Boeken

 over muziek (algemeen)

 

© Emanuel Overbeeke, april 2021

 

Elmer Schönberger: Hier rust Schönberger - Notities over muziek

Uitgeverij Plantage, Leiden (2021)
ISBN 978-0-73023-71-45
96 blz., paperback
Verkoopprijs € 17,50


Het spel met de boodschap in de titel (de auteur is springlevend) is illustratief voor de gehele bundel. Het is een verzameling teksten, meestal net iets langer dan één pagina, die tussen 2005 en 2018 verschenen in Preludium, het orgaan van het Concertgebouw en Concertgebouworkest. Het is hopelijk niet zijn laatste publicatie want hij werkt nu aan een boek waar ik zeer naar uitkijk. De Schönberger in de titel is de vroeg-17de -eeuwse musicus Huldericus Schönberger van wie we wel de naam maar niet zijn muziek kennen. Dit gemis van een essentie is in zekere zin ook een bewust gekozen essentie van de hedendaagse Schönberger. De meeste van de teksten handelen over kwesties waarin vragen onbeantwoord blijven omdat vragen meer stimuleren dan antwoorden, zaken meerdere kanten blijken te hebben en raadsels eerder inspireren dan om een oplossing vragen. Daarmee sluiten deze columns (de flaptekst noemt ze mini-essays) aan op zijn eerdere uitstekende stukken die hij tussen 1982 en 2004 schreef voor Vrij Nederland onder de titel ‘Het gebroken oor' en op de hoofdstukken uit zijn boek Het Apollinisch uurwerk over Stravinsky dat hij schreef met Louis Andriessen. Die teksten in VN waren langer en meestal geschreven naar aanleiding van een nieuwe cd of een kwestie waarbij lang werd stilgestaan.

Over de nieuwe bundel zegt hij: ‘Het zijn verkenningen op het snijvlak van persoonlijke geschiedenis en muziekbeschouwing, vrijer en intiemer van toon dan veel lezers van mij gewend zijn. De stukjes mogen nog zo beknopt zijn, ik beschouw ze als een essentieel onderdeel van mijn werk.' Met de middelste mededeling ben ik het niet eens (beknoptheid was al in zijn VN-tijd een van zijn handelsmerken), met de eerste en laatste wel. Schönberger schrijft als een dichter. De mededelingen zijn idealiter in zichzelf voldoende (uitwerkingen en onderbouwingen zijn dus overbodig) en vragen van de lezer grote aandacht. Er is altijd een betoog (in zoverre zijn het meer essays dan columns), maar zelden een lange, opzwepende beweging in de taal. Voor je plezier vlot doorlezen is er bij Schönberger niet bij. Veel formuleringen lijken ook taalspelletjes waarbij ik niet altijd weet of ze louter spitsvondig zijn (voor het plezier in de taal) of dat hiermee een extra betekenis gesteld of gesuggereerd wordt. Een voorbeeld. ‘Kunst komt niet van kunnen, want als je het kunt, is er geen kunst aan.' En deze: ‘In de muziek is een goed begin dus niet het halve werk.' Hij trekt even graag een pantser op als dat hij onvermoede zaken en inzichten bloot legt. Die inzichten gaan vaker over het onderwerp dan over hemzelf. Messiaen is voor hem een open boek (voor hem een minpunt) en Ravel (met Stravinsky een van de meest genoemde componisten in de bundel) prijst hij om het mysterie. ‘Dankzij de muziek ben ik erachter gekomen wie ik meer ben dan ik daarvoor al was. Wat dat precies is, weet ik zolang ik maar niet onder woorden hoef te brengen .Liever verwijs ik naar een passage in werk X van componist Y, want daar staat het beter dan ik het kan zeggen.' Dat uitgerekend een goede schrijver de beperking van het woord erkent, pleit voor zijn inzicht in de twee kunsten.

Het register bevat alleen personen, maar een register op onderwerp zou ook prettig zijn geweest. Schönberger schrijft veelvuldig over de actualiteit, zelden over politiek, vaak over culturele verschijnselen. Schrijft hij in eerdere bundels meer over componisten, overwegend 20 e eeuwse, nu gaat het meer om hun context en de thema's verbonden met hun werk. Daarmee gaat hij Luciano Berio achterna wiens muziek hij in 1991 omschreef als een oeuvre, ‘een ding dat meer is dan de som der delen. Iets met vertakkingen, verdubbelingen, aanhangsels en woekeringen, bijeengehouden door een gecompliceerd netwerk van verbindingen.' Dat lijkt op het CV van de auteur in het boekje (‘musicoloog, componist, essayist, criticus, roman- en toneelschrijver'). Men kan ook zeggen: de schrijver Schönberger heeft in deze bundel de structuurzin van Stravinsky een verbale vorm gegeven.

Schönberger heeft de 54 teksten verdeeld over zes hoofdstukken: Antecedenten, Een en al oor, Klinkende namen, Memorabilia, Vergeetboek en Diverse feiten. Ondanks die ongetwijfeld bewuste indeling had de volgorde mij niet uitgemaakt. Het is voor mij geen boek met een doorlopend verhaal, eerder een reeks van juweeltjes die ook in een andere volgorde hun effect niet missen. Zelfs het laatste essay ‘Slotakkoord' is zeer stravinkyaans geen conclusie of moraal maar een venijnig staartje, qua inhoud losstaand van de rest, dat net als elk werk van Stravinsky niet alleen terug- maar ook vooruit wijst, evenals de andere essays.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links