Audiotechniek

Luidspreker en kamer

 

© 1994 Aart van der Wal

 

Het is een illusie te menen dat de aanschaf van kwalitatief zeer goede apparatuur een waarborg is voor een uitmuntende weergavekwaliteit in de eigen (luister)kamer. Zéker de luidsprekers en hun akoestische omgeving kunnen een aanzienlijke hindernis zijn op de vaak lange weg naar een echt bevredigend klankbeeld. Vooral t.a.v. luidsprekers dienen glanzende brochures met fraai uitgewerkte computermodellen en juichende recensies met enige reserve te worden bekeken, maar ook is het verstandig om de enthousiaste mening van vrienden en kennissen dusdanig te relativeren dat uw eigen zelfwerkzaamheid wordt gestimuleerd. Dit artikel geeft hopelijk daarvoor enige aanknopingspunten.


DE LUIDSPREKER, MAAR OOK DE KAMER

Ondanks de soms dramatische verbeteringen op het gebied van de luidsprekertechnologie, niet in de laatste plaats door de sterke betrokkenheid van de computer bij het maken van de noodzakelijke berekeningen, is het in feite niet goed mogelijk om een luidspreker op verantwoorde wijze te beoordelen zonder zijn akoestische omgeving daarin te betrekken. Natuurlijk: een speaker die in de muziekpraktijk zijn kwaliteiten heeft aangetoond zal ook thuis niet tot een vormloze pudding ineenzakken, maar u dient er rekening mee te houden dat die kwaliteiten in uitgerekend UW kamer dusdanig onderbelicht kunnen blijven dat de vaak forse investering in verhouding weinig rendement oplevert. Terwijl de aanschaf van kwalitatief hoogwaardige componenten en dan vooral de luidsprekers al snel tot een zorgelijke blik naar het banksaldo kan leiden. Het is daarom raadzaam om wel voortvarend maar niet zonder de noodzakelijke voorzorgen te werk te gaan.
De eigen huiskamer en de eigen muziek vormen de basis voor de selectie en de uiteindelijke keuze.

Vrienden, kennissen en familieleden, hoe goedwillend ook, zijn evenmin als die folders en recensies een echt betrouwbare graadmeter; ze kunnen niet meer dan een aanzet zijn. Wanneer dit als uitgangspunt wordt genomen kent u aan uw eigen inspanningen een grotere waarde toe dan aan het toeval, of het zoveelste Eureka van slimme reclamejongens en is er al veel gewonnen. Iedere andere methode is even zinvol als het kiezen van een auto omdat er vier wielen onder zitten.

Muzieksignalen worden gewoonlijk niet beluisterd in het vrije veld, of in dode kamers en komen in een gewone kamer zowel rechtstreeks als indirect (door reflectie) op de luisteraar toe. De daarmee samenhangende, nogal complexe patronen kennen geen gemiddelde, geen referentie die voor een "gemiddelde" kamer gelden. Een gemiddelde kamer bestaat bovendien evenmin als een gemiddeld inkomen of een gemiddeld gezin.

SELECTIE

Een goede luidspreker is geen cash and carry produkt en dient als zodanig noch gekocht, noch behandeld te worden. Wanneer uw handelaar dit ook inziet en bereid blijkt uw zelfwerkzaamheid te bevorderen heeft hij stellig een streepje voor op diegenen die menen dat luidsprekers per kilo of op kleur moeten worden verkocht. U schaart zich ook evenmin onder die consumenten die korting als het hoogste doel beschouwen en u bent zich bewust van het Engelse gezegde "pennywise, pounds foolish".

Om toch ergens te beginnen kan gerust een voorselectie worden gemaakt aan de hand van die brochures, recensies e.d. Daarbij wordt dan ook de reeds aanwezige of nog aan te schaffen versterker betrokken, dit met het oog op het rendement van de luidsprekers en de geschiktheid voor capacitieve belastingen, dit laatste als onverbiddelijke eis voor de aanschaf van elektrostatische luidsprekers. Aan het benodigde versterkervermogen worden vaak esoterische beschouwingen gewijd, maar enige nuchterheid is ook hier op zijn plaats. De vermogenseis in de luidsprekerspecificatie is meestal een goede leidraad: een 2x50 Watt versterker is niet echt geschikt voor het aansturen van luidsprekers die minimaal dit vermogen of meer vragen. Het is belangrijker dat u over meer vermogen beschikt dan in die minimum eis wordt gesteld dan dat u zorgt onder het opgegeven maximum te blijven. Een luidspreker sneuvelt eerder als gevolg van te weinig, dan van te veel vermogen. Let daarom goed op de verhoudingen en voorkom daarmee tevens dat een luidspreker straks onverdiend wordt afgekeurd.

Maak een voorselectie en beperk u tot die speakers waarvan u, binnen het beschikbare budget uiteraard, goede tot zeer goede verwachtingen hebt. Neem er niet meer dan een paar per avond, daar anders de verwarring en de onzekerheid toeslaan; bovendien hoeft u dan de neiging niet te onderdrukken om koortsachtig van speaker te wisselen. Wanneer de proefopstelling dat nodig maakt zal de handelaar zeker ook nog wel bereid zijn een passende versterker aan te leveren.

PROEFOPSTELLING

Ik begin altijd met het (mono) beluisteren van slechts één luidspreker omdat deze methode kwaliteiten en tekortkomingen snel aan het licht brengt. Experimenteer met de plaatsing, uiteraard met de midden- en hoogweergevers op oorhoogte, om mogelijk hinderlijke verschijnselen weg te nemen: schrille violen, boemerige of modderige bassen, blikkerige blazers, snerpend koper, een achter een kast optredend koor, troebele orkestpartijen, nasale spreekstemmen, scherpe s-klanken, een bariton die op een bas en een sopraan die op een alt lijkt. Beluister vervolgens het stereo-paar en beoordeel diepte, perspectief, plaatsing van de instrumenten e.d. Met echt goede mono-opnamen komt u trouwens ook een heel eind. Dat daarbij de eigen muziek als uitgangspunt wordt genomen lijkt vanzelfsprekend: omdat u daarmee vertrouwd bent worden de verschillen immers sneller opgemerkt. Het nadeel van deze methode kan echter zijn dat u onbewust naar een luidspreker op zoek gaat die een sterke gelijkenis vertoont met uw huidige exemplaren!

Een cd met allerlei muziekfragmenten (samplers, test-cd's) is uiteraard ook handig. Daarnaast kan een onverdacht goede (DAT-)recorder nog uitkomst bieden met op de band vastgelegde, zelf gekozen fragmenten. Er gaat dan geen tijd verloren door het veelvuldig wisselen van cd's. Maak notities van de bevindingen want muziek is een nogal vluchtig medium en het geheugen kan toch nog lelijk parten spelen. Naarmate meer naar muziek en minder naar techniek wordt geluisterd zullen de conclusies gemakkelijker te trekken zijn. Spontaan zullen zeker nog andere cd's uit de kast worden getrokken om een constatering bevestigd of juist ontkend te krijgen.

Wanneer tekortkomingen in de weergave door wijziging in de opstelling niet kunnen worden weggenomen, wil dit nog niet zeggen dat de luidsprekers niet deugen. De akoestiek kan een heel slechte boodschapper zijn! Zo wordt de laagweergave negatief beïnvloed door een wankele (houten) vloer of door buigzame wanden. Kastresonanties (nog steeds weinig fabrikanten van dynamische luidsprekers weten ze afdoende te onderdrukken) kunnen daarmee dan een al te warme vriendschap sluiten. Verdenkt u de vloer, dan neemt u de proef op de som door de speaker van de vloer te tillen.

Is er een beduidend verschil, dan is het zeker dat de vloer de kasttrillingen versterkt. Plaatsing op spikes, een betontegel of natuursteen kan het euvel soms al aardig onderdrukken. Bepalend hierbij is de plaats van de basluidspreker en/of de reflexpoort in de kast. Zeker bij kale vloeren (parket, plavuizen!) wordt bij een lage plaatsing van de woofer/poort het laag tegen de vloer gereflecteerd en ontstaat een hinderlijke "boem". Een dik tapijt kan dat verhelpen, wanneer hoger - van de vloer - opstellen niet mogelijk is. Plaatsing in een serre of vlakbij een muur levert wel meer bas op, maar ook boem en een fors verlies aan definitie. Er zijn maar weinig luidsprekers die straffeloos in een hoek kunnen worden geplaatst.

De midden- en hoogweergave kan worden geteisterd door harde of resonerende vlakken of een karige meubilering. Of juist een overmaat aan "moderne" meubels van staal en glas. Mannen- en vrouwenstemmen (bijv. nieuwslezers op radio 2 of 4) dienen, bij een juist gebruik van de microfoontechniek, natuurlijk te klinken. Plaats de luidspreker zover mogelijk weg van wanden en hoeken, tenzij het ontwerp daarvoor uitdrukkelijk ook is bedoeld. Echte boekenplankluidsprekers zullen het in de boekenwand veelal ook het beste doen.

Wanneer verbetering uitblijft kan rigoreuzer te werk worden gegaan door de meubels te verplaatsen (niet alles tegelijk natuurlijk). Het verhangen of wegnemen van volumineuze schilderijen en andere wandversieringen mag daartoe ook worden gerekend. Met de verplaatsing van kleine voorwerpen zoals een krantenbak, een bijzettafeltje, een telefoon e.d. bereikt u echter niets. Zwaardere gordijnen (geen vitrage!) hebben een dempend effect op midden en hoog, waardoor scherpe weergave kan worden getemd. Lamellen en jaloezieën daarentegen doen meestal afbreuk aan de klankkwaliteit omdat ze het geluid niet absorberen, maar juist reflecteren. Voor een bevredigende weergave van de lagere frequenties zijn zowel de afmetingen als de constructie van de kamer van doorslaggevend belang en niet het meubilair en de gordijnen, omdat ze daarvoor geen wezenlijke belemmering vormen.

Frequenties bereiken ons gehoor zowel rechtstreeks als via allerlei omwegen en in ongelijke sterkte. Er is zowel sprake van absorptie als van terugkaatsing en kleuring van het klankbeeld is dan ook onvermijdelijk. Dit hoef per se niet onaangenaam te zijn, maar in de meeste gevallen is het hoorbare resultaat toch niet bevredigend. Het is echter verre van eenvoudig de akoestische eigenschappen van de kamer zelf aan te passen. Zelf experimenteren leidt wel tot hak- en breekwerk, maar de empirische kennis en het benodigde meetinstrumentarium ontbreken meestal. Het zou neerkomen op het bouwen van een huis zonder hulp van de architect. Veelal zullen constructieve ingrepen nodig zijn waaraan het advies van een deskundige op dit terrein is voorafgegaan. Dit geldt trouwens ook wanneer u ingrijpende verbouwingsplannen koestert. Maak dan meteen van de nood een deugd door loze leidingen te laten aanleggen. U bent dan van de kabels over de vloer of onder het tapijt verlost.

ACTIEVE LUIDSPREKER

In een dergelijke luidspreker zit de eindversterker ingebouwd en kan verder met een aparte voorversterker worden volstaan. De akoestische behandeling wijkt niet af van die geldende voor de "gewone" luidsprekertypen.

SUBWOOFER

Hier moeten we twee soorten subwoofers onderscheiden. Aan de ene kant de systemen die uitgaan van zeer kleine satellieten die aangevuld worden met één of twee subwooferkasten en die zonder subwoofer geen muzikaal afgerond klankbeeld afgeven. Voorbeelden zijn Bose, Jamo, Canton en Wharfedale. Anderzijds zijn er op zichzelf al complete systemen die in het laag toch nog kunnen worden uitgebreid met een extra subwoofer, zoals die ook voor de Quad ESL leverbaar is.

Kleinere, vaak ook goedkopere, luidsprekers kunnen de lagere frequenties minder goed of in het geheel niet weergeven en kan de behoefte gaan ontstaan de Turkse trom of de Chinese gong, maar ook het orgel in vol ornaat aan te laten treden. Of de contrabassen wat meer body te geven. Dat betekent dat het frequentiebereik moet worden uitgebreid. Een goede subwoofer met een bereik van ca. 100 tot 30 Hz kan dan zeker uitkomst bieden, maar houdt wel de gevoeligheid van de satellieten goed in het oog, daar anders de klankbalans wordt aangetast.

Een subwoofer waarop de gevoeligheid van de satellietluidsprekers kan worden aangepast is in het voordeel. Zet zo'n stap alleen wanneer de dreumesen over voldoende kwaliteiten beschikken. Inferieure tweeters kunnen zelfs met de beste woofers geen gelukkig huwelijk aangaan. Gekozen kan worden voor een woofer, waarbij de beide kanalen voor de laagweergave worden opgeteld, of twee woofers, voor elk kanaal een. De beste oplossing is natuurlijk de aanschaf van luidsprekers die van nature tot 30 Hz (bij zo'n -6 dB) of nog lager komen. Dan hoeft bovendien die subwoofer niet onder de bank of de provisiekast gefrommeld te worden.

INVLOED VAN KLANKREGELING, BALANS, VOLUME EN CONTOUR

De op de meeste versterker aanwezige, simpel uitgevoerde hoog/laagregeling is alleen bruikbaar voor geringe correcties (zeg maar: een streepje op of af). De grafische equalizer kan, mits spaarzaam gebruikt, akoestische mankementen met iets meer succes te lijf gaan, maar voor beide geldt dat naarmate drastischer wordt ingegrepen, de vervorming en fase-verschuiving zullen toenemen en de S/R-afstand zal verslechteren. Daarmee wordt in feite het paard achter de wagen gespannen. De enige regeling die ik voor het doel wel aanvaardbaar vind is die van QUAD (de tilt- en basregeling), vooral wanneer sprake is van een forse luidspreker in een (te) kleine kamer, of omgekeerd. Maar hoe men het verder ook wendt of keert, de problemen dienen bij de huidige stand van de techniek toch bij voorkeur bij de bron, dus de kamer, te worden aangepakt. Hetgeen er eigenlijk op neerkomt dat een piano er goed in moet klinken.

De gebruikelijke klankregeling dient dan voor marginale correctie van het bronsignaal zelf, maar correctie van bijv. een scherpe of juist donkere opname, FM-ruis en andere perikelen van niet-muzikale aard is er niet goed mee mogelijk. Daar is weer een genuanceerder filter voor nodig.

De balansregelaar kan te hulp worden geroepen wanneer sprake is van akoestische ongelijkheid, bijv. als gevolg van het ontbreken van de symmetrie door verschillende wanden achter de speakers. Ook hier geldt dat slechts een geringe aanpassing toelaatbaar is. Onbalans kan gemakkelijk worden aangetoond met mono-weergave, er althans vanuit gaande dat de luidsprekers correct (in fase!) zijn aangesloten. De balansregelaar wordt nu zo ingesteld dat de geluidsbron precies tussen beide speakers (het denkbeeldige midden) valt waar te nemen. De uitslag van de balansregelaar geeft u enig inzicht in de ernst van de afwijking.

De volumeknop is feitelijk de belangrijkste en de moeilijkste regelaar. Het perspectief en de dynamische verhoudingen in de opname worden er of mee tot leven gewekt of monddood gemaakt. Toenemend volume betekent ook dat de akoestiek van de opnameruimte hoorbaar wordt, de zo noodzakelijke ruimte rondom de instrumenten wordt waargenomen, kortom, een goede opname gaat a.h.w. ademen. Hoogwaardige componenten vragen daarvoor trouwens geen absurd hoog geluidsniveau, maar lispelende weergave zal ze zonder meer onrecht doen. De beoordeling van verschillende luidsprekers kan niet zonder extra aandacht voor de volumeregelaar: het rendement kan per type aanzienlijk verschillen, hetgeen wederom tot verkeerde conclusies kan leiden. Juist dit soort zaken pleiten krachtig tegen directe A - B vergelijkingen en omschakelen!

De contour- of loudnessregelaar is een onding en op sommige versterkers niet eens begrensd waardoor hij werkzaam blijft, onafhankelijk van de stand van de volumeregelaar. Dit is echt levensgevaarlijk voor luidsprekers! De schakeling is ontworpen op grond van het fysiologische gegeven dat onze oren op een laag luisterniveau aanzienlijk minder gevoelig zijn voor primair de lagere frequenties. Zo'n regeling gaat er dan bovendien nog van uit dat het ingangssignaal met exact de juiste waarde wordt aangeboden, anders ligt de correctie bij het begin al op een verkeerd niveau; wat feitelijk altijd het geval is.
Wie echter op een dergelijk niveau naar muziek luistert, luistert in feite naar muzak, gratis voorhanden in supermarkten, pompstations en in wachtkamers van tandartsen.

Een vergelijkbare ontwikkeling zien we bij de draagbare recorders en cd-spelers in de vorm van een "bass boost" schakelaar: eerst de lichtgewicht hoofdtelefoon met magere basweergave aangesloten en dan "bass boost" ter compensatie!

SURROUND-STEREO

De akoestische voorspelbaarheid wordt door surround-stereo nog verder ingeperkt, daar de complexiteit van de frequentiepatronen t.o.v. het gewone stereobeeld nog vele malen toeneemt. Door het toevoegen van meerdere luidsprekers met galm en vertraging wordt de invloed van de kamer echter geringer. Indrukwekkend is het wel, zij het toch wat kortstondig Sommige versterkers (o.a. van JVC) bieden weergave over meerdere kanalen (voor, midden en achter), wel of niet gekoppeld aan een graphic equalizer. Ziet u het al voor en achter u- Vijf luidsprekers in de kamer! Dacht u dat de akoestische problemen nu echt de wereld uit waren, vraagt uw eega maar liefst echtscheiding aan

DYNAMISCHE EN ELEKTROSTATISCHE LUIDSPREKER

Hetgeen in het voorafgaande aan de orde is geweest geldt vooral voor de dynamische systemen. De elektrostatische luidspreker is, dankzij het principe van het stralingspatroon in dubbele fase, nauwelijks gevoelig voor resonanties, maar reflecties aan de achterzijde van de luidspreker kunnen wel hinderlijk zijn. Zo zal het transparante karakter snel verloren gaan bij plaatsing in de buurt van wanden. De elektrostaat dient bij voorkeur wat verder de kamer in, met voldoende ruimte rondom, te worden gepositioneerd. Zo opgesteld wordt ook de laagweergave en passant nog verbeterd. Een vuistregel valt niet gemakkelijk te geven, maar ruim een meter in de omtrek is toch wel een minimale eis. Hoe verder de kamer in, hoe beter. De huisgenoten inclusief de huisdieren zullen een dergelijke opstelling echter meestal niet bijster kunnen waarderen.

LUIDSPREKERKABELS

Monolith-kabels hoeven geen vermogen te kosten, zijn gemakkelijk te verwerken langs plinten en onder de vloerbedekking en voldoen uitstekend. Kabeltjes van een paar kwartjes per meter zijn in ieder geval uit den boze. Een luidspreker trekt nogal wat energie en de weerstand van dergelijke vissnoeren is domweg te groot. Meer wil ik er nu niet over zeggen, daar we op dit thema nog eens uitgebreid terug willen komen.

BI-WIRING en BI-AMPING

Ik ben nog steeds niet overtuigd van de zin van deze alternatieven. Wanneer u de behoefte voelt: zelf dus maar experimenteren. Misschien dat u tot andere conclusies komt.

NIEUWE ONTWIKKELINGEN

In de laboratoria van B&W wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een digitale processor die akoestische onvolkomenheden van de luisterkamer moet compenseren. Celestion heeft inmiddels op de CES (Consumer Electronics Show) in Chicago met hetzelfde doel de DLP processor voor haar SL600Si en SL6 luidsprekers geintroduceerd. Het systeem grijpt ook in op basis van tijdvertraging. Tenslotte is er de professionele processor van SigTech op basis van analoge input die dan wordt gedigitaliseerd, waarna volledige correctie binnen het gehele audiospectrum kan plaatsvinden met neutralisering van de kamerresonanties. Het systeem claimt een aanzienlijke vermindering van de bekende akoestische bult in de regionen van 100 Hz alsmede verbetering van de stabiliteit en de diepte van het stereobeeld. Straks is het misschien zelfs mogelijk dat uw handelaar vanuit uw favoriete luisterpositie d.m.v. een computer dusdanig kan inregelen dat de akoestische belemmeringen langs elektronische weg kunnen worden geëlimineerd. De desbetreffende systemen hebben vanzelfsprekend geen enkele invloed op de klankregeling van bijv. de versterker.

OPNAME- EN WEERGAVEKARAKTERISTIEK

Via de cd kan een strijkkwartet bijna tastbaar in onze kamer aanwezig zijn en kunnen we intens betrokken worden bij een liederavond door Elly Ameling en Dalton Baldwin. Op zulke momenten vervaagt de techniek en is de muziek de enige aanwezige. Of die opname ons een getrouw beeld van de werkelijkheid geeft kunnen we niet goed beoordelen en mogen we ons best afvragen of een dergelijke vraag ook van werkelijk belang is. Natuurgetrouwe weergave heeft voor de muziekliefhebber geen duidelijke markeringen wanneer hij de karakteristiek van de opname niet kent. En wie kent deze?

Wanneer apparatuur thuis aan zeer hoge kwaliteitscriteria voldoet en de akoestiek geen roet in het eten gooit, dan gaan nuances een grotere rol spelen en wordt de opname kritischer bekeken. Gezien de reputatie en de prijs van de gekochte spullen denken we misschien zelfs dat we nu toch echt natuurgetrouwe ("hifi"-)weergave binnen handbereik hebben.

We zien daarbij de cd wel als trouwe afspiegeling van de moederband, maar vergeten dan wel alle toegepaste elektronische kunstgrepen bij de opname en de verdere verwerking op de montagetafels. En hoe tevreden of ontevreden we over dat klankbeeld ook zijn, het blijft buiten ons gehoorsveld hoe ensemble X in studio of zaal Y toen daadwerkelijk moet hebben geklonken.

Een juiste beoordeling van de natuurgetrouwheid van zowel de opname als de weergave veronderstelt voldoende kennis van de "levende" klank van het onderworpen ensemble in de desbetreffende ruimte. Simpel gezegd: wanneer men de zaal van de Weense Musikverein of het Konzerthaus alleen als toerist heeft bezocht en de Wiener Philharmoniker uitsluitend van de cd kent zal men nimmer gefundeerde conclusies aangaande die zaal en dat orkest kunnen trekken. Opnamen, gemaakt van dezelfde musici maar door verscheidene producers tonen dermate grote verschillen aan dat een zinvolle discussie over het onderscheid tussen bijv. het KCO en de Berliner Philharmoniker al bij voorbaat theoretische vormen aanneemt. Alleen al over dit aspect zouden de puristen die het zonder klankregeling willen doen nog eens een nachtje moeten slapen (tenzij ze nog steeds denken dat zelfs een klankregeling in de neutrale stand afbreuk doet aan het bronsignaal).

Afgezien van de dynamische grenzen zullen de pianoliefhebbers die regelmatig concerten bezoeken hebben ervaren dat een concertvleugel in een goede zaal in vooral de lagere octaven een grandeur uitstraalt die in de huiskamer slechts zelden of in het geheel niet wordt bereikt. Te veel technici, maar ook musici lijken genoegen te nemen met een klankbeeld dat niet of minder bij de werkelijkheid past. Natuurlijk is het onmogelijk om een orkest in een huiskamer van 40 m2 te plaatsen en natuurlijk zijn compromissen dan onvermijdelijk. Maar dit is dan nog geen vrijbrief voor een volstrekt onjuiste klankbalans, de regelrechte aantasting van de partituur en daarmee de intenties van de componist.

Met een haalbare ruisafstand van meer dan 90 dB heeft de dynamische ondergrens een andere betekenis gekregen en komt het er nu op aan hoe de cd-speler met de zwakke signalen omgaat. De zaalakoestiek is meer en meer in het muzikale spectrum betrokken geraakt, mede ook dankzij forse verbeteringen in de weergaveketen, en kunnen we ons nu druk maken over een niveau van rond de -50 tot -60 dB! Dit betekent dat een goede cd-speler, de "veiligheidsmarge" in aanmerking nemende, tot zo'n -70 dB een schoon signaal moet kunnen leveren. Uiteraard is het daarbij ook van groot belang dat zowel de weergave-apparatuur als de akoestiek op een realistisch luisterniveau het dynamische bereik van de opname zonder problemen moeten kunnen verwerken, uitgaande van een dynamiek van maximaal 40 dB.

De akoestiek van de kamer speelt daarbij dus nog steeds een zeer belangrijke rol. Omdat juist de akoestiek in hoge mate bepaalt hoe boventonen, transients, afzonderlijke instrumenten in het orkestbeeld (maar ook bij bijv. in een strijkkwartet!) ons oor bereiken. Het totale, dynamische bereik kan, strikt genomen, voldoende zijn, terwijl specifieke partituurstemmen onderbelicht blijven of benadrukt worden als gevolg van te sterke absorptie of weerkaatsing.

Het balanceren en het afwerken van de opname geschiedt onder studiocondities en die zullen per definitie aanzienlijk afwijken van de akoestische eigenschappen van uw kamer. Daarnaast worden voor dit doel luidsprekers gebruikt die u nu juist toevallig niet in uw verlanglijstje hebt opgenomen: bijv. de QUAD ESL en de B&W 801. En dit alles beoordeeld met "technische oren" die de uwe niet zijn. Om uit al die compromissen een opname in uw kamer tot leven te wekken die het klankbeeld bijna tastbaar voor u maakt, tja dat is een hele opgave. In de consumentenelektronica van vandaag kan het toeval meer en meer worden bezworen omdat vele fabrikanten zich echt bewust zijn geworden van het feit dat "hi-fi" niets anders kan betekenen dan een streven naar het onaangetast produceren van het bronsignaal (zoals door de cd wordt afgegeven).

Dat dit streven inhoudt dat het doel (nog) niet is bereikt, spreekt voor zich. Het venster op de concertzaal gaat dus inderdaad steeds verder open. De dat-recorder, de cd en wellicht straks de minidisc passen uitstekend in deze ontwikkeling. Ook in de vervolmaking van de opnametechniek en de luidspreker zullen nog vele stappen worden gezet. Al zullen het geweten en de goede smaak van diegenen die bij de opname betrokken zijn een factor van groot belang blijven. Maar om de akoestische pieken en dalen in de eigen kamer buiten deze ontwikkelingen te laten wanneer u werkelijk kwaliteitsweergave thuis als nobel doel nastreeft, dat kan dan natuurlijk uitgerekend niet! Maar bezint eer ge begint


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links