CD-recensie

 

© Aart van der Wal, oktober 2021

Daniil Trifonov - Bach: The Art of Life

Klik hier voor het programma

Daniil Trifonov (piano)
DG 4838530 • 2.17' • (2 cd's)
Opname: dec. 2020, Mechanics Hall, Worcester, Mass. (VS); jan. & febr. 2021, Siemens Villa, Berlijn

   

Waarmee associëren we toch vooral Daniil Trifonov (1991)? Met zijn meesterlijke vertolkingen van pianowerken uit de (Laat)Romantiek, waaronder Rachmaninovs vier pianoconcerten, pianowerken van Skrjabin en Liszt, en natuurlijk die van Prokofjev.

Schrikken is het uiteraard niet, maar verrassend is het voor menigeen wel, deze overstap naar de Barok. Op cd welteverstaan, want in recitals heeft Trifonov al eerder aangetoond zich in dit métier net zo thuis te voelen. Opnieuw is sprake van eminent spel dat begint bij volmaakte pianistiek en de vertolking geschraagd door veelkleurigheid en daarbij zeldzaam raffinement. Dat laatste uiteraard niet in de betekenis van leepheid, maar vervuld van de indrukwekkende muzikanteske schoonheid die grenzen gewoon doet vervagen. Tevens doet dit spel de discussie verstommen over kwesties als wel of geen klavecimbel, wel of niet wortelend in de historiserende uitvoeringspraktijk. Al blijft zeker dat laatste, puur gedacht vanuit de piano, een nogal heikel, zo niet beladen onderwerp. Zij het dat de meeste pianisten van naam die praktijk zo goed mogelijk tot de hunne hebben gemaakt en zijn opgeschoven naar de zo aparte kunst van de barokke retorica, met aan de basis daarvan het geraffineerde pedaalgebruik.

Trifonov kent wat dat betreft het klappen van de zweep, waarbij ik het niet als een nadeel zie dat barok-getinte abstracties aan hem niet besteed zijn. Wat tevens in zijn voordeel spreekt zijn de compositorische kwaliteiten waarvan hij al menigmaal een brevet van vermogen afgaf, zoals de Rachmaniana-suite (eerder op Deutsche Grammophon vastgelegd), waarvan op YouTube een aansprekende video-opname te vinden is (klik hier).

Het zijn niet allemaal meesterwerken op deze dubbel-cd, maar ze zijn het aanhoren wel degelijk waard. Het is een gemeleerde mix geworden, met in het voortraject lichtvoetige miniaturen, voornamelijk pennenvruchten van onder meer de verschillende leden van de Bach-familie, naast de speciaal voor klavierlessen bedoelde stukken uit het bekende ‘Notenbüchlein'; maar ook ‘zwaarder' materiaal zoals Brahms' bewerking van de beroemde Ciaccona uit de Tweede vioolpartita (minder virtuoos dan die van Ferruccio Busoni, naar mijn gevoel een meer voor de hand liggende keus voor de ‘klavierleeuw' die Trifonov óók is).

Dat Johann Christoph Friedrich Bach terecht in de schaduw is gebleven van Wolfgang Amadeus Mozart blijkt wel uit diens variaties op ‘Ah, vous dirai-je, maman'. Mozart, die jonge muzikale god, heeft van het altijd maar zieke Kortjakje een meesterwerk der variatiekunst gemaakt waar het variatiewerk van JCF Bach nogal bleekjes bij afsteekt.

Mogen we, wat dit recital betreft, van een (of meerdere) voorgerecht(en) spreken? Wel degelijk, als we Bachs ‘Kunst der Fuge' als hoofdgerecht beschouwen en de bekende bewerking van Myra Hess van Bachs ‘Jesu, Jjoy of Man's Desiring' als - overigens aantrekkelijk - toetje.

Wellicht is dat hoofdgerecht ook het meest fascinerende aspect van dit dubbelalbum. Trifonov geeft de veertien fuga's en vier canons ieder een geheel eigen gezicht, maar er is meer zoals de exemplarische, uiterst transparante stemvoering, de volkomen natuurlijk tempi, de net zo overtuigend gedoseerde accentuering en het steeds weer naar voren tredende structureel én muzikaal inzicht in dit bepaald niet gemakkelijke, door sommigen zelfs als pure abstractie aangeduide discours. Het gehele werk ademt onder de handen van Trifonov een verblindend-majestueuze schoonheid uit, naast een muzikanteske monumentaliteit die men niet al te vaak in de vertolkingen van dit grootse opus aantreft. Interessant is ook dat Trifonov zich hierin tevens als componist manifesteert door te voltooien wat Bach – om welke reden ook: de discussie erover is nog steeds niet verstomd - onvoltooid liet: contrapunctus 14, de fuga a 3 sogetti. Trifonov breide er een knap slot aan.

De Myra Hess-bewerking van het (slot)koraal ‘Jesus bleibet meine Freude' uit Bachs cantate ‘Herz und Mund und Tat und Leben' BWV 147 is overigens wat dit album betreft niet het laatste woord: er volgt nog een bonus-track met een door Trifonov knap gecomponeerde canon in omgekeerde kreeftengang, uiteraard gebaseerd op ‘Die Kunst der Fuge'.

Al met al een bijzonder geslaagd recital dat door Silas Brown en Marcus Herzog overtuigend werd vastgelegd. Dat de opnamen werden gemaakt op twee verschillende locaties valt er niet vanaf te horen. Tegenwoordig kan digitaal heel veel…


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links