CD-recensie
© Aart van der Wal, mei 2024 |
Renaissance-componisten te kust en te keur, waaronder ook Jacques (of Jacob) Arcadelt, een Franco-Vlaming (1507-1568) die zijn geboortestad Namen (Namur) verruilde voor Rome en daar een groot aantal madrigalen componeerde. Die moeten toen behoorlijk in de smaak zijn gevallen, want Arcadelts vier boeken met madrigalen uit 1539 behoorden in die tijd tot de meest gedrukte in het genre. Na de dood van Arcadelt nam die belangstelling weliswaar af (een gebruikelijk verschijnsel overigens: ook vandaag de dag), maar zijn madrigaalboeken werden ruim een eeuw na hun eerste publicatie nog veelal in het muziekonderwijs gebruikt. Arcadelt, vaak te vinden in kringen rond Philippe Verdelot, de 'vader' van het madrigaal, heeft vanuit zijn standplaats Rome (hij was er in pauselijke dienst) sterk bijgedragen aan de verdere verspreiding van het madrigaal, ook elders in Europa. Na Rome werd rond 1550 Nancy de nieuwe standplaats, waar hij zijn muzikale talenten in dienst stelde van kardinaal Charles van Lorraine, voorts een belangrijk opstapje naar een lucratieve positie aan de hoven van François II en Charles IX. Desondanks zijn er niet meer dan drie meerstemmige missen van Arcadelt overgeleverd, in 1557 in Parijs in druk verschenen bij Adrien Le Roy en Pierre Ballard als de Missae tres Jacobo Arcadet, met op de titelpagina Regio musico & illustriss. Cardinalis à Lothoringia sacello [...], nunc primum in lucem aeditae, een verwijzing naar de auteur als aan de Koning verbonden musicus en in dienst van de Kardinaal van Lorraine. De editie vermeldt tevens dat het een primum in lucem (letterlijk: eerst in het licht) betreft, maar dat strookt niet met de werkelijkheid, want twee van de drie missen dateren van eerdere datum, zoals is gebleken uit het door de Sixtijnse Kapel in Rome gezongen repertoire uit de periode 1540-1550, waarin ook twee missen van Arcadelt zijn opgenomen: de Missa Ave Regina coelorum en de Missa beatae Virginis. Van de op dit album vastgelegde, vierstemmige Missa Noe Noe weten we van de ontstaansgeschiedenis niets. Evenals andere missen van Arcadelt is ook dit werk thematisch geënt op een reeds bestaand motet: het gelijknamige Noe Noe van Jean Mouton (ca. 1459-1522). Wat daaruit ook blijkt is dat Arcadelt bij voorkeur componeerde in de stijl van de Ars Perfecta zoals die door Josquin tot grote bloei werd gebracht. Gegeven het feit dat het religieuze hart van de Missa Noe Noe wordt gevormd door het Kerstfeest, wordt het werk op deze uitgave ter afwisseling omgeven door twee eveneens met de geboorte van Jezus verbonden motetten van Josquin. Het programma wordt indrukwekkend afgesloten met het oorspronkelijk zesstemmige Benedicta es coelorum regina van Josquin, door de Franco-Vlaming Jean Guyot de Chatelet (1512-1588) tot twaalfstemmig uitgebreid. Op het album vindt u ook een instrumentale versie van Moutons motet Noe Noe. Fascinerend! Het Choeur de Chambre de Namur, het Kamerkoor van Namen, bestaande uit drie sopranen, drie countertenors, zeven tenoren, twee baritons, vier bassen en ter aanvulling een bas voor de intonaties in Gloria en Credo, leveren samen met het gregoriaanse gezang van Les Pastoureaux (in het Magnificat) en het instrumentaal ensemble Cappella Mediterranea (twee kornetten, drie trombones, fagot, blokfluit en orgel) onder leiding van Leonardo García Alarcón een ware topprestatie. index |
|