audioapparatuur

Van Medevoort CD222 cd-speler

 

© 1997 Aart van der Wal

 

Audioart in Utrecht, de bakermat van Ad van Medevoorts inventies en intenties, brengt niet iedere maand iets nieuws, maar áls het weer zover is kijken de -adepten en andere liefhebbers altijd weer reikhalzend uit naar hetgeen hij en zijn staf weer hebben bedacht en productierijp hebben gemaakt. Dit keer is het de CD222 cd-speler en de kennismaking was niet minder dan een feest van begin tot eind.

Bijna anderhalf jaar heb ik de MA222 geïntegreerde versterker in gebruik en wat ik toen vond, vind ik nog steeds: een klasseproduct dat dagelijks in gebruik is en dat zó goed doet dat het niet eens meer opvalt. Kwaliteit en duurzaamheid zijn niet altijd gemakkelijk te definiëren begrippen, maar in dit geval is er naast de uitstekende geluidskwaliteit nog toegevoegde waarde in de vorm van robuustheid, niet op den duur gammel wordende bedieningsorganen en dat door mij reeds eerder beschreven Rolls-Royce gevoel: het spreekwoordelijke gemak waarmee het geluidsbeeld wordt opgebouwd en vooral de consistentie ervan. Dat is eigenlijk de handtekening van Ad van Medevoort: we vinden deze elementen terug in alle producten van Audioart. En de filosofie die achter de firmanaam steekt: dat het ontwerpen en fabriceren van goede audioproducten, het streven naar natuurgetrouwe weergave, niet minder is dan een kunst.

Loopwerk

Heel verstandig: waarom zou je tijd en moeite investeren in de ontwikkeling van een loopwerk, terwijl er al zoveel goede beschikbaar zijn? Terecht liet Ad zijn keus vallen op het onvolprezen loopwerk van Teac: het VRDS-aandrijfsysteem. De afkorting staat voor Vibration Free Rigid Disc Clamping, een TEAC-patent dat wereldwijd tot de absolute top wordt gerekend en zo robuust is dat het aan professionele aspiraties tegemoet komt. De cd wordt niet alleen in het midden vastgeklemd (de conventionele methode), maar wordt over het gehele oppervlak vastgehouden. De zware draaitafel en de uitstekende demping zorgen voor een extreem stabiel geheel dat tijdens het afspelen zijn vruchten afwerpt: de aftastlaser kan de minuscule geluidssporen gelijkmatiger en nauwkeuriger volgen, de foutcorrectie hoeft aanmerkelijk minder in het geweer te komen en de elektronische correcties blijven tot het absolute minimum beperkt. Het bijkomende voordeel is de toenemende kans dat beschadigde of beduimelde cd's zonder haperingen nog kunnen worden afgespeeld. We worden niet vergast op bijgeluiden en dat uitermate irritante gefluit dat aangeeft dat de cd drááit. Ook de zoektocht naar tracks verloopt zonder bijgeluiden. De cd-lade is goed gedempt en schuift voornaam in en uit, zonder de bekende rammelgeluiden die de goedkopere, twaalf-in-een-dozijn loopwerken kenmerken. Er is alleen maar rust en stilte.

D/A conversie

Het uitgangspunt voor de digitaal/analoog-omzetting was de onvolprezen DAC-7 éénbitter van Philips. Er wordt in sommige kringen nogal minzaam tegen Philips aangekeken (dat bleek bij voorbeeld uit reacties van de handel toen ik de Philips FA951 versterker had gerecenseerd), maar de kenners weten natuurlijk al jaren dat Philips een eminente rol heeft gespeeld binnen het digitale domein en ook in dit opzicht baanbrekend werk heeft verricht.
In de CD222 is de omzetter opgebouwd rond twee differentieel werkende DAC-7 bitstream converters die zijn voorzien van een 20-bit digitaal filter met achtvoudige overbemonstering. Na het passeren van een analoog filter (derde orde) wordt het signaal via l/r lijnversterkers naar de analoge l/r uitgangen gevoerd. Volgens de fabrikant wordt het signaal dusdanig 'uitgekoppeld' dat de signaalkwaliteit niet kan worden beïnvloed door andere aangesloten apparatuur (incl. de voor/eindversterker!) Dat klopte haarscherp: ik kon het niet laten en schakelde de Musical Fidelity X10-D buffertrap tussen cd-speler en versterker en moest vervolgens concluderen dat die het muzikale resultaat niet verbeterde.
Ook werd een voorziening ingebouwd die laagafval voorkomt en de frequentiekarakteristiek tot 0 Hz (!) lineair houdt. Dit spaart sowieso de toepassing van condensatoren in de signaalwegen uit, wat ook weer gunstig is voor de faselineariteit en de vervorming.
De voedingssectie is ruim gedimensioneerd en stelt daardoor geen beperkingen aan de dynamische grenzen.

Functies

De fraai afgewerkte voorzijde herbergt het (uitschakelbare) display, de cd-lade, de aan/uit-schakelaar en de bedieningsorganen. Een rode led gaat knipperen als de open/close-toets wordt ingedrukt. Wat we van Teac kennen en ook hier het geval is, zijn de rigide en direct aansprekende bedieningstoetsen. Alle denkbare functies vindt u op de afstandbediening.
Aan de achterzijde bevindt zich de gefixeerde, analoge l/r uitgang, alsmede een coax- en optische aansluiting. Het zware netsnoer heeft een rode stip voor de juiste polariteit. Met de polariteits-checker (optioneel verkrijgbaar) kan dit gemakkelijk worden gecontroleerd. Ik heb het verschil nog nooit gehoord, maar anderen, met fijnzinniger oren, wellicht wel?!
Aansluiting en bediening van het geheel zijn kinderlijk eenvoudig en het apparaat is binnen een minuut aangesloten op de versterker en speelklaar.

Constructie

Dat is al járen een bepaald niet gewichtloze traditie bij Audioart: 11,5 kg elektronica verpakt in een 2 mm dik basischassis van verzinkt staalplaat die dan ook nog is voorzien van dempende bitumen. Dan is er de kooiconstructie voor maximale stabiliteit en zijn sommige onderdelen dubbel uitgevoerd om resonanties buiten te sluiten. De verder toegepaste isolatietechnieken roepen mogelijke stralingsinvloeden van buitenaf een effectief halt toe en helpen tevens om mechanische storingen te onderdrukken. Als je dit soort maatregelen ziet en een blik in het elektronische inwendige hebt geworpen moet de conclusie zijn dat Audioart geen enkele concessie heeft gedaan aan het streven naar optimale kwaliteit. Er is niet op essentiële punten bezuinigd en ik vind de gedachtengang dat het beter is om allerlei stoorcomponenten al bij voorbaat uit te sluiten een lovenswaardige: alleen zo houd je de ellende en de snelle roep om nazorg buiten de deur. Natuurlijk, er kan incidenteel best sprake zijn van 'overkill', maar dat blijkt dan meestal achteraf, wanneer het te laat is.

Muziek

In het verleden zijn de voor- en nadelen van één- en multi-bitters al herhaaldelijk aan bod gekomen en daarom volsta ik met een opsomming van de muzikale antecedenten van deze speler. Deze zijn uiteindelijk het belangrijkste en ik garandeer u dat u daarin niet teleurgesteld zult worden. Sterker: u wordt er enthousiast over en u zult bemerken dat menige cd uit uw collectie béter (of ánders!?) klinkt. Waarbij ik er althans vanuit ga dat u geen audioapparatuur uit de klasse Witgoed & Herrie bezit. Voor mij blijft vooralsnog de in deze kolommen herhaaldelijk ten tonele gevoerde Philips-opname van Sjostakovitsj VIII onder Gergiev dè Test of Time. Een fabuleuze opname die al snel groezelig en vlak wordt als de weergaveketen tekortschiet. Weergegeven op niveau blijkt het telkens weer een opnametechnisch meesterwerk te zijn op het gebied van definitie, klankkleuren en klankbalans, breedte- en diepteillusie. De CD222 laat onmiddellijk horen dat daarover geen woord te veel is gezegd. Ook kamermuziek en solorepertoire wordt ragfijn weergegeven, met een in alle geledingen overtuigende pianoklank en perfecte positionering van de instrumenten. Stemmen kleuren niet en een apart compliment geldt de laagweergave die geen detail onberoerd laat en diep, vol en breed in de kamer wordt gezet. Ik heb er uiteraard ons paradepaard, de Meridian 508/20, bijgehaald en naarstig naar verschillen gezocht. Die zijn er ook: de Meridian laat een fractie (meer is het beslist niet) meer akoestiek horen, is in het uiterste hoog nog ragfijner en is biedt het laag rond 100 Hz een spoortje méér definitie. De verschillen zijn echter dusdanig dat ze alleen bij directe A/B vergelijking en op strikt gelijke niveau's hoorbaar zijn en dan nog niet bij alle cd's. Logisch ook: naarmate meer richting topklasse wordt opgeschoven, worden de verschillen almaar kleiner en kost een spoortje méér kwaliteitswinst naar verhouding aanzienlijk méér harde guldens. Een verschijnsel dat we ook bij bij voorbeeld luidsprekers kennen.

Conclusie

Audioart heeft weer bewezen dat ook de CD222 thuishoort in haar gevarieerde scala aan kwaliteitsproducten. De opbouw en afwerking zijn uiterst solide en goed doordacht en duidelijk geënt op een lange levensduur. De mechanische en elektronische prestaties zijn van zeer hoog gehalte, het bedieningscomfort laat niets te wensen over. We mogen best trots zijn op een dergelijk Nederlands fabrikaat! De nazorg is bij Audioart in goede handen, terwijl de dealers met zorg zijn uitgekozen.


Opm.:
Audioart levert nu ook de CT333, een apart VRDS-loopwerk (dus zonder d/a-converter) en komt of is er reeds de TU333 Digital Synthesizer FM/AM Tuner. Dit lijkt mij een welkome aanvulling op het reeds bestaande assortiment (voor- en eindversterkers, losse d/a-converters, elektrostatische en dynamische luidsprekers, kabels, enz.)

Fabrikant: Audioart bv, Utrecht (030 2412766)


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links