Boeken over componisten
© Kees de Leeuw, januari 2009
|
||
Henk Mak van Dijk; met een bijdrage van Frans Schreuder:
De oostenwind waait naar het westen: Indische componisten, Indische
composities, Leiden : KITLV Uitgeverij; in samenwerking met Nederlands Muziek Instituut ISBN 978-90-6718-299-7
De oostenwind waait naar het westen, .nog steeds, want onze voormalige kolonie Nederlands-Indië staat nog altijd sterk in de belangstelling. Maar nog lang niet alles is onderzocht. Toen ik zelf enkele jaren geleden onderzoek deed voor mijn boekje Goena-goena en slinkse wegen : over de Nederlands-Indische/Indonesische misdaadroman werd ik geconfronteerd met het verschijnsel krontjongmuziek. Maar het bleek niet eens zo heel makkelijk om hier wat uitgebreidere informatie over te vinden. Wat dat betreft voorziet De oostenwind waait naar het Westen in een grote behoefte en niet alleen vanwege deze muziek. Want over de muziekgeschiedenis van vooral Nederlandse componisten en musici in Indië was nog niet zoveel geschreven, althans zeker niet in een overzichtswerk, zoals dit boek is. Eerlijk gezegd, het echte overzichtswerk over krontjongmuziek moet nog geschreven worden, zoals in dit boek ook vermeld wordt. Bovendien beschouwden de meeste westerse liefhebbers van de gamelan de krontjongmuziek als minderwaardig, volks en niet van belang voor 'serieuze' muziek. Maar in het derde hoofdstuk van dit boek komt het wel uitgebreid aan bod, naast vooral de gamelan. Want het is dit instrument dat de aandacht van sommige klassieke componisten, zoals Debussy, trok. Of zelfs als grote inspiratiebron werkte en waar echte liefhebbers zich een groot deel van hun leven mee bezig hielden. Te denken valt met name aan Jaap Kunst, Johann Sebastian Brandts Buys, Walter Spies en Colin McPhee. Zij schreven over Indische (d.w.z. vooral Javaanse) muziek, en probeerden de muziek voor gamelan in een notenschrift vast te leggen. Deze vier heren komen uiteraard uitgebreid ter sprake in dit boekwerk. Maar niet iedereen kon de gamelan erg waarderen. Eigenlijk begon de westerse appreciatie en het onderzoek ernaar pas in de 20e eeuw. Maar de belangstelling voor de gamelan gold niet iedereen en zelfs de meeste liefhebbers vonden het beneden hun waardigheid om het instrument te leren bespelen. Wat wel breder gedragen werd was de belangstelling voor de 'exotische', met name oriëntaalse muziek. Hieraan is het eerste hoofdstuk gewijd. Het begrip oriëntaals moet overigens breed worden opgevat, van Spanje via Egypte en Rusland en Indië naar China enz. Om enkele voorbeelden te noemen, pionier Félicien David met o.a. Le désert voor orkest en de pianobundel Les brises d'Orient, Verdi (Aida), Gounod (La reine de Saba), Debussy (Pagodes), Saint-Saëns (Orient et occident) en Bártok (Island of Bali uit Mikrokosmos). Het tweede hoofdstuk bevat de enige bijdrage van musicus en Indiëkenner Frans Schreuder over de westerse klassieke muziek in Indië. Het gaat dan vooral over optredens van musici uit het westen. Het waren niet de geringste van naam. Enkele namen zijn Benjamin Britten, Walter Gieseking, Julius Kätchen, Henryk Szering, Jascha Heifetz en Gregor Piatigorsky. Het waren voor de musici door hitte en andere ongemakken vaak zeer inspannende tournees, maar de muziekminnende Europeaan kon wel aan zijn trekken komen. Want het niveau van de locale musici was door gebrek aan opleiding en geld meestal niet erg hoog. De overige hoofdstukken gaan over aan Nederland gelieerde componisten die serieus geprobeerd hebben de Indische muziek te verweven met de westerse. Vier van hen worden uitgebreid besproken, Constant van de Wall, Paul Seelig, Linda Bandura en Bernard van den Sigtenhorst Meyer. Het zijn voor een deel wat treurige verhalen over ziektes, langdurige scheidingen van familie en vrienden en uiteindelijk oorlogsellende, waarin ook veel partituren verloren zijn. Maar het zijn tegelijkertijd verhalen van gewetensvolle mensen met hart voor de Indische muziek en vaak ook levensbeschouwing, met contacten aan Indische vorstenhoven en succesvolle optredens tot in Wenen, Frankrijk en Amerika. Het boek is mooi uitgevoerd met veel foto's, in sepiatint, naast twee kleurkaternen. Behalve het tweede hoofdstuk schreef Indiëkenner en pianist Henk Mak van Dijk het zeer informatieve boek. Vraag is natuurlijk hoe de composities van de besproken musici klinken. Daar is deels in voorzien, want er is een cd bijgevoegd, met historische opnamen o.a. van een krontjongorkest en Constant van de Wall. Voor de hedendaagse opnamen tekenden Henk Mak van Dijk, vaak samen met sopraan Renate Arends. Een zeer boeiende cd, maar er is behoefte aan meer. Het duo Mak van Dijk-Arends nam al eerder een cd met Indische klassieke liederen op. In het Festival Classique in Den Haag was er ook aandacht voor de Indische muziek. Hopelijk volgen meer initiatieven, want om te besluiten met de slotzin uit het boek: "Het wordt tijd dat de Indische klassieke muziek haar terechte plaats in de Nederlandse muziekgeschiedenis inneemt." index | ||