![]() Boeken over muziek (algemeen)
© Aart van der Wal, februari 2011
|
||||||||||||||
Jan Brokken: Baltische Zielen Uitgeverij Atlas 462 blz., paperback, geïllustreerd, met fotoverantwoording en literatuur- en bronnenlijst ISBN: 978-90-450-0659-8 Prijs: € 24,90
Wat weten we eigenlijk van het Balticum, de verzamelnaam voor de Baltische staten aan de Oostzee, met van noord naar zuid Estland, Letland en Litouwen. Het gebied Koerland maakt deel uit van Letland, terwijl Kaliningrad (het vroegere Königsberg, dat tot 1945 gelegen was in het Duitse Pruisen), ingeklemd tussen Litouwen en Polen, er als een provincie van de voormalige Sovjet-Unie officieel niet bijhoort. De geschiedenisboekjes vertellen ons, meestal in vogelvlucht, dat de drie staten zich na de Eerste Wereldoorlog afscheidden van de toenmalige Sovjet-Unie, die op dat moment zelf nog als staat in de kinderschoenen stond (niet veel later zouden het zevenmijlslaarzen worden waarmee de eigen bevolking tot op het bot werd geterroriseerd, verbannen of omgebracht). Die zelfstandigheid duurde nog vrij lang, tot in 1939 de tussen nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie gesloten overeenkomst (het bekende Ribbentrop-Molotov Pact) rigoureus een einde daaraan maakte en de Baltische staten opnieuw onder de invloedssfeer van het Sovjet-regime vielen. Nog geen jaar later, in juni 1940, was de Russische bezetting een voldongen feit. Het duurde ruim een halve eeuw alvorens de Balten hun onafhankelijkheid weer konden vieren. Jan Brokken laat al aan het begin van zijn boek blijkens een citaat uit Czeslaw Milosz' Geboortegrond er geen misverstand over bestaan waar hij in termen van geschiedschrijving staat: '[...] als men de geschiedenis niet levend kan maken door iets wat voor ons persoonlijk leeft, dan zal zij altijd min of meer abstract blijven en bestaan uit de conflicten van anonieme machten en schema's. De veralgemening, nodig om het reusachtige, chaotische materiaal te kunnen omvatten, doodt het detail dat altijd het schema doorbreekt.' Van historici wordt primair verwacht dat zij 'objectief' zijn, in de betekenis van uitsluitend feitenweergave, zonder eigen 'inkleuring'. Dus grondig (bronnen)onderzoek doen en gebeurtenissen en omstandigheden ontrafelen zonder daaraan eigen accenten toe te voegen. Een 'goede' historicus hoedt zich voor subjectieve beschrijvingen en richt zich uitsluitend op de wetenschappelijke context van de gebeurtenissen. Het mondt meestal uit in droge kost, als een soort van onderonsje voor vakgenoten.
Dat citaat van Milosz vormt de enige vaste grond onder de voeten van Jan Brokkens literair vormgegeven tocht door het Balticum. Hij is zich bewust van de kracht van emotioneel betrokken geschiedschrijving en hij heeft het talent om mensen en gebeurtenissen een werkelijk 'gezicht' te geven. Dankzij zijn pen gaan ze voor ons 'leven'. Dat doet misschien vermoeden dat de geschiedkundige kwaliteit in casu de waarheid daardoor naar een lager plan wordt verschoven, maar Brokken is nu eenmaal geen historicus en is Baltische Zielen dus geen historisch wetenschappelijk werk; en niet alleen doordat voetnoten ontbreken. De auteur heeft dat ook niet nagestreefd. Hij heeft niets anders gedaan (per saldo is dat heel veel!) dan in de vorm van een kroniek de persoonlijke geschiedenis van maar liefst zevenentwintig markante figuren op basis van persoonlijke contacten, verhalen en bronnen tot leven te wekken en daarbij her en der dwarsverbanden aan te brengen. Binnen dit bewust gekozen scenario doet het er weinig toe dat diepgaande analyses ontbreken of dat die naar het tweede plan zijn verhuisd, terwijl we voor de controleerbaarheid van het geheel alleen zijn aangewezen op de achter in het boek opgenomen literatuurlijst. Wat me daarbij niet geheel duidelijk is geworden is de betekenis van de bronnen in 'Literatuur en bronnen', want de lijst bevat alleen een overzicht van de door Brokken geraadpleegde literatuur (bronnen zijn bijvoorbeeld interviews, genotuleerde telefoongesprekken e.d.) In dit journalistieke proza hanteert Brokken een heldere taal, hij is niet wijdlopig en vooral geïnteresseerd in mensen, want zij zijn het die uiteindelijk de geschiedenis maken. Hij trekt hun historie nergens naar zich toe, maar laat ze als het ware in zijn boek bijna levensecht optreden, waarbij Blokker slechts de rol van figurant lijkt te willen vervullen. Wie passeren er zoal de revue? Zoals gezegd, de lijst is lang met zevenentwintig bijzondere mannen en vrouwen, de meesten van hen al lang en breed vergeten, terwijl anderen wereldfaam kregen: de architect Sergej Eisenstein; de violist en dirigent Gidon Kremer; de schrijver Romain Gary (Roman Kacew); de componist Arvo Pärt; de beeldhouwer Jacques Lipchitz (Chaim Jakob Lipchitz), de schilder Mark Rothko en de filosofe Hanna Ahrendt. Maar wie kent Janis Roze, de boekhandelaar van Riga, of de muzikantenfamilie Gaizauskaite (de violist Jurgis Gaizauskaite schopte het tot een van de bekendste componisten van Litouwen)? Tussen Geert Maks In Europa, toevallig eveneens door Atlas uitgebracht, en Brokkens Baltische Zielen zijn in het oog springende overeenkomsten aan te wijzen. Net als Mak reisde ook Brokken door gebieden waar zich belangrijke historische gebeurtenissen hebben voorgedaan en praatte ook hij met betrokkenen en passanten. Maar anders dan Mak heeft Brokken een scherper oog voor dat 'kleine' dat in de ontelbare geschiedenissen nauwelijks merkbaar verweven zit maar nu juist de katalysator kan zijn om een verhaal echt vleugels te geven. Waar Mak meer op keuringsonderzoek uit lijkt te zijn, staat Brokken eerder dicht bij de mensen, met recht Baltische zielen. Natuurlijk komt in het boek het jeugdtrauma van Gidon Kremer uitvoerig ter sprake. De vrij bekende geschiedenis van de getergde vader en de al even getergde zoon die duidelijke parallellen heeft met de bekende film Shine, het levensverhaal van de Australische pianist David Helfgott. Evenals David moest ook Gidon goed maken wat zijn vader aan trots en zelfrespect had verloren. Gidon, die vier weken na zijn geboorte zonder verdoving werd besneden, Gidon die een authentieke Jood én violist moest worden, van zijn leven een successtory moest maken. De zoon wiens bestaan de rechtvaardiging was van het feit dat zijn vader de oorlog had overleefd. Gidon, het tweede leven van de man die gespaard was gebleven. En Gidon deed zijn best en hij beloofde zijn vader wel 'duizendmaal' te oefenen. Deze bleke en nerveuze jongen maakte zijn huiswerk vooruit opdat hij de hele daaropvolgende dag aan het vioolspel kon besteden. Spelen betekende voor Gidon Kremer oefenen, alsmaar oefenen, zonder enige bezieling, bijna als een automaat die slechts zijn vader wilde gehoorzamen. Maar het was diezelfde Gidon die het in 1967 tot derde-prijswinnaar van het prestigieuze Koningin Elizabeth Concours in Brussel bracht en uiteindelijk met zijn vioolspel de wereld zou gaan veroveren. Het is Brokken van harte gegund dat hij de persoon en de muziek van Arvo Pärt een warm hart toedraagt. Brokken verhaalt onder meer over die gedenkwaardige gebeurtenis op de avond van de zestiende november 1968 in de filharmonie van Tallinn in Estland, opgetekend uit de mond van Krista Varik, die erbij was. Na Stravinsky's Psalmensymfonie klonk Pärts Credo. Het koor brulde 'Credo in Jesum Christum' en vanaf dat moment was niets meer hetzelfde in Tallinn. Het land moest nog wel tweeëntwintig jaar wachten op de bevrijding, maar de toon was wel gezet. "Dít was het moment van de Zingende Revolutie en Pärt was de Verlosser," aldus Varik. Maar wie dergelijke gebeurtenissen niet heeft meegemaakt en als westerse muziekliefhebber naar de 'nieuwe' muziek van Pärt luistert hoort misschien alleen maar middeleeuwse rijmelarijen en gemurmel, waarin de ene noot nauwelijks nog voor de ander uit te branden is en waarin veel te simpele diatonische motieven en drieklanken het discours bepalen. Met veel belletjes, veel wierook en pseudo-avant-garde for the millions, als een soort duizenddingendoekje (Jan Pieter Ekker) is er reden om die muziek tenminste enigszins te wantrouwen. Maar Brokken houdt van deze muziek, hij ziet de waarde en de betekenis ervan en haalt er zelfs de dirigent en musicoloog Paul Hillier bij die over die muziek aan de hand van zijn partituuranalyses een boek schreef. Wat vertellen die noten van Pärt ons? Volgens Hillier getuigen ze van een welhaast mathematische aanpak, een duizelingwekkende verscheidenheid aan invloeden, een enorme diepgang en een onvoorstelbare subtiliteit. Pärt staat - weer volgens Hillier - op hetzelfde niveau als Monteverdi, Mozart of Satie. Het lijkt mij heel wat meer dan een brug te ver. Hoe dat ook zij, Brokken heeft een monumentale caleidoscoop van de Baltische geschiedenis geschreven, al is het door de gekozen opzet een bonte, maar onmiskenbaar boeiende lappendeken geworden en waarin scheppingskracht, moed, overlevingsdrang en nationale trots de boventoon voeren. Dat zijn in het bijzonder eigenschappen die zeer goed van pas komen in perioden van grote instabiliteit, repressie en economische malaise. Daarvan heeft men in de lange geschiedenis van de Baltische staten trouwens meer dan genoeg gehad. Wat door al die verhalen heensijpelt of als een voortdurend lichtend baken aan de horizon verschijnt is het ongebroken optimisme en positivisme. Brokken heeft geen clichés nodig, hij schrijft recht uit het hart, waarbij zijn gevoel voor zowel proportie als momentum hem niet in de steek laat. Al maanden geeft hij overal interviews en trekt hij het land in om her en der lezingen te geven, met zijn Baltische Zielen uiteraard onder de arm. Wie kan ontkennen dat dit naast creatieve kracht ook een zekere moed vergt? Want niet iedere auteur wil op deze manier de confrontatie met zijn lezers aangaan. Alleen maar boeken signeren achter een klaptafeltje is meestal heel wat gemakkelijker. index | ||||||||||||||