuurlijke verkenningen, te beginnen met dat clavichord dat beduidend zachter klinkt dan het klavecimbel, maar wel het voordeel biedt dat de speler, zodra hij een toets aanslaat, zich met het snaarwerk verbonden voelt: de speeltechniek is wel degelijk anders. De intimiteit van het instrument is voor onze verwende oren wellicht te veel (of juist te weinig!) van het goede, maar wie zich er echt mee weet te vereenzelvigen wacht een panorama vol klankschoonheid.

Alard excelleert in muzikanteske lenigheid onverschillig het instrument en de muziek die hij onder handen heeft. Afwezig is gekunstelde monumentaliteit of uit de pas lopende ritmische pregnantie. Integendeel, zijn spel is uitermate verzorgd, de textuur strikt helder en de details meesterlijk vormgegeven zonder het zicht op het geheel uit het oog te verliezen; terwijl het verrassingselement er wel degelijk is. Het resulteert in geweldig spel dat steeds weer nieuwe gezichtspunten openbaart. Wat vanzelfsprekend niet betekent dat er geen andere visie op deze werken mogelijk of overbodig zou zijn. Edoch, dat geldt voor (vrijwel) alle muziek.

Het door Alard gekozen instrumentarium vindt u, naast de inhoudsopgave van deze beide delen, in het pdf-document.

Tot slot: Harmonia Mundi heeft als geste nog een vierde cd aan deel 5 toegevoegd: een 'sampler' om de koper te laten proeven van de delen 1 t/m 5 en de in het verschiet liggende delen 6 en 7.

______________
Naschrift: Het derde deel, gewijd aan de klavierwerken 'in de Franse stijl' (voor klavecimbel en orgel), hopen we binnenkort te bespreken.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links