CD-recensie
© Aart van der Wal, februari 2021
|
Voor mij (en ik zal de enige niet zijn) is dit album de eerste kennismaking met de samenwerking tussen het door Philippe Herreweghe gevormde Collegium Vocale Gent en het instrumentale Ricercar Consort van Philippe Pierlot. Een samenwerking die wat mij betreft duidelijk naar (nog) meer smaakt, want het klinkt fantastisch. Het Collegium Vocale Gent is op dit album slechts door acht zangers vertegenwoordigd (al wordt het qua klankbeeld groter voorgesteld), getalsmatig aldus min of meer passend bij het al meerdere decennia geldende uitgangspunt dat (beduidend) minder (beduidend) meer is. Het levert niet alleen maar voorstanders op, maar binnen de kaders van de historiserende uitvoeringspraktijk is het gemeengoed geworden dat grote koren uit den boze zijn, wat inderdaad vanuit historisch perspectief (ik denk dan in het bijzonder aan die rijke voorgeschiedenis die zo ongeveer begint bij het Florilegium Portense) uitstekend verdedigbaar is. Dat dramatiek het vooral moet hebben van massaliteit berustte in ieder geval op een hardnekkig misverstand dat lang heeft standgehouden, maar uiteindelijk door die praktijk werd overwonnen. Scherp geprofileerde articulatie en dito ritmiek leveren in dramatisch opzicht een aanmerkelijk grotere bijdrage aan de daarvoor vereiste expressie dan een (veelal te) dikke koorklank. Het zal niemand moeilijk vallen om in de rijk gevulde discografie daarvan de nodige voorbeelden te vinden. Ook in de barokmuziek is wendbaarheid eerder een zegen dan een vloek. ‘Soli Deo Gloria' is de titel dat aan dit album is meegegeven. Al vele malen gebruikt, zowel te pas als te onpas, maar het past dit uitgelezen programma wel als een handschoen. Het is immers Bachs levens- en muzikaal motto dat hem - en hem niet alleen - een leven lang heeft begeleid. Alles ter Ere van God, in de meest letterlijke betekenis (tevens het motto van John Eliot Gardiners Bach-reeks op cd). Het straalt ook van deze sublieme vertolkingen af, zowel vocaal als instrumentaal tot in de puntjes verzorgd, maar daarnaast vol levenskracht en expressieve diepgang. Philippe Pierlot bewijst zich opnieuw als ideale Bach-dirigent (en gambist). Tussen de beide cantates en aan het slot van BWV 76 zijn respectievelijk de koraalvoorspelen BWV 639, 663, 617 en 715 gepositioneerd. index |
|