![]() Boeken over componisten
© Lucrèce Maeckelbergh, april 2025
|
||
In het “Woord van dank” als inleiding op het boek, geeft de auteur aan dat Peter de Caluwe, intendant van de Muntschouwburg mee de aanzet gaf voor het schrijven van het werk. Daar stond in het seizoen 2022/23 Tsjaikovski's Jevgeni Onegin op het programma. De ambitieuze ondertitel van het boek doet wel met spanning uitkijken naar deze studie: “Een baanbrekende interpretatie van Tsjaikovski's opera”. (cursief L.M.) De professor musicologie aan de Universiteit Gent is hoe dan ook niet aan zijn proefstuk toe. In deze context denken we dan vooral aan zijn Geschiedenis van de Russische muziek dat bij zijn verschijnen in 1996 inderdaad ophef maakte en dat Francis Maes ook aanhaalt als “een eerste eerbetoon” aan zijn vereerde professor en autoriteit in de Russische muziekgeschiedenis, Richard Taruskin, overleden in 2022. Dit nieuwe boek is “met oprechte dank opgedragen aan zijn herinnering”. De verhouding Tsjaikovski – Poesjkin De titel van het boek verwijst naar de tragiek die zo echt en herkenbaar is: bijna is je verlangen vervuld maar op het nippertje ontglipt het geluk je. Het is de essentie van het verhaal van Jevgeni Onegin, dat Poesjkin vertelt en waarmee Tsjaikovski ons in zijn opera op een uiterst genuanceerde manier met oorzaken en gevolgen van begin tot einde blijft boeien. De opeenvolgende hoofdstukken van het boek dringen steeds dieper door in de materie. De eerste hoofdstukken geven een boeiende visie op de kunstvorm opera (“kunst van nuance”), de bewerking, het thema van de opera (“Waarover gaat Jevgeni Onegin”), het personage van Tatjana. Dan focust de auteur op de componist: de periode van de compositie, de biografische aspecten, het libretto en uiteraard de extra muzikale waarde. Het eerste hoofdstuk maakt op interessante manier duidelijk dat het een hele opgave is om de relatie tussen het literaire werk van Poesjkin en de opera van Tsjaikovski in een juist daglicht te stellen. Eindigt het verhaal bij Poesjkin eerder laconiek en vrijblijvend voor Onegin, bij Tsjaikovski is Onegin radeloos en de muziek bevestigt de onontkoombare tragiek. Van literatuur naar (opera)muziek vereist steeds een andere nuancering van het onderwerp. Het schept de voorwaarde en de vrijheid voor een zinvolle visuele voorstelling. Maes gaat van leer gaan tegen de be/veroordeling van Tsjaikovski als een overdreven confessioneel componist, waardoor hij zijn universele waarde binnen de muziekgeschiedenis van de 19 de eeuw heeft gemist. Het aspect van zijn persoonlijkheid als homoseksueel heeft bovendien verhinderd dat hij in diverse periodes niet de plaats kreeg die hij verdient. Maar “de vervlechting tussen Tsjaikovski's leven en zijn muziek gaat zodanig ver dat aspecten van zijn creativiteit onder de radar zijn gebleven” (pag.39). Bij Tsjaikovski komt het erop aan aandachtig te luisteren en bewust te worden van de “ongehoorde verfijning en sonore pracht” (pag. 42). Een volgende hoofdstuk geeft een boeiende analyse van de literaire kwaliteiten van Poesjkins werk, want de literaire kritiek in de tijd van Poesjkin was allesbehalve mals voor de manier waarop hij zijn personages typeert en uitwerkt. Wie is Tatjana? Dan gaan een paar hoofdstukken in op invloeden en wisselwerkingen tussen tijdgenoten-componisten die zich lieten inspireren door de universele literatuur (Dante, Shakespeare) en thema's uit de Russische folklore. Hoe is Tsjaikovski ertoe gekomen de opera te componeren en wat is de opvoeringsgeschiedenis. Pittig detail: pas in 1955 was de opera te beleven in de Muntschouwburg. In hoeverre is Onegin autobiografisch? Van roman in verzen naar libretto Zoals Nadezjda von Meck zegt: “Ik zal er Peter Iljitsj in horen en niet Poesjkin”, zo bevestigt de auteur van het boek dat de muziek haar eigen manier heeft om een verhaal te brengen en iets kan “toevoegen dat niet in woorden staat”. Bij Jevgeni Onegin kunnen we zeker vaststellen dat de getrouwheid aan het origineel zeer groot is. Daarbij brengt de componist de personages muzikaal tot leven en creëert een tonaliteit die het drama perspectief geeft en verbanden legt. Dit hoofdstuk gaat in detail in op deze twee principes van karakterisering en tonaliteit en verwijst daarbij (met opgave van een link met QR-code) naar de productie van Adolf Dresen o.l.v. Semyon Bychkov. Scène per scène wordt de handeling muzikaal geanalyseerd en geduid. Onegin en Tsjaikovski Tot slot gaat hij nog in op de productie van Jevgeni Onegin uit 2006 van de ophefmakende regisseur Dmitri Tcherniakov voor het Bolsjojtheater. Ze lokte felle reacties uit, zeker in Rusland. Zelfs de fantastische sopraan Galina Visjnevskaja verzette zich tegen deze regie. Het slot van de beschouwing gaat in op de sleutelscène van Tatjana, de briefscène. De auteur plaatst de scène in de historiek van emotionele “vrouwenscènes” in de operageschiedenis. Hij concludeert dat ze als expressievorm van de vrouwelijke psyche in de opera van Tsjaikovski een absolute illustratie is van de “emotionele kracht van de muziek”. Hoe iconisch de roman in verzen van Poesjkin ook is in de Russische literatuur, Tsjaikovski's opera heeft alvast bijgedragen tot een universeler plaats van de personages van Tatjana en Onegin in de culturele wereld. Besluit Dat dit boek uiterst interessante inzichten geeft over Tsjaikovski en Russische literatuur en cultuur, staat buiten kijf. En het biedt alvast een heldere ontleding van de psyche van Tatjana en haar evolutie van jong meisje naar resignerende bewuste vrouw. Jammer dat de auteur zich geregeld vergaloppeert aan verregaande academische beschouwingen, of te verregaande literaire analyse (vb. met beschrijving van soorten rijm – vrouwelijk, mannelijk, jambische tetrameter, rijmschema). Verwijzingen naar geraadpleegde studies en vakliteratuur over het onderwerp zijn telkens nauwkeurig in voetnoten aangegeven. Ook het academisch taalgebruik kan het boek beslist moeilijk maken voor de doorsnee geïnteresseerde lezer. ( voorbeeld: “Hoewel voor het kritische discours de criteria ontbraken die relevant konden zijn voor de waardering van Tsjaikovski's muziek, liet het publiek zich daardoor nooit afleiden”. pag. 42) Humanistisch is het boek zeker, of het zo toegankelijk is als Peter de Caluwe op de achterflap belooft, is relatief. Maar wie zich in zowel een literaire, als muzikale analyse van een meesterwerk uit de romantische operaliteratuur wil verdiepen, zal beslist genoegen beleven aan de lectuur van deze toch wel “baanbrekende interpretatie”. _______________ index | ||