![]() Boeken over musici
© Kees de Leeuw, december 2010
|
||
Jan Brokken: In het huis van de dichter Uitgeverij Atlas, 382 blz., paperback-editie, € 15,= ISBN: 978-90-450-1482-1 www.janbrokken.nl Zie ook: Enige kritische kanttekeningen en Tussen feit en fictie
Toen de pianist Youri Egorov in 1988 overleed, beperkte mijn belangstelling voor klassieke muziek zich voornamelijk tot de 'authentieke' oude muziek, waarin voor de piano geen plaats was. Toch kan ik het me nog vaag herinneren dat zijn overlijden op 33-jarige leeftijd, indruk maakte. Egorov (1954-1988) was een buitengewoon begaafd musicus die, toen nauwelijks 22, de knellende dictatuur van de Sovjet-Unie was ontvlucht. Hij leefde in Amsterdam, volkomen geďsoleerd van geboorteland, familie en vrienden en met een terechte angst voor de lange arm van de KGB. Een groot musicus en zeer getalenteerd mens die in het Westen zijn homoseksualiteit openlijk kon beleven en in veel opzichten de vrijheid kreeg die hij in zijn moederland zo miste; en diepe waardering kreeg van muziekliefhebbers van deze "dichter onder meesterpianisten". Een van zijn fans was de schrijver/journalist en muziekkenner. Tamelijk uitzonderlijk in die dagen voor de Haagse Post slaagde de schrijver erin om een artikel over klassieke muziek daarin gepubliceerd te krijgen. Die publicatie ging over Youri Egorov. Later verscheen het artikel ook in Belgische en Franse tijdschriften. Brokken en Egorov raakten bevriend en dat bleef zo tot de dood van de musicus. Ze verkeerden vaak in elkaars gezelschap, vaak ook samen met andere vrienden, en de levenspartner van Egorov, Jan Brouwer. In zijn boek haalt Brokken herinneringen op uit die periode dat hij de pianist van nabij meemaakte. Op de kop af twintig jaar na de dood van Egorov verscheen, behalve een cd-box met 7 cd's bij EMI Classics, een boek van Jan Brokken over de grote Russische pianist. Deze gebonden uitgave is inmiddels opgevolgd door de heruitgave in paperback. In het huis van de dichter wordt op de titelpagina als roman aangeduid en bestaat uit acht delen. Volgens Brokken is het een op ware gebeurtenissen gebaseerde roman, maar het boek leest niet als zodanig. Hoewel namen van sommige personen zijn veranderd is het niet zozeer een traditionele roman, maar is eerder sprake van een - overigens zeer aangrijpend - ooggetuigenverslag. De musicus sprak veel met zijn vrienden, die voor hem min of meer zijn familie vervingen. Met zijn familie kon Youri alleen - afgeluisterd of gecensureerd - contact onderhouden via telefoon en brieven. Uit de delen van een dagboek van Egorov dat Brokken vlak voor de dood van de Rus van hem in handen kreeg blijkt de wanhoop toen Youri weken in 1976 in de isoleercel van een Italiaans asielzoekerskamp zat, nadat hij als ingevallen orkestsolist op tournee niet meer was terugkeerd naar de Sovjet-Unie en asiel had aangevraagd. Eenmaal in het liberale Amsterdam vond hij snel zijn draai, wat overigens niet wegneemt dat het verblijf in zijn tweede vaderland niet altijd een pretje was. Dat hij geen Nederlands paspoort kreeg noopte hem uiteindelijk om zich te laten naturaliseren tot Monegask. Hiervoor moest hij voor elke tournee buiten Nederland visa aanvragen, een via de vreemdelingenpolitie verlopende, tijdrovende procedure. Het is slechts een voorbeeld van de vele ongemakken voor een inwoner van Nederland die het zonder paspoort moest stellen. Maar ondanks de hindernissen en tegenslagen paste de pianist zich goed aan, bij voorbeeld tijdens cafébezoek in de Jordaan, waar hij doorgaans niet herkend werd en waar hij zich volkomen vrij voelde. Daar kwam nog bij dat hij zijn homoseksualiteit in Amsterdam niet hoefde te verbergen, want de vrijgevochten stad bood hem juist op dit gebied veel mogelijkheden. Dit in tegenstelling tot de Sovjet-Unie, waar zijn seksuele voorkeur jarenlange gevangenisstraf kon betekenen. Maar Youri voelde zich daarnaast zeer beperkt in een land waar voor vrijwel iedere burger werd uitgemaakt welke boeken wel en welke niet mochten worden geschreven en gelezen, welke beeldende kunst mocht worden gemaakt en bekeken en welke muziek mocht worden gespeeld en beluisterd. Sinds het vertrek van Rostropovitsj naar het Westen in 1974 realiseerde Egorov zich dat er helemaal geen hoop meer was voor een vrijer leven in de Sovjetstaat. De vlucht was voor hem nog de enige uitweg. In de Nederlandse hoofdstad vond hij al snel zijn levenspartner, Jan Brouwer en nog twee gelijkgestemde vrienden, die in het boek Marco en Steve worden genoemd. De vrijheid kende ook haar beperkingen en nadelen. Weliswaar rustte er hier geen verbod op het uitvoeren van muziek van Boulez, Stockhausen of Goebaidoelina, maar er was wel sprake van een bepaalde, vooral commercieel gedreven marktwerking. Zo bleek in die jaren Prokofjevs Achtste pianosonate nog te moeilijk voor het gemiddelde Nederlandse publiek. Wat Egorov voor zijn platenmaatschappij EMI Classics mocht opnemen werd toch vooral bepaald door wat men in de catalogus nog miste. Dat gold dan met name pianowerken van Robert Schumann, maar ook van Claude Debussy, de Franse componist door wie hij de herfstachtige Brahms van diens op. 117, 118 en 119 beter leerde begrijpen. Met orkest mocht hij wel de bekende concerten van Mozart en Van Beethoven vastleggen. Die beperkte keus hinderde hem vooral op tournees in de Verenigde Staten, waar van hem vooral de succesnummers verwacht werden, een probleem waar Vladimir Horowitz al decennia eerder mee te kampen had. Maar qua levensstijl leken er geen beperkingen te zijn in het westerse leven. De gevolgen lieten niet lang op zich wachten. Egorov kon geen maat houden, hij gaf zich over aan drank, tabak, seks en verdovende middelen. Mogelijk kreeg hij hierdoor meer last van vergeetachtigheid dan zijn collega's. Tijdens concerten en opnamen wist hij soms plotsklaps niet meer hoe het verder moest, een fenomeen dat we overigens ook kennen van meer ascetische levende musici. Erger nog was dat hij uiteindelijk te boek stond als een man met gebrek aan discipline. Daarop werd hij in het muziekbedrijf danig afgerekend. Zo verspeelde hij geruime tijd zijn kansen bij het Concertgebouworkest, nadat hij had geprobeerd om een met dit ensemble gepland concert uit de weg te gaan. Het concert werd alsnog gered, maar tijdens de daarvoor benodigde repetities kwam Youri gewoon niet opdagen. Het gevolg was dat hij zijn kansen verspeelde, terwijl juist optredens met dit wereldberoemde orkest zijn internationale reputatie verder zouden hebben gestimuleerd. Onzeker was hij al en het teveel aan black-outs op concerten en bij een geluidsopname deden hier natuurlijk geen goed aan. Zo ongeveer halverwege de jaren '80 volgden echte rampen elkaar in relatief snel tempo op. Zijn contract bij EMI werd niet verlengd omdat zijn platen volgens dit label toch niet voldoende verkochten. En dat uitgerekend op het moment dat Jeroen Brouwer een duur pand in de hoofdstad had aangekocht en dat ingrijpend had laten verbouwen. Waar geld tot op dat moment geen rol van betekenis speelde moest er nu ineens worden gezocht naar nieuwe extra inkomsten. Dat betekende meer en meer optredens, terwijl de pianist het juist wat rustiger aan wilde doen. Hij wilde zich graag verder verdiepen in Debussy en Ravel, componisten die in de Sovjet-Unie niet op de niet of nauwelijks op de programma's voorkwamen, muziek die voor hem echter een ware openbaring betekende. Na afloop van een live uitgezonden, fenomenaal concert in Frankrijk in 1987, waar Egorov onder meer Miroirs van Ravel uitvoerde, vertelde hij aan zijn vrienden dat hij aan aids leed, toen een vrijwel onbehandelbare ziekte. Volgens Brokken voelde Egorov immer de pijn van het gemis van zijn moederland. De musicus praatte veel met de auteur over de veranderingen in de Sovjet-Unie omdat hij in Brokken een ware 'Russofiel' meende te herkennen. Met zijn Jan Brouwer en zijn twee andere zeer nabije Nederlandse vrienden sprak hij pas later over de verbeteringen die onder Gorbatsjov hun intrede hadden gedaan. Gedurende de hele periode dat Egorov in Nederland verbleef onderhield hij verschillende contacten met zijn vaderland, al verliepen die niet altijd even gemakkelijk. Hij was altijd waakzaam voor zijn landgenoten want hij vreesde voortdurend de KGB, die inderdaad een poging had gedaan om hem terug te halen naar de Sovjet-Unie.Wat zijn drie meest intieme Nederlandse vrienden betreft voelde Youri volgens Brokken dat hij ondanks de liefde die zij hem schonken, een vreemde voor hen bleef. Het zou echter niet de KGB zijn die het hem ten slotte zo moeilijk zou maken, maar zijn dodelijke ziekte en alles wat daarmee samenhing. Hoewel er nog grootste plannen werden gemaakt, waaronder zelfs concerten met het Concertgebouworkest, eiste de slopende ziekte zijn onverbiddelijke tol. Maar Youri Egorov wilde de tergend langzame afbraak van zijn geestelijke en lichamelijke vermogens niet tot het laatst meemaken en koos ten slotte voor euthanasie. De vrienden die het daarmee niet mee eens waren, waaronder Jan Brokken, wilde hij in zijn laatste uren daarom niet om zich heen hebben. Toch geeft de auteur in zijn boek een aangrijpend verslag van Youri's laatste avond, opgetekend uit de mond van Jan Brouwer, die erbij was. Jan Brokken had op donderdagmiddag afscheid van Youri genomen. Er waren geen woorden, maar er was muziek: Mahlers Vierde symfonie. Na het slot duwde Youri hem een plastic mapje met twaalf dichtbeschreven blaadjes, beduimeld met koffie- en inktvlekken, glazenkringen en schroeiplekken, in de handen: zijn dagboekaantekeningen. "Voor later," had Youri gezegd. Die zaterdagmiddag, ergens in Parijs, telde Jan de uren. Om het kwartier keek hij op zijn horloge. Kwart over zes, nog drie kwartier te leven. Halfzeven: nog een halfuur. Zeven uur: zou het nu voorbij zijn? De gehele terugreis naar Amsterdam bleef hij hopen dat iemand Youri nog op het laatste moment had weten om te praten, maar eenmaal weer thuis sprake die maandagmorgen de voorpagina van de Volkskrant boekdelen: Youri Egorov was dood. Volgens de krant aan de gevolgen van een hersenvliesontsteking, hoewel iedereen die Youri ook maar een beetje van nabij kende wist dat hij aan aids leed. Tegenspraak alleen langs de officiële weg, de erkenning lag elders. Youri wilde bovendien tot iedere prijs voorkomen dat zijn familie in Rusland van zijn werkelijke ziekte lucht zouden krijgen. Brokken beschrijft ook het ontroerende moment dat hij Youri's woning aan de Keizersgracht binnenging en pianomuziek hoorde. Alsof de gekte die zich altijd gevaarlijk dicht in zijn buurt ophield nu recht op hem afkwam. Maar hij vergiste zich niet, het was geen plaat, maar echt Youri's Steinway vleugel waaruit Bachs koraal Ich ruf' zu Diir opklonk. Had de krant zich toch vergist? Leefde Youri nog? Op nog geen twee passen afstand van de kist speelde een donker geklede vrouw op de vleugel. Ze speelde het stuk nog een keer, en nóg een keer, in de bewerking van Ferruccio Busoni. Het was Elisabeth Leonskaja, die de traditie volgde van Russische musici onder elkaar, om een overleden collega thuis de laatste eer te bewijzen met muziek. Later die dag kwam Viktor Liebermann, de eerste violist van het Concertgebouworkest, die in rokkostuum naast Youri's opgebaarde lichaam plaatsnam om een van Bachs solosonates uit te voeren. Tegen de avond zou zijn plaats worden ingenomen door de cellist Mischa Maisky met Cellosuites van Bach. Jan Brokken had die maandag weer Rus willen zijn. Youri's moeder kon de crematie niet bijwonen, maar zij mocht enige tijd later wel naar Nederland komen. Na de val van de muur volgden meer familieleden, met als saillant detail dat de broers financiële genoegdoening verlangden omdat hun carričre ernstig had geleden onder de vlucht van Youri naar het Westen. Brokkens boek eindigt met een bezoek aan een van hen, Andrjoesja, vele jaren later, die in Amsterdam woont. Andrej Aleksandrovtisj Egorov, een vage gestalte in de schemer, roerloos, roemloos, verloren in een vreemde wereld, in Amsterdam Zuid-Oost. Brokken realiseert zich dan dat hijzelf door de geschiedenis nooit is gestraft, nooit werd gegeseld niemand of niets hoefde opofferen voor zijn vrijheid. In het huis van de dichter is het sterk persoonlijk getinte en juist daardoor soms zo hartverscheurende relaas over een vriend die Brokken nog steeds mist, maar die hem met toch voldoende kritische distantie gadeslaat. In een interview in het radioprogramma Kunststof in september 2008 noemde Brokken het de mooiste periode van zijn leven, ook al ontvielen hem in dezelfde tijd zijn beide ouders. Dit boek legt daarvan getuigenis af en is boven alles een buitengewoon indrukwekkend eerbetoon aan een van de meest fascinerende pianisten en een van de weinige kunstenaars die de moed hadden om aan de wurggreep van de Sovjet-Unie te ontsnappen. Een man die hier veel voor terugkreeg, maar voor wie ook de dichtregels uit het gedicht Vlucht van de tijd van Anna Achmatova golden, die hij citeerde nadat hij weer eens met de minder prettige kant van Nederland geconfronteerd was:
index |
||