audioapparatuur

15 luidsprekers getest

in de prijsklasse rond f. 3500 per paar

 

© 1996 Ruud Janssen en Aart van der Wal

 

Voor deze luidsprekertest waren wij ditmaal te gast bij Channel Classics Records in het schilderachtige Herwijnen, midden in het Land van Maas en Waal. Zowel het prachtige, in lichte nevel gehulde landschap als de warme ontvangst en de uitgelezen faciliteiten die dit in het 'klassieke' repertoire reeds lang gevestigde en vooral door kenners zeer gewaardeerde platenmerk ons te bieden had, maakten van deze ook fysiek veeleisende luidsprekertest uiteindelijk géén tour-de-force. Al waren onze luisterervaringen met de diverse merken in alfabetische volgorde helaas niet onverdeeld gunstig. Eerlijk gezegd: het merendeel viel ons bàr tegen. We moesten helaas constateren dat juist in een segment waar nog goed hoorbare kwaliteitswinst valt te behalen, menige fabrikant ons, de muziekliefhebbers pur sang, behoorlijk in de steek staat.

Onze uitnodiging aan importeurs en fabrikanten leverde niet minder dan 35 positieve reacties op, wat we best als een unicum mogen beschouwen. We hadden aangekondigd dat we maximaal 10 luidsprekerparen aan de tand wilden voelen, maar we kwamen al snel tot de conclusie dat we dan niet minder dan 25 aanbieders moesten teleurstellen. Na enig passen en meten selecteerden we tenslotte 21 luidsprekers, waarvan er zes plaats moesten nemen in de reservebank (om op afvallers of andere calamiteiten voorbereid te zijn). En zo geschiedde het dat we in de tweede week van oktober bijna werden bedolven onder de luidsprekers.

Voor- en eindversterkers, cd-speler

We kozen voor de Sphinx Project 2 Mk. II voorversterker en twee Sphinx Project 12 mono-eindblokken. Sphinx-apparatuur wordt in Nederland ontworpen en gebouwd en beschouwen wij en vele anderen als een onverdachte bron voor vrijwel iedere kwaliteitsweergever. Waar we wel over hebben gepiekerd waren de interlinks en (bi-wired) luidsprekerkabels. Vooral die kabels en de exotica eromheen blijven toch een eigenaardig fenomeen in de vaderlandse audiohandel en ver daarbuiten.

Kabelnachtmerries

De firma Penhold was zo vriendelijk ons voor de test een set heuse Van den Hul-kabels op maat te lenen. We ontvingen een dubbele set Teatrack luidsprekerkabels voor bi-wiring en voorts een stel kloeke kabels met naam Thunderline Hybrid om voor- en eindversterker met elkaar te verbinden. En tenslotte nog een set eveneens koninklijke snoeren volgens hetzelfde recept voor het signaal van de cd-speler naar de versterker. Ere wie ere toekomt: die kabels zien er allemaal even gelikt uit. En het leek ons dat deze boven iedere verdenking zouden staan en door alle deelnemers spontaan zouden worden omarmd. Daarin kwamen we bedrogen uit: een deelnemer had ernstige bezwaren tegen de Van den Hul-kabels omdat er zilver in was verwerkt. Twee andere wilden wel met de luidsprekertest meedoen, mits hun speakers werden aangesloten op kabels waarvan we de namen nu alweer vergeten zijn. Ongetwijfeld snoeren die uit een hoogst opwindende mix van uitgelezen koolstof, dito minutieus geselecteerd koper, goud en bij 336,51° C dwarsgebakken teflon waren vervaardigd. Tenslotte was er een fabrikant die tweeënhalf kwadraats koperkabel zonder flauwekul voor zijn speakers goed genoeg vond.
We zijn ruim van opvatting, bij ons geldt immer het voorrecht van de twijfel, ons gaat geen zee te hoog zodra het om muziek gaat maar het kan ook te ver gaan. Omdat we ons voor de geleende snoeren van maison Van den Hul - voor menige kabelset van dit huis kan een stereotoren tot aan het plafond worden gekocht - geen moment hoefden te schamen, gingen alle speciale aansluitwensen elegant doch resoluut terzijde en werden alle luidsprekers aangesloten via de Van den Hul's.

Contact

We huldigen al jaren het principe dat er niets tegen het gebruik van gewone luidsprekerkabel is zolang de weerstand niet boven de 0,2 ohm komt. Op gevaar af de verzamelde kabelhandel en aanpalende opgewonden branches op onze nek te krijgen: het zal de elektronen waarlijk worst wezen wat er precies voor metaal in de aders zit. Van zuurstofrijk Wit-Russisch koper tot en met het Oud-Hollandse pisbakijzer is alles prima mits natuurlijk de weerstand per kabel maar beneden de 0,2 ohm blijft. Voor de snoertjes die tussen de diverse apparaten zitten, geldt dat alle maten en soorten uitstekende resultaten geven mits de kabelcapaciteit niet de pan uit rijst. Verreweg het belangrijkste is dat de verschillende stekkers, kabelschoenen, het blanke draad en wat dies meer zij goed contact maken. Als na een schoonmaakbeurt van de contacten het geluid slecht blijft, is het raadzaam de versterker eens stevig aan de tand te (laten) voelen. Kabels die er uitzien alsof de alt van Anne Sofie von Otter er nog gloedvoller uit kan komen dan ze er in ging, doen hun werk vanzelfsprekend uitstekend. Er is echter, anders dan in puur kosmetische zin, geen sprake van enige meerwaarde. Waanzinnig dikke kabeladers - waarvan het gevoel je bekruipt ze nog slechts met soldeervlam en buigijzer fatsoenlijk langs de plint zijn te krijgen - geleiden natuurlijk prima maar hebben beslist meer verdiensten in het transformatorhuisje van het regionale energiebedrijf.

Even rekenen wordt beloond

Met behulp van een eenvoudige rekensom kunt u zelf voor elke lengte de juiste (koper)draaddikte van de luidsprekerkabel bepalen. Deel het aantal te overbruggen meters tussen versterker en de luidspreker die het verste weg staat door de nominale impedantie van de aan te sluiten luidspreker. Vervolgens vermenigvuldigt u de gevonden uitkomst van de deling met het getal 1,4. Het getal dat hier uit komt, is de draaddoorsnede in mm². Zonodig rondt u het getal naar boven af om uit te komen op een praktische (handels)waarde.

De cd's

We kozen zorgvuldig voor 9 cd's uit onze eigen verzameling. Ten eerste omdat we er vertrouwd mee zijn en ten tweede omdat iedere cd niet alleen korte metten maakt met matig klinkende luidsprekers, maar de goede eigenschappen ook moeiteloos naar boven haalt. De bariton (Dietrich-Fischer Dieskau) en de mezzo (Von Otter) om kleuring in midden/laag op te sporen; het orgel om het laag/sub-laag en de variëteit aan orgelstemmen af te tasten; de Tallis Scholars met name voor te nadrukkelijke s-klanken, de weergave van het complexe stemmenweefsel en de ruimtelijke aspecten; Pachelbel om de strijkersklank naar waarde te kunnen schatten; Ravel en Sjostakovitsj voor het orkestrale geweld; en het authentieke orkest, versterkt door solisten en koor in Beethovens Negende voor een afrondende totaalindruk.

AR 312 HO (f. 3000 p.p. - Wagner & Wagner, tel. 0487 517000)

Wie in de huidige generatie Acoustic Research luidsprekers op zoek gaat naar karaktertrekken van de luidsprekers waarmee het merk zo'n 25 jaar geleden furore maakte, komt bedrogen uit: AR heeft een heel ander 'geluid' gekregen. De vraag mag echter zijn of het wel zo dramatisch is dat de huidige niet zo klinken als de oude. Want laten we eerlijk zijn, met de oude - waarvan inmiddels alle wooferranden wel zullen zijn verteerd - was in fundamentele zin nogal wat mis. Heerlijk nostalgisch terugblikken mag natuurlijk, maar erkend moet worden dat de huidige AR's minstens een straatlengte béter klinken. In de kast (110x27x48 cm) zitten vier units. Een heuse woofer van 30 cm, twee middentoners van 13 cm en een dome van 2,5 cm. De wisselfrequenties zijn 180 en 2500 Hz. De gevoeligheid van het systeem is 97 dB. Dat is maar liefst zo'n 8 dB hoger is dan gemiddeld, wat overigens geen enkel kwaliteitscriterium inhoudt. Wel heeft een gevoelige luidspreker voldoende aan een versterker met weinig vermogen. Is voor een modaal gevoelige luidspreker (89 dB) bijvoorbeeld een versterker van 2x50 watt nodig, dan heeft een luidspreker die 97 dB laat noteren, onder gelijkblijvende condities voldoende aan een 2x8 watt versterker. Nu worden dat soort vedergewichten door het overheersende transistorgeweld al decennia niet meer gemaakt maar het zou in zo'n geval verantwoord kunnen zijn een twee keer 25 watter aan te sluiten. Dat zou ook zeker een buizenversterker kunnen zijn! De impedantie van de luidspreker is 8 ohm.
De AR 312 HO - met alle respect maar het lijkt wel een batchnummer op een verpakking havermout - produceert van alle 15 geteste luidsprekers het meest evenwichtige laag. De 16 voet subbas in Dubois' Chant Pastorale klinkt mooi diep. Zonder twijfel is de keuze voor een 30 cm woofer (AR houdt een traditie hoog!) daar debet aan. Het gros van de geteste luidsprekers zit tussen de 15 en 17 cm wooferdiameter in en dat is om het contra-octaaf een beetje fatsoenlijk reliëf te geven aan de te krappe kant. Het laag van de AR gaat bij 180 Hz over naar de twee 13 cm middentoonunits. Een ideale frequentie en zo te horen is de overgang naadloos. Het hoog wordt verzorgd door een 2,5 cm dome die het na 2500 Hz voor het zeggen krijgt.

Aan zowel koor als solostem (Tallis Scholars, Schubert en Händel) is te horen dat in het lage-middengebied wat kleuring zit. Voor de weergave van de meeste instrumenten is dat overigens geen bezwaar. De s-jes (Tallis) zijn iets te forssss aanwezig. In het verleden heeft AR laten horen dat ze dat beter kan. Weer andere koorzang (Beethoven) laat bij de sterke passages wat geforceerd van zich horen wat ook geldt voor het stevig 'uitpakken' van het symfonieorkest: de fff's van Sjostakovitsj neigen te vervallen in overbelichting van details. Het stereobeeld is goed. De spreiding van midden en hoog is gelijkmatig over een groot gedeelte van het luidsprekerfront. Ondanks de gesignaleerde beperkingen een goed produkt.

BNS Sound Column IV (f. 3200 p.p. - Havoned, tel. 040 2422785)

De BNS Sound Column IV is een nieuwe luidspreker en komt pas over een paar maanden op de markt. Volgens Frans van den Berghe - het bevlogen geweten van BNS - rollen de eerste exemplaren medio februari van de band. De tamelijk hoge kolomluidspreker van 114x23x23 cm herbergt vier units: een 21 cm woofer neemt het gebied tot 120 Hz voor zijn rekening, een 13 cm woofer/midden gaat vervolgens tot 700 Hz, een identieke tweede 13 cm tot 4000 Hz waarboven een 2,5 cm dome-tweeter de rest weergeeft. De gevoeligheid is 89 dB, de impedantie 4 ohm.
Ofschoon de opzet van de speaker tamelijk conventioneel is, liegen de prestaties er niet om. De Sound Column IV lijkt niet zozeer ontwikkeld te zijn vanuit een innovatieve ontwerpstrategie maar vanuit de idee om in de praktijk langdurig beproefde systemen nog verder te verfijnen; wat natuurlijk ook innovatief kan zijn. Vaststaat dat de luidsprekers een mooi ruimtelijk stereobeeld in breedte en diepte neerzetten. Ook de positionering van de instrumenten is goed. Als er ook maar iets in het opnamebeeld niet klopt - en dat is geen zeldzaamheid - verdoezelt de nieuwste telg van BNS dat niet. Het laag is goed op niveau en daar waar - als gevolg van de een of andere fysische wetmatigheid - de woofer de tonen verzwakt gaat weergeven is de manier waarop dat plaatsgrijpt in ieder geval vrij van hinderlijke bijgeluiden. Het middengebied klinkt overtuigend al is er in het lage midden wel wat kleuring hoorbaar (Schubert, Tallis en Händel). We haasten ons eraan toe te voegen dat dit alleen opvalt bij zang en niet waarneembaar is bij instrumentale muziek. De s?jes van de Tallis Scholars (Tallis) klinken overtuigend natuurgetrouw; geen extra reutels en ritsels die de indruk wekken dat de in rood en wit gerokte knullen langs slecht onderhouden dentale voorzieningen staan te lispelen. De spreiding van de units is goed en gelijkmatig. RJ vond de strijkers (Sjostakovitsj), met name eerste violen, wat fel, maar AvdW was van mening dat dit niet synoniem was aan agressiviteit en het daarmee in een gedempte kamer best mee zal vallen. Al met al een zeer goed ontwerp van Nederlandse bodem dat ook zeer gunstig afsteekt tegen gerenommeerde merken in het buitenland (die vaak véél minder goed zijn!)

Bose 701(f. 3000 p.p. - Bose, tel. 0299 366661)

De 83x26x32 cm metende behuizing van de Bose 701 - een luidspreker uit de Direct/Reflecting-serie - biedt plaats aan vier units. Een 20 cm woofer, een ruim 16 cm middentoner en een tweetal conustweeters van bijna 6 cm. Navraag bij de firma Bose leerde ons dat dokter Bose geen gegevens over de gevoeligheid van de 701 verstrekt; wel wil hij aan ons de impedantie kwijt: 6 ohm. De aansluitterminals zijn armoedig uitgevallen en eigenlijk alleen geschikt voor blanke draad. Dat is dus tobben met dikke trossen of banaanstekers Door een speciale, maar wat zonderling aandoende plaatsing van de units in de kast wordt een rechter en linker luidspreker (elkaars spiegelbeeld) verkregen. De opzet is om een gedeelte van het geluid door bepaalde muren van het vertrek waar de luidsprekers staan opgesteld te laten reflecteren. Het beoogde effect is het verkrijgen van spreiding van geluid in een gebied waar de luidspreker het geluid gaat bundelen.
Direct viel op dat het laag van de 701 qua niveau ten opzichte van de middentoner te sterk is: de subbas 16" (Dubois) lijkt hier en daar op de ronkende uitlaat van een stadsbus. Het schuiven met de luidspreker van en naar de muur (zoals de gebruiksaanwijzing suggereert) verandert daar in gunstige zin niets aan. Het laag blijft in elke setting vettig. De onbalans in het frequentieverloop beperkt zich niet alleen tot het laag: ook het hoog is naar verhouding te sterk. Het een en ander is enigszins afhankelijk van de plaats waar wordt geluisterd. Mogelijk dat - daar waar vaak wordt gezeten om te luisteren - een en ander met behulp van een toonregeling wat recht te trekken is. Dit laatste is natuurlijk het paard achter de wagen: in principe moet de toonbalans van een luidspreker goed zijn. Met koor- en solozang is het via de 701 eveneens hangen en wurgen: het trio Schubert, Tallis en Händel had ook behoorlijk last van de a.h.w. ingebakken 'loudness'. De s?jes van het koor slissen onnatuurlijk, de spreiding in het middengebied werkt desoriënterend. Een opstelling zo ver mogelijk van de muur klinkt nog het minst slecht. De spreiding in het hoog is ronduit slecht en - erger nog - onregelmatig. Het oplopen van het hoog heeft tot gevolg dat met name het koper schettert en strijkers een onnatuurlijke en metalige klank krijgen. Het luisteren naar Sjostakovitsj en Beethoven is door de genoemde onbalans en matige positionering van de instrumenten een vermoeiende aangelegenheid. Dokter Bose moet nog maar eens goed luisteren naar de 701; wij vinden 'm verre van gezond.

Castle Howard (f. 3400 p.p. - Commotion, tel. 0348 412474 )

Hier in den lande is het merk Castle Acoustics niet erg bekend. In het thuisland Engeland des te meer: het bedrijf mag op een goede reputatie bogen en met enige regelmaat verschijnen in bekende Engelse muziek- en hifi-bladen positieve recensies over dit oerdegelijke luidsprekermerk.
Allereerst mag de pet af voor het eersteklas meubelmakerswerk. Zowel de opbouw als afwerking van de kast getuigen van gedegen vakmanschap. In de smal ogende behuizing van 105x26x41 cm zijn drie units ondergebracht: twee 16 cm laag/middenweergevers voor het gebied tot zo'n 3000 Hz en een 2,5 cm dometweeter die het daarboven voor het zeggen heeft. Een van de woofers heeft een niet alledaagse plaats in de kast: hij is in bovenzijde verankerd. Daarvoor is gekozen om de luidspreker in het middengebied een meer rondstralend karakter te geven. De gevoeligheid en impedantie zijn respectievelijk 90 dB en 8 ohm. Quarter Wave ( kwart golf) heet het systeem dat de weergave van het laag in 'golvende' banen leidt.
De fabrikant claimt dat de laagweergave van de Howard tot 35 Hz doorloopt. Strikt genomen is dat waar maar hij vergeet er bij te zeggen dat de verzwakking dan al zo'n 8 dB is. Een in dit opzicht meer tot het oor sprekend getal komt dicht in de buurt van 50 Hz (- 3 dB), wat gezien de wooferdiameter een goede prestatie is. De 16 voet (Dubois) wordt door de Howard tot ongeveer halverwege het contra-octaaf op niveau weergegeven. De kwaliteit van het beschikbare laag is heel behoorlijk al neigt het naar volslank geluid zonder echt heel diep te gaan. In het lage middengebied is kleuring waarneembaar die bij stemmen wel en bij instrumentale muziek niet of nauwelijks opvalt. Laag en midden vormen geen naadloze eenheid. We vermoeden dat het-geluid-om-een-hoekje-effect een haarscherpe tekening van het geluidsbeeld onmogelijk maakt. De s?jes (Tallis) zijn niet brandschoon, het orkestgeweld (Sjostakovitsj) is wat omfloerst. De Howard weet echter wel van wanten: koper bijv. komt krachtig en gloedvol tot leven. De instrumenten worden tijdens de enorme klankerupties geen brei en behouden hun plaats. In verband met de woofer/middentoner die in het dak is gemonteerd, is het raadzaam de luidspreker zeker een meter, liefst het dubbele of nog meer, van de muur te plaatsen om zo hinderlijke reflecties zoveel mogelijk te voorkomen. Wéér een luidspreker met hoorbare beperkingen en die beter uit de bus was gekomen, indien was gekozen voor een meer conventioneel ontwerp.

Elac EL 121 Jet (f. 3600 p.p. - John + Partner, tel. 0316 265202)

Een 2-weg systeem en met basreflex-poort, ondergebracht in een formidabel gemaakte slanke zuil (90x21x26 cm). Impedantie is 4 ohm, gevoeligheid 88 dB, scheidingsfrequentie 2,6 kHz. Het hoog wordt verzorgd door een Jet-tweeter (de fabrikant spreekt van Jet-Hochtöner), maar dat zal vrijwel niemand iets zeggen. Volgens de importeur is deze tweeter afgeleid van de vele jaren geleden (begin jaren zeventig) ontworpen Heil-tweeter.
We aarzelen niet om te concluderen dat de Elac zijn geld dubbel en dwars waard is en in hoge mate recht doet aan daaraan gekoppelde kwaliteitsapparatuur én goede opnamen. Een overvloed aan details in een ruim, open en helder opnamekader (Tallis, Pachelbel, Chopin en Händel), terwijl het open karakter in de hevigste uitbarstingen volledig overeind blijft (Ravel en Sjostakovitsj). Als u de Philips-opname van deze Sjostakovitsj VIII kent, weet u precies wat voor een compliment dit is: de hijgende Gergiev trekt hierin werkelijk àlles uit de kast van het voltallig bezette Kirov-orkest. Dit is weer een luidspreker waarmee je Tristan of Donnerstag aus Licht moeiteloos kunt uitzitten en waarbij je je niet steeds hoeft af te vragen 'waar het aan ligt'. Dat het ook nog een riante alleseter is, is bovendien toch maar mooi meegenomen. De klank heeft veel weg van de Monitor Audio Studio 6, maar de Elac biedt méér substantie in het laag zonder dat concessies hoefden te worden gedaan aan het droge karakter van de bas. Een speaker om zéér serieus naar te luisteren en typisch zo een die je al snel onderdompelt in waar het om gaat: muziek!

Infinity Renaissance 80 (f. 4000 p.p. - Harman Consumer, tel. 0184 608069)

Net als de Magnepan hebben we - althans voor midden en hoog - met een heuse magnetostaat van doen die in het laag wordt bijgestaan door een 20 cm woofer. Dit alles gehuisvest in een degelijke gesloten kast (105x38x28 cm) met indrukwekkende aansluitpunten en zeer goed afgewerkt. Uit de aangereikte doopceel blijkt een gevoeligheid van 87 dB, de cross-overs vinden we bij 550 en 3000 Hz.
Het midden en hoog van dit aan de achterzijde taps toelopende systeem scoren hoog en dat uit zich in zijden strijkers, transparante stemmen en de moeiteloze verwerking van pittige impulsen bij een overheersend luchtige weergave. Er is enige kleuring in de borsttonen van Von Otter merkbaar, maar storend is dit absoluut niet. Deze sterke geloofsbrieven worden echter behoorlijk ondergraven door een gebrek aan pure klasse in het laag, wat ook een evenwichtige weergave hoorbaar verstoort. Ons inziens duidt dit vooral op een misaanpassing tussen de conventionele conus-luidspreker en die fraaie magnetostaten. Een soortgelijk bezwaar zie/hoor je ook bij combinaties van elektrostaten en dynamische woofers: eigenlijk gaat het in dat huwelijk nooit helemaal lekker en heeft de verbintenis meer weg van een tot elkaar veroordeeld zijn met alle wederzijdse tegenwerking van dien. In het geval van deze Infinity betekent het holle pauken en schriele lage strijkers (Sjostakovitsj) die hand in hand gaan met een stevige portie kleuring in het gebied waar de celli en contrabassen nu juist hun hoogste troeven uitspelen. Dit is eens te meer jammer omdat het stabiele en ruimtelijke stereobeeld er wezen mag en stevige transiënten moeiteloos worden verwerkt. Plaatsing is zéker kritisch: een fractie overhellend maakt al een behoorlijk verschil uit. Al met al toch een enigszins gemiste kans bij een luidspreker die ook nog in staat is om groot orkest ook groot af te beelden en bij uitstek geschikt zou zijn geweest voor de veeleisender muziekliefhebber. Als die dekselse woofer...

JK 03 (f. 3500 p.p. - Servi-Q, tel. 033 2537193)

Een gesloten 3-weg systeem dat rank oogt. Dat kan gegeven de afmetingen ook moeilijk anders: 90x25x30 cm. De overname-frequenties liggen bij 100 en 3300 Hz, de impedantie bedraagt nominaal 8 ohm en de gevoeligheid is een keurige 87 dB. De laag-woofer loopt dus niet door in het middengebied, wat op zich prima is. De kast is degelijk afgewerkt, maar de gammele aansluitingen passen niet bij een luidspreker in deze prijsklasse.
Het is alweer járen geleden dat Johan Ketelaar zijn werkkring bij Audioscript verwisselde voor het avontuur van de zelfstandige ondernemer. En niet zonder succes, want met grote inventiviteit en doortastendheid bracht hij o.a. zéér bijzondere voor- en eindversterkers (High-End zogezegd) op de markt. Je zou kunnen zeggen dat veel JK-producten meer voor de muzikale fijnproever met een ruime beurs bestemd zijn. De JK 03 past wel in de tweede, maar in dit geval helaas niet in de eerste categorie. Op het eerste gehoor klinkt deze luidspreker evenwichtig, met een bloeiende klank. De Tallis Scholars stonden fraai in de ruimte en de piano van Michelangeli kwam goed los. Maar langduriger luisteren openbaart een nogal nadrukkelijk hoog en een geprononceerd middengebied dat zorgt voor metalige strijkers en een vaal klinkende bariton. Het overgangsgebied tussen midden en hoog is ook niet helemaal loepzuiver, wat moet schuilen in de constructie van het wisselfilter. En we weten het: rond 3 kHz is voor het menselijk oor nu eenmaal een uiterst gevoelig gebied. Er is ook duidelijk te weinig fundament en ontbreekt de afbeelding van een groot orkest in Ravel en Sjostakovitsj. Eigenaardig is dat er bij sommige tonen inééns wel een behoorlijk laag tevoorschijn komt, wat wijst op ongewenste pieken. Al met al geen echt overtuigend ontwerp en ons inziens niet echt passend in de bewezen hogeschool-techniek van Johan Ketelaar.

Kef Referentie Reeks Model One (f. 3500 p.p. - TransTec, tel. 010 4147055)

Al bij de eerste noten was er het feest van de herkenning. We kunnen er kort over zijn: Kefs Referentie Reeks Model One is de meest evenwichtige, of zo u wilt complete, luidspreker in deze test. Net als bij de Q-serie werkt het systeem volgens het Uni-Q concept. De Uni-Q technologie komt kortgezegd dicht bij wat akoestisch gesproken als optimaal kan worden beschouwd: de puntbron. In de mooi afgewerkte behuizing (86x23x30 cm) zijn drie units ondergebracht: een van 16 cm en die speciale die uit twee afzonderlijke units bestaat: de 16 cm laag/midden en de kunstig in het hart van de woofer aangebracht tweeter van 2,5 cm. De wisselfrequenties zijn 140 en 3000 Hz. De gevoeligheid is 89 dB, de impedantie 4 ohm.
Hoezeer Kef in de eigen gelederen aan concurrentie doet, blijkt uit de prestaties van de One in vergelijking met de systemen die eveneens volgens het Uni-Q principe werken. Toegegeven, de toleranties van de One liggen binnen een iets nauwere marge, de kast is beduidend luxer afgewerkt en de zwaar vergulde (bi-wire) aansluitingen vormen een klasse apart. Niettemin blijft staan dat het karakter van bijv. de Q-50 akelig dicht in de buurt van de One komt.
Net als bij de Q-50 zijn er in de laagste octaven wat beperkingen. Bij betrekkelijke kleine luidsprekers en vooral geringe wooferdiameters zal dat nooit veranderen zolang een kerkorgel niet in het etuitje van een piccolo past. Van gemis is echter nauwelijks sprake: verzwakt zijn de grondtonen in het contra- en het begin van het groot octaaf; wat echter een stuk minder dramatisch is omdat de One met de hogere harmonische ervan zo elegant omspringt. Het verloop van de laagafval is even rimpelloos als een bergmeertje bij windstil weer. Alleen is het laag wat minder opgewassen tegen het geweld van het volle orkest (Sjostakovitsj). Midden en hoog zijn net als bij alle units volgens Uni-Q recept ronduit brand- en vooral beeldschoon. Anne Sofie stond haast levensecht voor ons. In het gemak waarmee de luidspreker weergeeft, dringt zich onmiddellijk de vergelijking met de elektrostaat op. De Model One is een weergever van formaat! Nu we toch loftrompetten aan het steken zijn: een driewerf hoera geldt ook voor de Nederlandstalige gebruiksaanwijzing: TransTec heeft daar al jaren een bijzonder ritme voor. Onder de subtitel "KEF's gouden dubbelgreep" is een uitvoerige beschrijving over Uni-Q gratis bij de importeur verkrijgbaar.

Magnepan MG.6 SE (f.**** p.p. - Audionord, tel. 035 5413543)

Deze full-range 2-weg (cross-over bij 1 kHz) magnetostaat is nog slanker dan de spreekwoordelijke den (128x48x5! cm) en bezit aan de basis de eigenschappen die de elektrostaat door de jaren heen zo'n bijzondere plaats in de hifi-geschiedenis hebben gegeven. De impedantie van 4 ohm en de gevoeligheid van 87 dB zullen in de vermogenssferen voor vrijwel geen enkele versterker een probleem kunnen opleveren. Net als bij de elektrostaat verloopt de afstraling van het geluid zeer homogeen met een vrijwel vlekkeloze fase-lineariteit. In tegenstelling tot dynamische weergevers wordt de audio-energie onafhankelijk van de toegevoerde frequentie zowel horizontaal als verticaal symmetrisch naar de voor- en achterzijde afgestraald, wat naast een vlak verlopende karakteristiek ook een ruimtelijk en zeer doorzichtig beeld oplevert. Van een ideale puntbron is in dit geval echter geen sprake en missen we de lokalisering van de geluidsbron pal achter het membraan. De muziek kleeft a.h.w. aan deze speakers, komt er niet los van en bovendien wordt het toneel en allen die zich daarop bevinden vlak en plat afgebeeld. Er ontstaat een karikatuur van de aan de illusie grenzende werkelijkheid. De plaatsing komt daarbij ook in het gedrang: het orgel klinkt dan weer vanuit het schip van de kerk, dan weer vanuit een zijbeuk. En hoewel de Magnepan 0.6 wordt aangeduid als een full-range magnetostaat, ontbreekt het aan body en kracht (de details in het slot van Daphnis verdwijnen duidelijk hoorbaar in de opdoemende congestie) en is het laag ronduit schraal. De transparante en milde strijkersklank, de stralende stemmen en de overtuigende impulsverwerking kunnen het vlakke en soms uitgesproken instabiele stereobeeld en de ondervoede laagweergave echter niet compenseren.

Mirage M-1090i (f. 3000 p.p. - Penhold, tel. 020 6117831)

Het is ons een raadsel wat deze Canadese luidsprekerfabrikant ertoe heeft bewogen om zowel aan de voor- als aan de achterzijde in de goed afgewerkte kast (115x29x24 cm) dezelfde units toe te passen die ook nog exact in dezelfde frequenties werken. Deze als dipool bedoelde, bi-polaire speakers stralen aan de voor- en achterzijde dus een identiek geluidsbeeld af, wat in dit geval helaas leidt tot een omfloerst middengebied en matige plaatsing van stemmen en instrumenten. De voortbeweging van geluid is toch al een complexe zaak en Mirage maakt het nodeloos nóg moeilijker: het geluid uit de voor- en achterspeakers bereikt ons oor op verschillende tijdstippen door reflectie en afstand. En dat wreekt zich met name in dat voor het oor zo kritische middengebied. Daar komt dan nog een uitgesproken bonkerig laag bij dat nauwelijks onder controle gehouden wordt. In Sjostakovitsj ijlt de bas dan ook onverdroten na. De Mirage klinkt 'groot' en dat kan de liefhebbers van grote orkestvolumes als muziek in de oren klinken. De doopceel toont de impedantie van 6 ohm, gevoeligheid 89 dB. Er zijn twee 2,5 cm tweeters voor het hoog en twee 16,5 cm woofers voor het laag. De scheidingsfrequentie ligt op 2 kHz. Qua ontwerp en uitvoering niet echt geslaagd met al snel optredende luistermoeheid als resultaat. Mirage heeft door de jaren heen laten zien dat ze er wat van kan, maar met dit model lijkt het erop dat de boot toch is gemist.

Monitor Audio Studio 6 (f. 3250 p.p. - AudioSynfonique, tel. 0314 663342)

Met het formaat van een boekenplankluidspreker (90x25x30 cm) steekt deze luidspreker desondanks met kop en schouders uit boven het merendeel van de geteste grote systemen. Dit ogenschijnlijk simpele tweewegsysteem met basreflex-poort biedt, dankzij de van de aanmerkelijk duurdere Studio 20SE bekende 2,5 cm metalen dometweeter, een werkelijk schitterende hoogweergave, met een perfect gebalanceerd middengebied en een heerlijk droog laag. De 16 cm woofer vinden we een van de beste in zijn soort; het zijn alleen de kastafmetingen die in belangrijke mate voor beperkingen zorgen. Het is ook een 'snelle' speaker, wat zich uit in messcherpe impulsen (Sjostakovitsj!) en een transparantie die van de elektrostaat wegheeft. Details worden fijn getekend, de kopersectie heeft die zo typisch vettige klank zonder enige scherpte en strijkers blijven ook in de fortissimi open en transparant. Stemmen (Tallis Scholars en Von Otter) bezitten een grote natuurlijkheid in een goed gedoseerde ruimte. Soms is er even fractionele kleuring in het borstregister van de mezzo, maar daarvan hoeft niemand wakker te liggen. Als er al beperkingen zijn dan vinden we ze in de reikwijdte (niet de kwaliteit!) van het laag: door de bescheiden afmetingen missen we daar een half tot één octaaf. Verbazingwekkend is het gemak waarmee de hevigste orkestuitbarstingen tot gelding komen. Sterker nog, wanneer de speaker uit het zicht wordt geplaatst zal niemand kunnen vermoeden dat deze dreumes verantwoordelijk is voor zóveel breedte, diepte en doortekening. Deze speaker verblikt of verbloost ook niet van de enorme climax die het vierde deel van Sjostakovitsj VIII inluidt. Terwijl véél grotere broers daar dan amechtig ineenzakken.
Voor diegenen die geen 'grote' luidspreker op een hoog kwaliteitsniveau in huis willen halen, is dit naar ons oordeel een uitgelezen alternatief. De Monitor Audio 6 bewijst weer eens dat een 2-weg systeem zonder complex wisselfilter zeer goed kan presteren en dat een grote kast géén automatische garantie is voor een groot klankbeeld. Goede (niet meeresonerende) statieven en plaatsing van de tweeter op juiste hoogte zijn overigens een must!

Pied Piper (f. 3030 p.p. - TSN, tel. 023 5343462)

'The Pied Piper is de Engelse benaming voor de Rattenvanger van Hamelen, die mens en dier in de ban bracht van zijn muziek. Luister naar The Pied Piper-luidsprekers en u ondergaat dezelfde betovering..', kopt een folder van de Haarlemse firma TSN veelbelovend. Er wordt en passant ook nog vermeld dat de Pied Piper zonder tussenkomst van de handel aan de consument wordt geleverd en dat dit hem financieel geen windeieren legt. 'Raar toch dat al die anderen wèl aan die handel leveren', dachten we (gelukkig maar héél even). Laten we een snel losbrandende discussie uit de weg gaan en nuchter constateren dat Total Sound Nederland al sinds jaar en dag op de markt is met slechts één ontwerp uit eigen huis. Dat is al een prestatie van formaat.
De slanke behuizing van The Pied Piper (120x22x30 cm) is een gevouwen klankbord dat onderdak biedt aan vier units: twee 15 cm dome-woofers (de dome wordt niet aan de rand maar in het hart aangedreven; de spreekspoel meet, als bij veel woofers van die diameter, 2,5 cm in doorsnede), een 5 cm dome middentoon en een ribbon-tweeter. De frequenties waarop de units het van elkaar overnemen zijn 650Hz en 8000Hz. Nog een paar getallen: de gevoeligheid is 92 dB en de impedantie 4 ohm.
Terugkerend naar de beloofde betovering kunnen we er niet omheen dat eerder sprake is van ontnuchtering: het laag klinkt rommelig en blijft qua sterkte achter in het contra- en groot octaaf. We misten bijna geheel de 16 voet en die had de organist Jacques van den Dool er nu net zo smaakvol bijgekozen. Vervolgens kleurt het gebied waar de middentoon-unit het van de woofers overneemt: vooral bij stemmen (Fischer-Dieskau, Tallis Scholars en Von Otter) is dat goed te horen. De IJzeren Bariton was bij tijd en wijle zelfs onherkenbaar veranderd! De detaillering in het hoog is onvoldoende. Het stereobeeld beperkt zich tot links en rechts: diepte of zo u wilt, ruimte ontbreekt. Voor zover het een en ander los van elkaar valt te beluisteren, is de ribbon-tweeter in staat om fraai voor de dag te komen en al evenmin lijkt er in aanleg iets mis met weergave van de middentoon-unit in het octaaf van zo'n 5 tot 10 kHz. Het beroerde is alleen dat beide units in dat gebied ongeveer even sterk van zich laten horen: de tweeter gaat rond 8000 Hz wel 'op' zoals dat in het jargon heet, maar de middentoon neemt daar geen 'gas' terug. Op deze wijze gooien beide units roet in elkaars eten. In de begindagen van de hifi werd voor een dergelijke opzet bewust gekozen omdat bijna alle middentoonunits vanwege tekortkomingen (o.a. hoge massa) een natuurlijke afval in het hoog hadden. Met de huidige technieken en vooral slimmer toepassen van materialen zijn de middentoners echter in staat om onwaarschijnlijk ver in het hoog door te lopen waardoor het flink zondigen tegen elke ontwerpregel is om de middentoon de allerhoogste tonen ongeremd te laten meeblèren met een tweeter. Nee, dit is geen luidspreker die ons aanspreekt.

Piega LDS 1.6 (f. 2490 p.p. - BSA, tel. 073 6418448)

Door een onbedoeld misverstand over de prijs per paar kon de Piega deze test binnensluipen, maar daar kwamen we pas achter toen de testprocedure achter de rug was. De gedane arbeid in ogenschouw nemende besloten we de Piega tóch maar in het deelnemersveld te handhaven. Houdt u dus extra oog op de prijs in relatie tot het gebodene. Of de importeur er achteraf ècht gelukkig mee moet zijn, is een andere zaak.
Het model 1.6 is een 84x24x22 cm metende telg uit de LDS-serie van het Zwitserse merk Piega. In de kast zijn twee units gehuisvest. Zo te horen - technische gegevens ontbreken namelijk - wordt tot zo'n 2,5 kHz de weergave verzorgt door een 17 cm woofer; voor het gebied boven die frequentie is een 2,5 cm dometweeter in stelling gebracht. De gevoeligheid is een bovenmodale 91 Db, de impedantie is afgerond 4 Ohm.
We winden er geen doekjes om: de Piega LDS 1.6 presteert ronduit matig. Het laag bloest op niet mis te verstane wijze over. We houden van laag, maar dit is niet leuk meer. Het lijkt of de 16 voet pedaalstem (Dubois) van het Bätz-orgel in de N.H.-kerk te 's-Hertogenbosch - van nature al in het bezit van een volslanke toon - een dubbel zo brede mensuur heeft gekregen. Nog even verder met het orgel: weergegeven via deze set heeft het orgel meer weg van een bos tot klinken gebrachte pijpen dan dat het lijkt op een homogeen klinkend instrument. Het middengebied van de LDS 1.6 kleurt behoorlijk: Fischer-Dieskau, Von Otter en de leden van de Tallis Scolars zou je nog net niet de kant van de KNO-arts opsturen, maar helemaal gezond klinkt het niet. De s-jes van de Tallis Scholars hebben een gemeen scherp randje. Het luisteren naar Sjostakovitsj vinden we corvee: het totaal klinkt lóódzwaar. Kort en bondig voor ons een onaantrekkelijke luidspreker.

Quadral Korun (f. 3500 p.p. - Acoustical, tel. 035 6260622)

Een heus 4-weg systeem (108x23x37 cm) met basreflex-poort: een bandtweeter voor het hoog die wordt voorafgegaan door een 13 cm middentoner en voor het laag drie 17 cm woofers. De imdantie is 4 ohm, de gevoeligheid 88 dB. De wisselfrequenties van 130, 400 en 4000 Hz zijn goed gekozen. De kastafwerking en de solide aansluitingen zijn van prima kwaliteit. Het is echter spijtig dat déze Quadral de serieuze luisteraar maar weinig te bieden heeft. De tweeter en middentoon bundelen het hoog behoorlijk. Lopende langs de luidsprekers valt het op hoe de spreiding tegenvalt. Het middengebied is piekerig, maar ook gesluierd, alsof er een dun gordijn over hangt. De laagweergave is dik en walmend, bonkerig en zompig, met bovendien te veel nadruk op bepaalde tonen. Dan is er ook nog een wazig stereobeeld dat verre van stabiel is. De instrumenten blijven niet op hun plaats: deze varieert en is frequentie-afhankelijk. We hoorden ook duidelijk een linker en een rechter luidspreker met geprononceerde separatie tussen de hoog-, midden- en laagweergevers. Bijzonder storend was de weergegeven ruis van de analoge opname (Chopin): door het piekerige karakter werd die ruis wel èrg nadrukkelijk weergegeven. Quadral mag terecht tot de gerenommeerde merken worden gerekend, maar faalt onmiskenbaar met de Korun.

TDL Studio 1 M (f. 3200 p.p. - Dimex, tel. 010 4134422)

'TDL is de grootste gespecialiseerde transmissielijnluidsprekerfabrikant (het 35-letterwoord is niet van ons) van het Verenigd Koninkrijk en neemt een leidinggevende positie in de elektro-akoestiek in', aldus de importeur. Nu hebben we weleens het gevoel dat het halve Verenigd Koninkrijk in de meest uiteenlopende locaties - van verlaten hangar tot vermeubeld kippenhok - luidsprekers in elkaar schroeft en zich in slecht gedrukte strooifolders een leidinggevende positie meent te kunnen toebedelen. Maar daaraan maakt TDL zich zéker niet schuldig: het merk blaast al járen een vooraanstaande partij mee en weet keer op keer te verbazen met luidsprekers van groot formaat die ook in het sub-laag hun mannetje staan.
TDL vermeldt in een brochure echter zonder blikken of blozen dat de Studio 1M vanaf 28 Hz (ja, u leest het goed achtentwintig!...) weergeeft. Net als bij de Castle Howard, geldt dat er in enige vorm weliswaar 28 Hz uit de luidspreker valt te persen maar dan is het beslist niet meer op niveau. Een realistischer getal lijkt ons zo'n 55 Hz. Wat voor een transmissielijn van dergelijk kleine afmetingen (77x23x34 cm) en met een woofer van slechts 16,5 cm een behoorlijke prestatie is. De dome-tweeter van 2,5 cm wordt bij 2000 Hz actief, de gevoeligheid van het systeem is 86 dB, de impedantie meet 8 ohm.
De 16-voeter van het bijzonder fraai opgenomen Bätz-orgel gaat weliswaar niet onverzwakt tot C (33 Hz) maar een goede Gis (ongeveer 52 Hz) lukt nog wel. Belangrijk is dat de Studio 1M de boventonen, die het orgelregister van nature produceert, in de juiste verhouding weergeeft waardoor de indruk wordt gewekt dat ook de grondtoon aanwezig is. Anders gezegd: de kunst van het luidsprekers maken is een kwestie van creatief omgaan met de beperkingen en dat heeft TDL goed begrepen. De basweergave van de Studio M1 klinkt wat dun maar is in goede balans. De menselijke stem (Fischer-Dieskau, Tallis Scholars en Von Otter) klinkt natuurlijk. Incidenteel - bij strijkers en houtblazers, maar ook bij de menselijke stem - is er enige nadruk in het middengebied. De test met de s-en pakte voor de luidspreker niet zó goed uit: ze slissen wat onbestemd. Voor groot orkest (Sjostakovitsj) is deze monitor duidelijk niet in de wieg gelegd: het kan nogal fel tot benauwd worden zodra alles uit de kast moet worden gehaald. De impulsverwerking en het solide stereobeeld mogen er wèl zijn. Dit is typisch een luidspreker voor de kleinere bezetting: solo-instrumenten, kamermuziek, Mozarts Gran Partita e.d. Een door de bank genomen prettig klinkende luidspreker die de muziek mooi in de ruimte, stabiel en rustig weergeeft en met beperkingen waarmee - afhankelijk van de muziekkeuze - gemiddeld gesproken best te leven valt.

Gebruiksaanwijzing

Zes van de aangetroffen twaalf gebruiksaanwijzingen zijn Nederlandstalig. Zoals al gezegd scoort KEF (of nog beter: TransTec) ook op dit punt hoog. Elac, Mirage en TDL geven adequate informatie omtrent het aansluiten en opstellen. Bose excelleert door goede illustraties en duidelijke tekst. Castle is wel èrg bondig: met drie magere zinnen wordt de opstelling van de luidsprekers afgehandeld. De resterende handleidingen zijn Engels-, Duits- of multi-talig (de importeur van Infinity beloofde ons binnenkort met een Nederlandse vertaling te komen). AR, Magnepan, Monitor Audio en Quadral ontlopen elkaar kwalitatief in deze categorie niet of nauwelijks. Alleen het Zwitserse merk Piega meent dat minimale informatie ter grootte van een A4-tje volstaat. Dat is nog altijd beter dan niets: JK en TNS zwijgen in alle talen. De handleiding van de BNS Sound Column IV is nog in bewerking: de speaker is immers nog niet eens op de markt verschenen.

Kwaliteit onder de maat

Een goede luidspreker komt niet alleen maar tot stand d.m.v. Auto-CAD computer-simulaties, in dode kamers en het vrije veld. Er moet óók en vooral intensief worden geluisterd en worden vergeleken met de 'levende' klank in studio en concertzaal, terwijl daarnaast deskundig samengestelde luisterpanels hun toegevoegde waarde aan het oordeel van ontwerper en fabrikant kunnen geven. Met veel vallen en opstaan rijpt dan langzamerhand een luidspreker-concept dat recht doet aan de primaire eis die aan een weergever moet worden gesteld: een zo getrouw mogelijke afbeelding afleveren van de opname. Zo'n luidspreker doet de techniek vergeten, plaatst de muziek centraal en maakt bij de luisteraar die emoties los die tot het primaat van de muziek behoren. Veel van de hier besproken speakers vallen zeker niet in die categorie en doen vermoeden dat sommige ontwerpers en/of fabrikanten er niet de minste notie van hebben wat muziek uiteindelijk bedoeld te zijn en daadwerkelijk ook is. Terwijl je juist zou veronderstellen dat een fabrikant van luidsprekers dit vak kiest omdat-ie op het gebied van kwaliteitsweergave iets te vertèllen en te bieden heeft! Het is echter niet te verklaren dat wij soms al na tien minuten luisteren de (ook voor de meeste muziekliefhebbers moeiteloos te ontdekken) ontwerpfouten zo maar boven water halen. Terwijl in de soms hoogdravende taal in reclamefolders en andere schrifuren ons iets geheel ànders in het vooruitzicht wordt gesteld. Incidenteel is de kwaliteit van het gebodene ten opzichte van het prijskaartje zo schaamteloos laag dat het ons een raadsel is dat anderen (óók recensenten!) er laaiend enthousiast over konden zijn. Onmachtige ontwerpen worden ook vaak omgeven met onzinnige Pomp and Circumstance zoals daar zijn peperdure bekabeling, op een scheepswerf gegoten spikes, bi-wiring en bi-amping met duimdikke kabel en wat al niet meer, om door het stellen van extreme randvoorwaarden te vermijden dat de gedachte weleens zou kunnen ontstaan 'dat de luidspreker niet kosjer is'. Voorwaarden die in de gewone huiskamer voor overkill zorgen, de nodige extra centen kosten en bij de gemiddelde muziekliefhebber thuis niet of nauwelijks te realiseren zijn. We hebben ons in dit geval zoveel mogelijk uitgesloofd door interlinks en speakerkabels te gebruiken en dan ook nog in bi-wiring opstelling; maar echt, het helpt helemaal niks: een armetierige luidspreker wordt er geen haar beter of slechter door. Op dergelijke speakers zou milieubelasting moeten worden geheven!

Conclusie: goede kwaliteit is er ook, maar...

Na dit sombere verhaal is het tijd voor een enigszins positieve afsluiting, want we troffen in deze test gelukkig óók nog speakers aan die serieuze beluistering en aanschaf wèl waard zijn. Misschien dat hier en daar dan nog wel vraagtekens mogen worden geplaatst bij de hoge prijs (een mille of vier voor alleen een set luidsprekers met de gesignaleerde beperkingen is natuurlijk niet mis), maar de ergernis wordt dan wèl buiten de deur gehouden, terwijl er muzikaal véél te genieten valt. We denken daarbij aan de AR 312 HO, BNS Sound Column IV, Elac EL 121 Jet, Kef Model One en Monitor Audio Studio 6; vanzelfsprekend niet noodzakelijkerwijs in die volgorde. Welgeteld een magere oogst: vijf van de vijftien! Blijft ook in dit geval de vraag of de prijs/kwaliteitsverhouding niet aan de ongunstige kant is. Wij vinden pakweg een mille of vier véél geld en het lijkt, dit testveld overziende, niet mogelijk om ècht diep laag voor deze prijs de huiskamer binnen te halen. Terwijl je dat van dynamische luidsprekers in deze prijsklasse toch zéker wel zou mogen verwachten. Er lijkt echter te zeer bezuinigd te zijn op afmetingen van kast en woofer(s). Het zou ons niet verbazen als dit voornamelijk om kosmetische redenen is gedaan: ècht grote luidsprekers worden door menige consument niet (meer) gepruimd. Het kiezen voor vorm ten koste van de inhoud. Terwijl het van de zotte is om naast zo'n vier mille ook nog een fors bedrag neer te leggen voor een sub-woofer; nog los van het feit dat zo'n externe lagetonenpomp in negen van de tien gevallen voor geen meter aansluit bij de luidsprekers waar je meer laag bij wilt hebben.

Samen sterk

Uw beide reporters hebben niet dezelfde oren (wat het formaat betreft is Ruud in gezegender omstandigheden!), maar toch verliep deze test net als de vorige: roerende overeenstemming en voortdurend elkaar aankijkend: de 'a ha Erlebnis' zogezegd. Dat is eigenlijk logisch, want de jaren zijn niet achteloos aan ons voorbijgegaan en de essentiële zaken worden er bijna als vanzelf(sprekend) uitgepikt. Dat betekende helaas ook dat we na een kwartiertje intensief luisteren vaak al wisten wat voor vlees we in de kuip hadden. De rest van de tijd bleek dan onveranderlijk een kwestie van 'statistisch dóórzitten'. De verhalen over dágen luisteren alvorens te oordelen werpen we dan ook verre van ons: flauwekul! Het kan zelfs een nadeel zijn, want voor je het weet raak je aan een bedenkelijk klankbeeld zelfs min of meer gewend (de hersenen corrigeren bovendien ook al behoorlijk!)


De gebruikte muziekfragmenten:

Schubert: Der Wanderer an dem Mond, D 870.
Dietrich Fischer-Dieskau (bariton), Alfred Brendel (piano).
Philips 411421-2

Dubois: Chant pastorale.
Jacques van den Dool (orgel).
Syncoop 5752 CD135

Chopin: Mazurka, op. 68/2.
Arturo Benedetti Michelangeli (piano).
DG 413449-2

Tallis: If ye love me
The Tallis Scholars.
Gimell CDGIM 007

Pachelbel: Suite in G.
Musica Antiqua Köln o.l.v. Reinhard Goebel.
Archiv 427118-2

Handel: Haec est Regina virginum, HWV 235.
Anne Sofie von Otter (mezzosopraan),
Musica Antiqua Köln o.l.v. Reinhard Goebel.
Archiv 439866-2

Beethoven: Symfonie nr. 9 in d, op. 125 (finale)
Solisten.
The Monteverdi Choir.
Orchestre Révolutionnaire et Romantique
o.l.v. John Eliot Gardiner
Archiv 439900-2

Ravel: Daphnis et Chloé (troisième partie).
Rundfunkchor Berlin.
Berliner Philharmoniker o.l.v. Pierre Boulez
DG 447057-2

Sjostakovitsj: Symfonie nr. 8 in c, op. 65 (3. Allegro ma non troppo).
Kirov Orchestra o.l.v. Valery Gergiev
Philips 446062-2


Naschrift: Quad ESL 63

Bij wijze van time out hebben (om het duo Beetz & Van Aelst eens te citeren) 'uw hifi-sterreporters' óók heerlijk achterover gezeten - koffie, thee en Herwijnense speculaas binnen handbereik - nadat alle testluidsprekers terzijde waren geschoven met de Sphinxen aangesloten op een stel Quad ESL's 63 die in de studioruimte werden opgesteld. Wat aanvankelijk bedoeld was als het even op adem komen, diende ook nog een ander doel: we konden de tot dan toe opgedane luisterindrukken refereren aan het geluidsbeeld afkomstig van een luidspreker die we beiden als onze broekzak kenden (maar de eerlijkheid gebiedt ons natuurlijk ook te zeggen dat aan de ESL 63 wèl een aanmerkelijk hoger prijskaartje hangt). Afgezien van gesterkt te worden in de overtuiging dat er ook nog echt goede luidsprekers bestaan - dit gezien de over het geheel genomen matig tot slecht presterende testluidsprekers - vormde die relaxte uitstap het bewijs dat het hele circus van geleende cd-speler, voor- en eindversterker en de laatste vezel Teatrack Van den Hul-kabel tot en met de akoestiek boven elke verdenking stond: de finale van Beethoven IX stond als een huis, Ravel, Sjostakovitsj, Dubois, Tallis, Chopin en Händel als overheerlijke toetjes. Geen broeierig gekleef van geluid aan de luidsprekers, geen gummie orgelpijpen waarvan het geluid in immense krijtwitte zijbeuken sponzig lijkt rond te zwabberen, noch gekerm van geplastificeerde kattedarmen op violen en geen uit de bocht vliegende sopranen. Nee, gewoon: muziek in al haar schoonheid en waaraan niets voorafgaat!


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links