Bachfest Leipzig (3): De Matthäus-Passion


© Aart van der Wal, juni 2018

Bach: Matthäus-Passion BWV 245
Daniel Schreiber (tenor – evangelist), Guilhem Worms (bas – Jezus), Hasnaa Bennani (sopraan), Aurore Bucher (sopraan), Salomé Haller (mezzosopraan), Paul-Antoine Bénos-Djian (altus), Paco Garcia (tenoraria’s), Matthieu Lécroart (basaria’s)
Thomaneranwärter der Anna-Magdalena-Bach-Schule und der Grundschule forum thomanum
La Chapelle Rhénane

Dirigent: Benoît Haller

Bachs Matthäus-Passion o.l.v. Benoît Haller in de Thomaskerk (foto © Bach-Archiv, Gert Mothes)

Karikatuur
Natuurlijk is er iets voor te zeggen om een werk – en dat geldt niet alleen voor de Matthäus-Passion – steeds opnieuw kritisch onder de loep te houden en zodoende te voorkomen dat routine zich van het uitvoeringspalet meester maakt. Met andere woorden:  conventie of traditie mogen niet de dienst uitmaken. Het wordt wel eens vergeten dat ook de Oude Muziek om vernieuwing vraagt, of minstens om steeds opnieuw een frisse blik. Maar dat is iets anders dan, wat Haller in de Thomaskerk deed: er een karikatuur van maken. De consequentie van die aanpak manifesteerde zich al prompt in de openingsmaten, met een werkelijk alles doordringende, hevig pompende baslijn die het heldere zicht ontnam aan de hogere strijkers en, nog vervelender, het door Bach zo precies uitgewerkte, transparante kooraandeel linea recta om zeep hielp . Maar ook in het verdere vervolg zat het bepaald niet mee, met in negatieve zin boven alles uitstekend  een stevig vibrerende en menigmaal  wankel intonerende Jezus. Maar ook de overige solisten overtuigden niet, Aria’s als ‘Erbarme dich’ en ‘Aus Liebe’ , maar ook dat schitterende recitatief aan het slot: ‘Am Abend da es kühle war’ bleven in aardse vormelijkheid steken. 
Daarmee vergeleken stak de soms weliswaar wat flamboyante, maar trefzekere tenor Daniel Schreiber als de Evangelist er zelfs met kop en schouders bovenuit. Geen wonder dus dat het uitstekende koor en het puntig maar helaas incidenteel ook wat stroperig musicerende orkest  daartegen geen voldoende tegenwicht konden bieden.

Klok en klepel
Anders dan in Bachs tijd waren de beide koren en orkesten in de Thomaskerk niet op behoorlijke afstand van elkaar gescheiden, wat best een gemiste kans mag worden genoemd. Immers, niet alleen leent de kerk zich er uitstekend voor, maar bezien vanuit historisch perspectief was  het ensemble toen verdeeld over de orgel- en de oostelijke galerij, wat zowel het contrasterende als ruimtelijke effect zeker ten goede komt. Nu was het precies andersom: een klankenstroom die de (vrijwel uitverkochte) kerkruimte volledig omspoelde. Wat daarbij evenmin hielp was Hallers voortdurende pogen om de klank te laten versmelten, of het nu de solisten, het koor- of het orkestaandeel betrof. Het was de typische legatostijl dat we nog kennen uit een grijs verleden dat bij Haller de boventoon voerde. Geen wonder dus dat v
an de door Bach beoogde schrille tegenstellingen niet veel terechtkwam. Dat had ook gevolgen voor het dialogiserende karakter van deze passiemuziek: die sneeuwde daardoor voortdurend onder, met de tekst als onvoldoende leidraad voor de muziek. Zo had het ‘schmerzensgewalt’ vooral de contouren van pure zoetsappigheid. De hang naar schoonheid zat de expressieve  ontwikkeling van het drama danig in de weg. En waarom die kwistig rondgestrooide cesuren die alleen maar verdere verbrokkeling in de hand werkten? Haller had wel de klok horen luiden, maar wist blijkbaar niet waar de klepel hing: hij beschouwde de fermates in de partituur blijkbaar niet in de context van het einde van een zin, maar als (soms pijnlijk lange( stiltes, een soort op adem komen. Er is echt niemand meer te vinden die het op deze manier nog zo doet. Kort samengevat was dit voor mij de meest teleurstellende uitvoering van de Matthäus-Passion in Leipzig ooit. Het was mij een raadsel dat na afloop het publiek er, de aanhoudende bijvalsbetuigingen in aanmerking genomen, blijkbaar anders over dacht. Maar ook in een recensie in de Leipziger Volkszeitung was er onder de titel ‘Respektvolle Belcanto-Schönheit’  alleen maar lof. De strenge lutherse Bach voorgesteld als belcanto-componist. Hoe verzin je het…