![]() Audiotechniek De grammofoonplaat: zin en onzin van het 180 grams 'virgin vinyl'
© Wim Koekebacker, oktober 2008
|
||||||
De platenverkoop zit in de lift. Zie wat ik hierover schrijf in mijn bijdrage over de Technics SL-1200 serie platenspelers. De platenlabels reppen bij nieuwe uitgaven vrijwel altijd over uit hoeveel gram plastic de betreffende plaat bestaat. Alsof dat een significante bijdrage levert aan het totale resultaat. Dat dit lang niet altijd het geval is, of hoeft te zijn, hoop ik met het volgende artikel te verduidelijken. Hoe meer hoe beter. Dat, denken we, is iets waar we naar moeten streven. Nu gaat dat op bij het gratis krijgen van wat extra kaakjes per pak of wat meer inhoud van een soepblik. Maar voor wat betreft de hoeveelheid plastic (hetzelfde materiaal waarvan een PVC regenpijp is vervaardigd, met wat productspecifieke aanpassingen) waaruit een grammofoonplaat bestaat heeft niet altijd een betere weergave tot gevolg. Je zou kunnen zeggen dat de hogere massa een betere vliegwielwerking van de draaitafel tot gevolg kan hebben. Dat is ook zo, maar liever zie ik een plateau dat al een redelijk gewicht heeft, zo rond de 1 kilo (wat tevens dan het minimum is). De grotere massa zorgt er ook voor dat de plaat veel stugger wordt, minder buigzaam zo u wilt, en ook dat die grotere massa een betere resonantiedemping bewerkstelligt. Dit laatste is echter sterk afhankelijk van de kwaliteit van wat de fabrikant van het vinyl aan de platenperser levert. Die resonantie wordt veroorzaakt door de naald die door de groef in de plaat in trilling wordt gebracht. De eigenschappen van het element spelen hier een enorm grote rol. Hoe groter de naaldstugheid, ofwel hoe geringer de compliantie van de cantilever-ophanging, des te hoger zal die resonantie in het vinyl uitpakken. De zin van het zwaardere vinyl is dus terug te voeren op de grotere massa die akoestisch zo 'dood' mogelijk moet zijn. Ik kan uit ervaring zeggen dat een element met een erg hoge compliantie zelden of nooit voor hoorbare vinylresonantie zal zorgen. De cantilever-ophanging absorbeert namelijk veel trillingen. Vergelijk het maar met een Amerikaanse slee die zacht deinend over de highway zoeft, waarbij weinig 'informatie' van de weg aan de inzittenden wordt doorgegeven. Kleine oneffenheden blijven vrijwel onopgemerkt. In een pick-up element fungeert de cantilever-ophanging eigenlijk als een schokbreker. Hoe stugger (hoe geringer de compliantie), des te meer energie teruggevoerd zal worden aan de plaat. Je kunt dit testen door eens een plaat op te zetten, met de versterker uitgeschakeld. Luister dan eens goed naar wat je vlakbij het element hoort. Kies een passage met hoge groefmodulatie. Een herkenbaar maar krassend geluid. Dat geluid zal bij een hoog compliant element beduidend zachter zijn. Hier zien we dus één van de voordelen van een meegaande naaldophanging: weinig mechanische reflectie richting de plaat. Een nadeel van zo'n element is dat het erg hoge eisen aan een pick-up arm stelt en het geheel daardoor vrij kostbaar en kwetsbaar is. Verschillende fabrikanten van draaitafels hebben dit probleem onderkend en komen dan ook met verschillende methoden om die vinylresonanties in toom te houden. De bekendste methode is om simpelweg een gewicht op de plaat te plaatsen. Hierdoor neemt de draaiende massa weliswaar toe, maar de (vinyl)resonantie hoeft hierdoor NIET direct af te nemen! Het komt er namelijk op aan dat de plaat een zo groot mogelijk contact met het onderliggende plateau moet hebben om eventuele resonanties aan dat plateau door te geven. Het probleem is echter dat vrijwel geen enkele plaat volkomen vlak is. Dus dat gewicht heeft bij een enigszins bolle plaat weinig zin. De resonanties worden niet onderdrukt als die plaat met de bolle kant op een vlak plateau ligt (omgekeerd dus wel!) Er zijn twee remedies. De eerste is om de plaat met een om het plateau liggende ring vast te klemmen. Deze methode is echter slechts bij enkele zeer dure spelers voorhanden. Nee, geef mij maar de oplossing die Dual bij zijn vroegere draaitafels toepaste: een enigszins hol plateau. Simpelweg geniaal want een holle plaat ligt zichtbaar rustiger op het plateau. Evenzo zijn er draaitafelmatten in de handel geweest die in geringe mate ook hol waren, o.a. van Nagaoka. Gemaakt van een akoestisch volkomen dood rubbermateriaal en vrij zwaar bovendien. Het nadeel van een hol plateau is echter dat de plaat van de rand af richting het midden vrij zweeft, waardoor vinylresonanties mogelijk toch weer vrij spel kunnen krijgen. Het compromis wordt gevormd door de draaitafel(mat) met in het midden een verzonken gedeelte, waarop dan de plaat ter hoogte van het label rust.
Het niet verbazingwekkend dat Dual-spelers nog steeds behoorlijk in trek zijn. Dual maakte immers spelers met een lichte toonarm (ULM) die het gebruik van erg lichte elementen met een hoge compliantie mogelijk maakten. De beroemde 701 is wat dit betreft zelfs een icoon die - mits uiteraard in goede staat - de vergelijking met iedere exoot moeiteloos kan doorstaan. De arm kan vrijwel ieder element aan, óók de hoog compliante. De muziek wordt weldadig weergegeven, met een volkomen stille achtergrond. Natuurlijk slechts dan als de plaat goed is, want daar staat of valt alles mee. Dual bracht het apparaat in 1972 op de markt en ik beschouw deze speler als een referentie waar ik alle andere - waaronder ook de Thorens 124 en 125 met SME-arm - aan afmeet. Het plaatmateriaal bepaalt dus in hoge mate de resonantie in dat materiaal. In het verleden werd in de VS het zogenaamde ' styreen' gebruikt. Extreem glad, dat wel, en meestal slechts toegepast voor 7 inch 45 toerenplaten. Nu heb ik erg veel van deze singles in huis, maar ik vind dit materiaal voor kwaliteitsweergave eigenlijk ongeschikt. Het is zeer hard en kwetsbaar, kan makkelijk breken en de groef raakt snel beschadigd. Iedere kras is direct hoorbaar als een metalige tik in de weergave, zelfs zonder versterking! Maar ook hier geldt dat een goed contact tussen plaat en draaitafelmat veel verbetering oplevert. Ik haal dit styreen slechts aan om de verschillen in plaatmateriaal te verduidelijken. In diezelfde VS werden in de 70-er jaren uit besparingsoverwegingen extreem lichte (80 gram), flexibele platen gemaakt, waarin met name CBS grossierde. Ze kunnen bijna dubbel worden gebogen, maar was het daardoor dan inferieur aan het gangbare 120 grams vinyl? Totaal niet! Ik heb hier klassieke opnamen die zo stil zijn dat de bewering dat 'zwaar' plaatmateriaal tot een betere weergave leidt, gelijk overboord kan. De kwaliteit wordt hoofdzakelijk bepaald door de mate van stilte in de ongemoduleerde groef. Hiermee hangt de gladheid van het gebruikte materiaal samen. En laat dát nu juist één van de eigenschappen zijn van die extreem dunne platen. De afwezigheid van rumble en sleepruis bij dit flexibele materiaal is niet minder dan opmerkelijk. En ook uw platenkast zal er blij mee zijn............ Ik heb het nog niet gehad over de toevoeging ´virgin´ in de kretologie van de reclamejongens. Het wil niets anders zeggen dan dat het hier fonkelnieuw materiaal betreft dat in korrelvorm de platenfabriek binnenkomt. Alsof er geen hergebruik zou plaatsvinden. Nou, als er mispersingen in de fabriek worden vastgesteld zullen die echt niet worden weggegooid. Nee, het label wordt eruit gestanst en het restant wordt gewoon fijngemalen om hernieuwd te worden gebruikt. Hoezo ´virgin´?! Eens gesmolten en verwerkt is het niet meer zo goed als dat het vers uit de chemische fabriek komt. Dit heeft met chemische reacties in het materiaal te maken. Maar hergebruikt materiaal hoeft geen hoorbare problemen te veroorzaken. Gebruik de term 'virgin vinyl' echter niet als verkoopargument, beste fabrikanten. De belangrijkste conclusie is dat een zware plaat niet automatisch een betere weergave oplevert. 180 of 200 grams vinyl kan geen kwaad, maar het is absoluut geen kwaliteitscriterium op zich. En vergeet de term 'virgin' wat mij betreft maar direct. Let er liever op dat het gat in het midden zit. Want als dat niet het geval is helpt dit 'maagdelijke' materiaal totaal niet! Zorg voor een goede, massieve draaitafelmat die resonanties effectief kan dempen, naast een goedkope, maar afdoende manier om een enigszins hol plateau te verkrijgen (snij een ring uit fotokarton en plaats die onder de buitenrand van de draaitafelmat, maar overdrijf het niet want de plaat dient over een zo groot mogelijk deel contact met het plateau houden). Tevens zal het vaak lonen om een draaitafelmat te kiezen die enerzijds volkomen vlak maar anderzijds enigszins hol is. index | ||||||