Boeken

 over componisten

 

© Maarten Brandt, mei 2016

 

 

Erik Voermans: Van Andriessen tot Zappa -
interviews met componisten & andere verhalen

Uitg. Albersen Verhuur / Deuss Music, gebonden, 656 blz, geïllustreerd, met naam- en werkregister
ISBN 978 90824 0890 4 - verkoopprijs € 20,--

www.deussmusic.com

 

 

 

 

 


Een van de meest opvallende fenomenen in het Nederlandse muziekleven van de laatste decennia is de bijna volledige teloorgang van de muziekjournalistieke discipline in de dagbladen. Formeel kan weliswaar niet van een totale afwezigheid worden gesproken, het inhoudelijke niveau is echter doorgaans van een dermate ontstellende treurig- en voorspelbaarheid dat men in deze met de beste wil van de wereld niet meer van een serieuze en onafhankelijke traditie kan spreken. Nu zijn daarvoor vele oorzaken aan te wijzen. Een ervan is dat de klassieke muziek al lang niet meer leidend is en slechts een van de vele muzieksoorten. En erger nog, in een overkill in aanbod van die soorten verzuipt en voorts in toenemende mate een ondergronds bestaan leidt, ja - zoals Karlheinz Stockhausen al in de jaren zestig van de vorige eeuw voorspelde - haast tot een soort subcultuur is geworden. We zouden er aan kunnen toevoegen: een subcultuur van een generatie die bijkans totaal is uitgestorven. Daar komt nog bij dat de bezuinigingen op kunst en cultuur en het grotendeels achterwege blijven van het inhoudelijk investeren in deugdelijk cultuur- en muziekonderwijs daar nog eens tot overmaat van ramp het hunne toe hebben bijgedragen, waardoor toekomstige generaties nauwelijks of niet meer met dit erfgoed in contact komen. Alsof dit nog niet genoeg is, heeft ons digitale informatietijdperk geleid tot een primaire gevoeligheid voor speciaal directe visuele prikkels en voorts korte slogans en oneliners, met als gevolg een afstomping zonder precedent. Waarbij te bedenken valt dat al deze verschijnselen meedeinen op slechts één ding, te weten de waan van de dag. Klassieke, en meer in het bijzonder eigentijdse gecomponeerde muziek, verhoudt zich haaks tot al deze verschijnselen en de cultuuroverdracht daarvan wordt nu eenmaal niet bewerkstelligd bij machte van de holle kretologie van een gemiddelde videoclip of reclamespot. Net zo min als culinair genot een fenomeen is dat men automatisch binnen onverschillig welke fastfoodketen leert veroveren.

Gemeenplaatsen
Onze huidige muziekscribenten - voor zover die nog actief zijn - richten zich om te kunnen overleven noodgedwongen naar het ritme van de golven van die waan en kunnen of willen zich daarom niet (meer) veroorloven meningen en visies te etaleren die de lezer wellicht in beginsel onwelgevallig zijn maar er wel toe dienen hem wakker te roepen en uit te dagen het muzikale avontuur op te zoeken. Een gemiddelde recensie bezit tegenwoordig nauwelijks meer enige kritische substantie en kan het best worden omschreven als een signalement zonder meer, een 'harmlos' verhaaltje dat slechts uit enkele gemeenplaatsen is opgetrokken. Dat laatste gaat in nog sterkere mate op voor de in de dagbladen gepubliceerde cd-recensies, waaruit vaak niet eens of onvoldoende blijkt of de uitgave in kwestie uit het cellofaan werd gehaald en, laat staan, integraal is beluisterd. Voor grote coryfeeën à la Hans Reichenfeld is in het fundamentalistisch-neoliberalistische Nederland van Halbe Zijlstra cum suis al lang geen plaats meer. Een van de laatste der Mohikanen die zeer onlangs de doek in de ring heeft gegooid is muziekredacteur Thiemo Wind van De Telegraaf en het is zeer de vraag hoe lang het nog zal duren alvorens ook elders geen muziekscribent van enig gezag meer actief is. Want, zoveel is duidelijk, van muziekverslaggeving in de regionale pers is zo goed als helemaal geen sprake meer. Neem een stad als Arnhem waar programmeur Benno Brugmans van Musis Sacrum sedert jaar en dag voor een hoogst veelzijdige en interessante muziekprogrammering tekent, waar in Dagblad De Gelderlander met geen woord over wordt gerept. Een situatie die helaas wijdverbreid is en waardoor om het even welk publiek verstoken blijft van informatie op dit gebied.

Kunstwerk
Daarom is het uiterst verheugend te constateren dat ondanks al deze kille tegenwind er nog steeds een Erik Voermans bestaat die, ook al is het niet al te dikwijls, in het Amsterdamse dagblad Het Parool als muziekpublicist en -recensent actief is. Samen met Peter van der Lint van dagblad Trouw behoort hij tot de zeer weinige witte raven op muziekjournalistiek terrein in ons land en wat meer is: beschikt hij over een uiterst grondige kennis van zaken. Want Voermans is behalve journalist ook een voortreffelijk musicoloog - onder andere bekend als bezorger van en commentator op de briefwisseling tussen Peter Schat en Rudolf Escher (Walburg Pers, misschien nog 2 e hands verkrijgbaar) - die het hart perfect op de goede plaats heeft kloppen. Dat laatste blijkt uit zijn lijvige bundel met een weldadig ruime selectie interviews, recensies en essays (meer dan 100 items!) op het gebied van de twintigste- en eenentwintigste-eeuwse muziek die de afgelopen tientallen jaren in het Parool verschenen en nu zijn bijeengebracht in 'Van Andriessen tot Zappa'. Het in hard cover uitgegeven - en mede dankzij de ondersteuning van de société Gavignies - voor een appel en een ei verkrijgbare en door schitterende tekeningen van Paul van der Steen verluchte boek is een echt kunstwerk. Waarom? Omdat Voermans er als een van de zeer weinigen in ons land wonderwel in slaagt op een volstrekt integere alsmede toegankelijke wijze over de complexiteit van de eigentijdse muziek te schrijven, zonder dat ook maar één inhoudelijke concessie wordt gedaan. Met andere woorden, zowel voor de volstrekte muzikale leek als de doorwinterde liefhebber en specialist is deze uitgave een ware 'Fundgrube'. Net zoals Reichenfeld destijds in het Algemeen Handelsblad als geen ander de kunst verstond vriend en vijand te boeien door muzikale onderwerpen die in beginsel "ver van het bed liggen", doet Voermans dit anno nu in zijn bevlogen artikelen die in deze met recht monumentaal te noemen uitgave zijn gebundeld. Het mag bovendien aan de balk, en dat is een lichtpuntje in een tijdsgewricht dat gebukt gaat onder de loden last van het cultuurpessimisme in het algemeen en dat van de marginalisering van de klassieke muziek (en meer speciaal de actuele muziek) in het bijzonder, dat 'Van Andriessen tot Zappa' sinds zijn verschijnen dit jaar al een tweede druk heeft mogen beleven. Met andere woorden, er is dus wel degelijk een behoorlijk omvangrijke doelgroep die is geïnteresseerd in doorwrochte en diepgravende muziekjournalistiek en dit is iets wat de redacties van andere - en al dan niet regionale - dagbladen zich eens geducht zouden moeten aantrekken.

Ethos en passie
Erik Voermans is in de meest positieve zin des woords een man van het oude stempel met het juiste ethos waar het aankomt op zijn muziekjournalistieke métier. Een citaat uit de inleiding: "Ik wil hierbij mijn medeleven betuigen voor al het veroorzaakte leed. Maar kwetsen hoort bij mijn vak, vrees ik. Iemand moet verslag doen en eerlijk durven zeggen wat hij van de dingen vindt. Daarom heeft de recensent geen vrienden. Ik begrijp ook dat de disproportionaliteit ergerlijk is. De componist werkt soms jaren aan een stuk en ik hoor al naar één keer luisteren dat al dat werk voor niets is geweest." Nog veel belangrijker is de omstandigheid dat Voermans in zijn beschouwingen niet alleen een oprechte om niet te zeggen gedreven passie voor zijn onderwerpen aan de dag legt en het als nauwelijks een ander tegenwoordig opneemt voor de componisten van de afgelopen en deze eeuw die er echt toe doen of om opnieuw, en nu wat uitvoeriger uit de inleiding, te citeren: "Ik maakte die modernistische grondhouding op mijn zeventiende tot de mijne, zonder het te beseffen en zonder die woorden toen te kennen. Ik maakte kennis met Stravinsky's Le sacre du printemps, met Amériques en Arcana van Varèse en de Bagatellen voor strijkkwartet van Webern (Zappa zette me op dat spoor) en via een buurjongen leerde ik Gesang der Jünglinge en Kontakte van Stockhausen kennen. M'n wereld was voorgoed veranderd - vergeef me dit pathetische cliché. Ik ben die modernistische grondhouding in principe altijd trouw gebleven, want je kunt niet met je rug naar je eigen tijd gaan staan en altijd maar terugkijken. Ik vind het bizar dat er componisten, musici, dirigenten en oprechte muziekliefhebbers (en muziekcritici - zie Guido van Oorschot van De Volkskrant MB) bestaan, voor wie de wereld na Bach, Beethoven of voor mijn part Sjostakovitsj ophoudt te bestaan. En het dédain waarmee soms over moderne componisten wordt gesproken, is me een gruwel."

Bizarre logica
Uiteraard gaat Voermans niet voorbij aan de funeste uitwerking van de draconische bezuinigingen door kabinet Rutte I: "Zelfs in Nederland, dat toch een reputatie had hoog te houden, is het artistieke klimaat verbijsterend snel veranderd en verarmd, met dank aan een staatssecretaris voor cultuur, een ignoramus die nog nooit van Boulez had gehoord (maar wel van Metallica) en die alleen vanuit deze onwetendheid (waar hij nog trots op was ook - MB) met een angstaanjagende ijzigheid rode strepen kon zetten in zijn begroting, gesanctioneerd door zijn partijgenoten, waaronder de premier. Het kabinet Rutte I keek met een populistische blik naar de kunsten. De gedachte was dat muziekvormen die een klein publiek trokken geen subsidie meer hoefden te verwachten. Een bizarre logica. Kwetsbare, waardevolle muziekvormen, en de eigentijdse gecomponeerde muziek is er een van, moeten toch júist worden ondersteund, zou je denken? Dat is in de loop der eeuwen, althans toen het mecenaat nog naar behoren functioneerde, ook nooit anders geweest. Zonder Franz Joseph Maximilian von Lobkowitz was er wellicht geen Vijfde symfonie van Beethoven gekomen; zonder graaf Andrej Rasoemovski hadden we het misschien zonder de strijkkwartetten, opus 59 moeten stellen; zonder prins Nikolaj Golitsjin hadden Beethovens late kwartetten opus 127, 130 en 132 wellicht nooit bestaan."

Momentopnames
Het mooie van 'Van Andriessen tot Zappa' is dat zowel de componisten van de waan van de dag als die welke aan diezelfde waan verre ontstijgen, en dat in zeer ruime mate, zijn vertegenwoordigd. Want het geval wil dat de eerste categorie door de brede context van het boek als het ware worden 'ontwaand'. Mede ook omdat Voermans, zelf met beide benen stevig op de grond van het muzikale landschap staande, tegelijkertijd royaal in staat is tot het ontvouwen van het 'vogelperspectief'. Nederlandse componisten worden vanzelfsprekend met vaste regelmaat als spreekbuis opgevoerd, om het even of ze naar de namen van Louis Andriessen, Theo Loevendie, Otto Ketting, Peter Schat, Willem Jeths of Tristan Keuris luisteren en hiermee is de opsomming verre van compleet, want ook jongere generaties zijn bepaald niet vergeten. Bovendien komen sommige componisten meer dan eens aan bod, zodat een fascinerend aantal momentopnames ontstaat. Hoe toegankelijk Voermans ook schrijft, nooit ontaardt het geheel ook maar een seconde in oppervlakkigheid. De wijze bovendien waarop de componisten aan het woord komen maakt dat men ze als het ware zelf hoort praten, en dat laatste is geen geringe verdienste.

Verbeelding
Niet zelden gaan achter bepaalde mededelingen werelden van waardevol gedachtengoed schuil en het wemelt in dit boek van nadrukkelijk tot de verbeelding sprekende en prikkelende voorbeelden. Voorbeelden waarbij ook met hardnekkige misverstanden wordt afgerekend, zoals het feit dat het de modernistische muziek zou zijn die als enige het patent op onbegrijpelijkheid bezit. Men leze wat Voermans wat dit laatste betreft aan hoboïst, componist en dirigent Heinz Holliger weet te ontlokken, wanneer het over het aan hem opgedragen Hoboconcert van Elliott Carter gaat. Hij vraagt op een gegeven moment of het geen probleem voor de toehoorder is bij een eerste beluistering alle gepresenteerde rijkdommen te moeten verwerken, waarop Holliger antwoordt: "Dat is inderdaad het probleem: het simultaan horen van de verschillende uitdrukkingsvormen (.) Bij eerste beluistering horen de meeste mensen waarschijnlijk alleen de contouren van het stuk. Dat zal pas bij herhaalde confrontaties veranderen (.) Anderzijds: het is ook totaal onmogelijk de volledige complexiteit van Mozarts 'g-moll Sinfonie' na één keer horen te doorgronden. Sterker nog, na de honderdste maal ontdek je nog steeds nieuwe dingen." En in datzelfde interview heeft Holliger het over een intrigerende metafoor van Hindemith. Namelijk die van die ondeelbare flits van slechts één seconde gedurende welke men een groots landschap ziet. "Al componerende probeer je vervolgens dat beeld opnieuw op te roepen - en dan blijkt het stuk een uur te duren. Min of meer hetzelfde vindt je bij Anton Webern. Schönberg betitelde zijn Bagatellen voor strijkkwartet als 'zuchten waarin een hele roman verborgen zit.' Slechts weinigen blijken die roman ook werkelijk te willen lezen. Wat ook wel begrijpelijk is, want de inhoud zou wel eens heel ongemakkelijk, beangstigend en 'höllisch' kunnen zijn. Men is liever happy. Maar ook Mozart, Beethoven hebben dat afgrondelijke. In alle grote kunst is de hel aanwezig", aldus Holliger in niet mis te verstane bewoordingen - die zich opnieuw haaks ten opzichte van door de van platte commercialiteit vergeven tijdgeest doordesemde huidige muziekreceptie verhouden - tegenover Voermans.

Rotstuk
Rest nog te melden dat humor allerminst ontbreekt in deze bonte verzameling artikelen, integendeel. Het is bijvoorbeeld prachtig te lezen wat Voermans Ketting over Sjostakovitsj laat zeggen in een van de vier interviews met deze componist: "In mijn jeugd gold Sjostakovitsj als de grootste bocht die er was en ik heb nog steeds geen reden om dit standpunt te wijzigen. Laatst hoorde ik een vreselijk rotstuk op de radio. Ik kende het niet, maar verdomd, het bleek te gaan om het Tweede vioolconcert, haha." "Mahler, ook zoiets. Het is pijnlijk als je je realiseert hoeveel minuten die twee componisten van de gespeelde programma's opslokken en wat je daardoor allemaal niet meer te horen krijgt. Milhaud, Poulenc, Copland, om nog maar te zwijgen van Nederlandse muziek; het lijkt allemaal nagenoeg verdwenen." Hieruit blijkt al dat die humor nooit een doel op zich is - zoals bijvoorbeeld in menig schrijfsel van Volkskrant-muziekscribent Guido van Oorschot het geval is en waar deze louter dient als vervoermiddel voor gebakken lucht - maar ertoe dient de lezer op een creatieve wijze op het verkeerde been te zetten en hem zodoende uit te dagen eens wat verder te kijken dan zijn of haar neus lang is. De tekeningen van Paul van der Steen verkeren met dit uitgangspunt geheel in overeenstemming. Ze balanceren halverwege cartoon en karakterstudie, waardoor ze het typische eigene van de uitgebeelde componisten absoluut tot in het merg treffen. 'Van Andriessen tot Zappa' - voorzien van een uitvoerig naamregister dat niet alleen het zoeken naar componisten, maar ook de er in genoemde composities enorm vergemakkelijkt - is een zo'n boek dat, wanneer je er eenmaal aan begint, gewoon niet meer kunt wegleggen. Een groter compliment kan ik de auteur niet maken.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links