![]() audioapparatuur |
15 luidsprekers getestin de prijsklasse rond f. 3500 per paar
© 1996 Ruud Janssen en Aart van der Wal
|
Voor deze luidsprekertest waren wij ditmaal te gast bij Channel Classics Records in het schilderachtige Herwijnen, midden in het Land van Maas en Waal. Zowel het prachtige, in lichte nevel gehulde landschap als de warme ontvangst en de uitgelezen faciliteiten die dit in het 'klassieke' repertoire reeds lang gevestigde en vooral door kenners zeer gewaardeerde platenmerk ons te bieden had, maakten van deze ook fysiek veeleisende luidsprekertest uiteindelijk géén tour-de-force. Al waren onze luisterervaringen met de diverse merken in alfabetische volgorde helaas niet onverdeeld gunstig. Eerlijk gezegd: het merendeel viel ons bàr tegen. We moesten helaas constateren dat juist in een segment waar nog goed hoorbare kwaliteitswinst valt te behalen, menige fabrikant ons, de muziekliefhebbers pur sang, behoorlijk in de steek staat. Onze uitnodiging aan importeurs en fabrikanten leverde niet minder dan 35 positieve reacties op, wat we best als een unicum mogen beschouwen. We hadden aangekondigd dat we maximaal 10 luidsprekerparen aan de tand wilden voelen, maar we kwamen al snel tot de conclusie dat we dan niet minder dan 25 aanbieders moesten teleurstellen. Na enig passen en meten selecteerden we tenslotte 21 luidsprekers, waarvan er zes plaats moesten nemen in de reservebank (om op afvallers of andere calamiteiten voorbereid te zijn). En zo geschiedde het dat we in de tweede week van oktober bijna werden bedolven onder de luidsprekers. Voor- en eindversterkers, cd-speler We kozen voor de Sphinx Project 2 Mk. II voorversterker en twee Sphinx Project 12 mono-eindblokken. Sphinx-apparatuur wordt in Nederland ontworpen en gebouwd en beschouwen wij en vele anderen als een onverdachte bron voor vrijwel iedere kwaliteitsweergever. Waar we wel over hebben gepiekerd waren de interlinks en (bi-wired) luidsprekerkabels. Vooral die kabels en de exotica eromheen blijven toch een eigenaardig fenomeen in de vaderlandse audiohandel en ver daarbuiten. Kabelnachtmerries De firma Penhold was zo vriendelijk ons voor de test een set heuse Van
den Hul-kabels op maat te lenen. We ontvingen een dubbele set Teatrack
luidsprekerkabels voor bi-wiring en voorts een stel kloeke kabels met
naam Thunderline Hybrid om voor- en eindversterker met elkaar te verbinden.
En tenslotte nog een set eveneens koninklijke snoeren volgens hetzelfde
recept voor het signaal van de cd-speler naar de versterker. Ere wie ere
toekomt: die kabels zien er allemaal even gelikt uit. En het leek ons
dat deze boven iedere verdenking zouden staan en door alle deelnemers
spontaan zouden worden omarmd. Daarin kwamen we bedrogen uit: een deelnemer
had ernstige bezwaren tegen de Van den Hul-kabels omdat er zilver in was
verwerkt. Twee andere wilden wel met de luidsprekertest meedoen, mits
hun speakers werden aangesloten op kabels waarvan we de namen nu alweer
vergeten zijn. Ongetwijfeld snoeren die uit een hoogst opwindende mix
van uitgelezen koolstof, dito minutieus geselecteerd koper, goud en bij
336,51° C dwarsgebakken teflon waren vervaardigd. Tenslotte was er
een fabrikant die tweeënhalf kwadraats koperkabel zonder flauwekul
voor zijn speakers goed genoeg vond. Contact We huldigen al jaren het principe dat er niets tegen het gebruik van gewone luidsprekerkabel is zolang de weerstand niet boven de 0,2 ohm komt. Op gevaar af de verzamelde kabelhandel en aanpalende opgewonden branches op onze nek te krijgen: het zal de elektronen waarlijk worst wezen wat er precies voor metaal in de aders zit. Van zuurstofrijk Wit-Russisch koper tot en met het Oud-Hollandse pisbakijzer is alles prima mits natuurlijk de weerstand per kabel maar beneden de 0,2 ohm blijft. Voor de snoertjes die tussen de diverse apparaten zitten, geldt dat alle maten en soorten uitstekende resultaten geven mits de kabelcapaciteit niet de pan uit rijst. Verreweg het belangrijkste is dat de verschillende stekkers, kabelschoenen, het blanke draad en wat dies meer zij goed contact maken. Als na een schoonmaakbeurt van de contacten het geluid slecht blijft, is het raadzaam de versterker eens stevig aan de tand te (laten) voelen. Kabels die er uitzien alsof de alt van Anne Sofie von Otter er nog gloedvoller uit kan komen dan ze er in ging, doen hun werk vanzelfsprekend uitstekend. Er is echter, anders dan in puur kosmetische zin, geen sprake van enige meerwaarde. Waanzinnig dikke kabeladers - waarvan het gevoel je bekruipt ze nog slechts met soldeervlam en buigijzer fatsoenlijk langs de plint zijn te krijgen - geleiden natuurlijk prima maar hebben beslist meer verdiensten in het transformatorhuisje van het regionale energiebedrijf. Even rekenen wordt beloond Met behulp van een eenvoudige rekensom kunt u zelf voor elke lengte de
juiste (koper)draaddikte van de luidsprekerkabel bepalen. Deel het aantal
te overbruggen meters tussen versterker en de luidspreker die het verste
weg staat door de nominale impedantie van de aan te sluiten luidspreker.
Vervolgens vermenigvuldigt u de gevonden uitkomst van de deling met het
getal 1,4. Het getal dat hier uit komt, is de draaddoorsnede in mm².
Zonodig rondt u het getal naar boven af om uit te komen op een praktische
(handels)waarde. We kozen zorgvuldig voor 9 cd's uit onze eigen verzameling. Ten eerste
omdat we er vertrouwd mee zijn en ten tweede omdat iedere cd niet alleen
korte metten maakt met matig klinkende luidsprekers, maar de goede eigenschappen
ook moeiteloos naar boven haalt. De bariton (Dietrich-Fischer Dieskau)
en de mezzo (Von Otter) om kleuring in midden/laag op te sporen; het orgel
om het laag/sub-laag en de variëteit aan orgelstemmen af te tasten;
de Tallis Scholars met name voor te nadrukkelijke s-klanken, de weergave
van het complexe stemmenweefsel en de ruimtelijke aspecten; Pachelbel
om de strijkersklank naar waarde te kunnen schatten; Ravel en Sjostakovitsj
voor het orkestrale geweld; en het authentieke orkest, versterkt door
solisten en koor in Beethovens Negende voor een afrondende totaalindruk.
Wie in de huidige generatie Acoustic Research luidsprekers op zoek gaat
naar karaktertrekken van de luidsprekers waarmee het merk zo'n 25 jaar
geleden furore maakte, komt bedrogen uit: AR heeft een heel ander 'geluid'
gekregen. De vraag mag echter zijn of het wel zo dramatisch is dat de
huidige niet zo klinken als de oude. Want laten we eerlijk zijn, met de
oude - waarvan inmiddels alle wooferranden wel zullen zijn verteerd -
was in fundamentele zin nogal wat mis. Heerlijk nostalgisch terugblikken
mag natuurlijk, maar erkend moet worden dat de huidige AR's minstens een
straatlengte béter klinken. In de kast (110x27x48 cm) zitten vier
units. Een heuse woofer van 30 cm, twee middentoners van 13 cm en een
dome van 2,5 cm. De wisselfrequenties zijn 180 en 2500 Hz. De gevoeligheid
van het systeem is 97 dB. Dat is maar liefst zo'n 8 dB hoger is dan gemiddeld,
wat overigens geen enkel kwaliteitscriterium inhoudt. Wel heeft een gevoelige
luidspreker voldoende aan een versterker met weinig vermogen. Is voor
een modaal gevoelige luidspreker (89 dB) bijvoorbeeld een versterker van
2x50 watt nodig, dan heeft een luidspreker die 97 dB laat noteren, onder
gelijkblijvende condities voldoende aan een 2x8 watt versterker. Nu worden
dat soort vedergewichten door het overheersende transistorgeweld al decennia
niet meer gemaakt maar het zou in zo'n geval verantwoord kunnen zijn een
twee keer 25 watter aan te sluiten. Dat zou ook zeker een buizenversterker
kunnen zijn! De impedantie van de luidspreker is 8 ohm. Aan zowel koor als solostem (Tallis Scholars, Schubert en Händel)
is te horen dat in het lage-middengebied wat kleuring zit. Voor de weergave
van de meeste instrumenten is dat overigens geen bezwaar. De s-jes (Tallis)
zijn iets te forssss aanwezig. In het verleden heeft AR laten horen dat
ze dat beter kan. Weer andere koorzang (Beethoven) laat bij de sterke
passages wat geforceerd van zich horen wat ook geldt voor het stevig 'uitpakken'
van het symfonieorkest: de fff's van Sjostakovitsj neigen te vervallen
in overbelichting van details. Het stereobeeld is goed. De spreiding van
midden en hoog is gelijkmatig over een groot gedeelte van het luidsprekerfront.
Ondanks de gesignaleerde beperkingen een goed produkt. De BNS Sound Column IV is een nieuwe luidspreker en komt pas over een
paar maanden op de markt. Volgens Frans van den Berghe - het bevlogen
geweten van BNS - rollen de eerste exemplaren medio februari van de band.
De tamelijk hoge kolomluidspreker van 114x23x23 cm herbergt vier units:
een 21 cm woofer neemt het gebied tot 120 Hz voor zijn rekening, een 13
cm woofer/midden gaat vervolgens tot 700 Hz, een identieke tweede 13 cm
tot 4000 Hz waarboven een 2,5 cm dome-tweeter de rest weergeeft. De gevoeligheid
is 89 dB, de impedantie 4 ohm. De 83x26x32 cm metende behuizing van de Bose 701 - een luidspreker uit
de Direct/Reflecting-serie - biedt plaats aan vier units. Een 20 cm woofer,
een ruim 16 cm middentoner en een tweetal conustweeters van bijna 6 cm.
Navraag bij de firma Bose leerde ons dat dokter Bose geen gegevens over
de gevoeligheid van de 701 verstrekt; wel wil hij aan ons de impedantie
kwijt: 6 ohm. De aansluitterminals zijn armoedig uitgevallen en eigenlijk
alleen geschikt voor blanke draad. Dat is dus tobben met dikke trossen
of banaanstekers Door een speciale, maar wat zonderling aandoende plaatsing
van de units in de kast wordt een rechter en linker luidspreker (elkaars
spiegelbeeld) verkregen. De opzet is om een gedeelte van het geluid door
bepaalde muren van het vertrek waar de luidsprekers staan opgesteld te
laten reflecteren. Het beoogde effect is het verkrijgen van spreiding
van geluid in een gebied waar de luidspreker het geluid gaat bundelen. Hier in den lande is het merk Castle Acoustics niet erg bekend. In het
thuisland Engeland des te meer: het bedrijf mag op een goede reputatie
bogen en met enige regelmaat verschijnen in bekende Engelse muziek- en
hifi-bladen positieve recensies over dit oerdegelijke luidsprekermerk. Een 2-weg systeem en met basreflex-poort, ondergebracht in een formidabel
gemaakte slanke zuil (90x21x26 cm). Impedantie is 4 ohm, gevoeligheid
88 dB, scheidingsfrequentie 2,6 kHz. Het hoog wordt verzorgd door een
Jet-tweeter (de fabrikant spreekt van Jet-Hochtöner), maar dat zal
vrijwel niemand iets zeggen. Volgens de importeur is deze tweeter afgeleid
van de vele jaren geleden (begin jaren zeventig) ontworpen Heil-tweeter.
Net als de Magnepan hebben we - althans voor midden en hoog - met een
heuse magnetostaat van doen die in het laag wordt bijgestaan door een
20 cm woofer. Dit alles gehuisvest in een degelijke gesloten kast (105x38x28
cm) met indrukwekkende aansluitpunten en zeer goed afgewerkt. Uit de aangereikte
doopceel blijkt een gevoeligheid van 87 dB, de cross-overs vinden we bij
550 en 3000 Hz. Een gesloten 3-weg systeem dat rank oogt. Dat kan gegeven de afmetingen
ook moeilijk anders: 90x25x30 cm. De overname-frequenties liggen bij 100
en 3300 Hz, de impedantie bedraagt nominaal 8 ohm en de gevoeligheid is
een keurige 87 dB. De laag-woofer loopt dus niet door in het middengebied,
wat op zich prima is. De kast is degelijk afgewerkt, maar de gammele aansluitingen
passen niet bij een luidspreker in deze prijsklasse. Al bij de eerste noten was er het feest van de herkenning. We kunnen
er kort over zijn: Kefs Referentie Reeks Model One is de meest evenwichtige,
of zo u wilt complete, luidspreker in deze test. Net als bij de Q-serie
werkt het systeem volgens het Uni-Q concept. De Uni-Q technologie komt
kortgezegd dicht bij wat akoestisch gesproken als optimaal kan worden
beschouwd: de puntbron. In de mooi afgewerkte behuizing (86x23x30 cm)
zijn drie units ondergebracht: een van 16 cm en die speciale die uit twee
afzonderlijke units bestaat: de 16 cm laag/midden en de kunstig in het
hart van de woofer aangebracht tweeter van 2,5 cm. De wisselfrequenties
zijn 140 en 3000 Hz. De gevoeligheid is 89 dB, de impedantie 4 ohm. Deze full-range 2-weg (cross-over bij 1 kHz) magnetostaat is nog slanker
dan de spreekwoordelijke den (128x48x5! cm) en bezit aan de basis de eigenschappen
die de elektrostaat door de jaren heen zo'n bijzondere plaats in de hifi-geschiedenis
hebben gegeven. De impedantie van 4 ohm en de gevoeligheid van 87 dB zullen
in de vermogenssferen voor vrijwel geen enkele versterker een probleem
kunnen opleveren. Net als bij de elektrostaat verloopt de afstraling van
het geluid zeer homogeen met een vrijwel vlekkeloze fase-lineariteit.
In tegenstelling tot dynamische weergevers wordt de audio-energie onafhankelijk
van de toegevoerde frequentie zowel horizontaal als verticaal symmetrisch
naar de voor- en achterzijde afgestraald, wat naast een vlak verlopende
karakteristiek ook een ruimtelijk en zeer doorzichtig beeld oplevert.
Van een ideale puntbron is in dit geval echter geen sprake en missen we
de lokalisering van de geluidsbron pal achter het membraan. De muziek
kleeft a.h.w. aan deze speakers, komt er niet los van en bovendien wordt
het toneel en allen die zich daarop bevinden vlak en plat afgebeeld. Er
ontstaat een karikatuur van de aan de illusie grenzende werkelijkheid.
De plaatsing komt daarbij ook in het gedrang: het orgel klinkt dan weer
vanuit het schip van de kerk, dan weer vanuit een zijbeuk. En hoewel
de Magnepan 0.6 wordt aangeduid als een full-range magnetostaat, ontbreekt
het aan body en kracht (de details in het slot van Daphnis verdwijnen
duidelijk hoorbaar in de opdoemende congestie) en is het laag ronduit
schraal. De transparante en milde strijkersklank, de stralende stemmen
en de overtuigende impulsverwerking kunnen het vlakke en soms uitgesproken
instabiele stereobeeld en de ondervoede laagweergave echter niet compenseren.
Het is ons een raadsel wat deze Canadese luidsprekerfabrikant ertoe heeft
bewogen om zowel aan de voor- als aan de achterzijde in de goed afgewerkte
kast (115x29x24 cm) dezelfde units toe te passen die ook nog exact in
dezelfde frequenties werken. Deze als dipool bedoelde, bi-polaire speakers
stralen aan de voor- en achterzijde dus een identiek geluidsbeeld af,
wat in dit geval helaas leidt tot een omfloerst middengebied en matige
plaatsing van stemmen en instrumenten. De voortbeweging van geluid is
toch al een complexe zaak en Mirage maakt het nodeloos nóg moeilijker:
het geluid uit de voor- en achterspeakers bereikt ons oor op verschillende
tijdstippen door reflectie en afstand. En dat wreekt zich met name in
dat voor het oor zo kritische middengebied. Daar komt dan nog een uitgesproken
bonkerig laag bij dat nauwelijks onder controle gehouden wordt. In Sjostakovitsj
ijlt de bas dan ook onverdroten na. De Mirage klinkt 'groot' en dat kan
de liefhebbers van grote orkestvolumes als muziek in de oren klinken.
De doopceel toont de impedantie van 6 ohm, gevoeligheid 89 dB. Er zijn
twee 2,5 cm tweeters voor het hoog en twee 16,5 cm woofers voor het laag.
De scheidingsfrequentie ligt op 2 kHz. Qua ontwerp en uitvoering niet
echt geslaagd met al snel optredende luistermoeheid als resultaat. Mirage
heeft door de jaren heen laten zien dat ze er wat van kan, maar met dit
model lijkt het erop dat de boot toch is gemist. Met het formaat van een boekenplankluidspreker (90x25x30 cm) steekt deze
luidspreker desondanks met kop en schouders uit boven het merendeel van
de geteste grote systemen. Dit ogenschijnlijk simpele tweewegsysteem met
basreflex-poort biedt, dankzij de van de aanmerkelijk duurdere Studio
20SE bekende 2,5 cm metalen dometweeter, een werkelijk schitterende hoogweergave,
met een perfect gebalanceerd middengebied en een heerlijk droog laag.
De 16 cm woofer vinden we een van de beste in zijn soort; het zijn alleen
de kastafmetingen die in belangrijke mate voor beperkingen zorgen. Het
is ook een 'snelle' speaker, wat zich uit in messcherpe impulsen (Sjostakovitsj!)
en een transparantie die van de elektrostaat wegheeft. Details worden
fijn getekend, de kopersectie heeft die zo typisch vettige klank zonder
enige scherpte en strijkers blijven ook in de fortissimi open en transparant.
Stemmen (Tallis Scholars en Von Otter) bezitten een grote natuurlijkheid
in een goed gedoseerde ruimte. Soms is er even fractionele kleuring in
het borstregister van de mezzo, maar daarvan hoeft niemand wakker te liggen.
Als er al beperkingen zijn dan vinden we ze in de reikwijdte (niet de
kwaliteit!) van het laag: door de bescheiden afmetingen missen we daar
een half tot één octaaf. Verbazingwekkend is het gemak waarmee
de hevigste orkestuitbarstingen tot gelding komen. Sterker nog, wanneer
de speaker uit het zicht wordt geplaatst zal niemand kunnen vermoeden
dat deze dreumes verantwoordelijk is voor zóveel breedte, diepte
en doortekening. Deze speaker verblikt of verbloost ook niet van de enorme
climax die het vierde deel van Sjostakovitsj VIII inluidt. Terwijl véél
grotere broers daar dan amechtig ineenzakken. 'The Pied Piper is de Engelse benaming voor de Rattenvanger van Hamelen,
die mens en dier in de ban bracht van zijn muziek. Luister naar The Pied
Piper-luidsprekers en u ondergaat dezelfde betovering..', kopt een folder
van de Haarlemse firma TSN veelbelovend. Er wordt en passant ook nog vermeld
dat de Pied Piper zonder tussenkomst van de handel aan de consument wordt
geleverd en dat dit hem financieel geen windeieren legt. 'Raar toch dat
al die anderen wèl aan die handel leveren', dachten we (gelukkig
maar héél even). Laten we een snel losbrandende discussie
uit de weg gaan en nuchter constateren dat Total Sound Nederland al sinds
jaar en dag op de markt is met slechts één ontwerp uit eigen
huis. Dat is al een prestatie van formaat. Door een onbedoeld misverstand over de prijs per paar kon de Piega deze
test binnensluipen, maar daar kwamen we pas achter toen de testprocedure
achter de rug was. De gedane arbeid in ogenschouw nemende besloten we
de Piega tóch maar in het deelnemersveld te handhaven. Houdt u
dus extra oog op de prijs in relatie tot het gebodene. Of de importeur
er achteraf ècht gelukkig mee moet zijn, is een andere zaak. Een heus 4-weg systeem (108x23x37 cm) met basreflex-poort: een bandtweeter
voor het hoog die wordt voorafgegaan door een 13 cm middentoner en voor
het laag drie 17 cm woofers. De imdantie is 4 ohm, de gevoeligheid 88
dB. De wisselfrequenties van 130, 400 en 4000 Hz zijn goed gekozen. De
kastafwerking en de solide aansluitingen zijn van prima kwaliteit. Het
is echter spijtig dat déze Quadral de serieuze luisteraar maar
weinig te bieden heeft. De tweeter en middentoon bundelen het hoog behoorlijk.
Lopende langs de luidsprekers valt het op hoe de spreiding tegenvalt.
Het middengebied is piekerig, maar ook gesluierd, alsof er een dun gordijn
over hangt. De laagweergave is dik en walmend, bonkerig en zompig, met
bovendien te veel nadruk op bepaalde tonen. Dan is er ook nog een wazig
stereobeeld dat verre van stabiel is. De instrumenten blijven niet op
hun plaats: deze varieert en is frequentie-afhankelijk. We hoorden ook
duidelijk een linker en een rechter luidspreker met geprononceerde separatie
tussen de hoog-, midden- en laagweergevers. Bijzonder storend was de weergegeven
ruis van de analoge opname (Chopin): door het piekerige karakter werd
die ruis wel èrg nadrukkelijk weergegeven. Quadral mag terecht
tot de gerenommeerde merken worden gerekend, maar faalt onmiskenbaar met
de Korun. 'TDL is de grootste gespecialiseerde transmissielijnluidsprekerfabrikant
(het 35-letterwoord is niet van ons) van het Verenigd Koninkrijk en neemt
een leidinggevende positie in de elektro-akoestiek in', aldus de importeur.
Nu hebben we weleens het gevoel dat het halve Verenigd Koninkrijk in
de meest uiteenlopende locaties - van verlaten hangar tot vermeubeld kippenhok
- luidsprekers in elkaar schroeft en zich in slecht gedrukte strooifolders
een leidinggevende positie meent te kunnen toebedelen. Maar daaraan maakt
TDL zich zéker niet schuldig: het merk blaast al járen een
vooraanstaande partij mee en weet keer op keer te verbazen met luidsprekers
van groot formaat die ook in het sub-laag hun mannetje staan. Zes van de aangetroffen twaalf gebruiksaanwijzingen zijn Nederlandstalig.
Zoals al gezegd scoort KEF (of nog beter: TransTec) ook op dit punt hoog.
Elac, Mirage en TDL geven adequate informatie omtrent het aansluiten en
opstellen. Bose excelleert door goede illustraties en duidelijke tekst.
Castle is wel èrg bondig: met drie magere zinnen wordt de opstelling
van de luidsprekers afgehandeld. De resterende handleidingen zijn Engels-,
Duits- of multi-talig (de importeur van Infinity beloofde ons binnenkort
met een Nederlandse vertaling te komen). AR, Magnepan, Monitor Audio en
Quadral ontlopen elkaar kwalitatief in deze categorie niet of nauwelijks.
Alleen het Zwitserse merk Piega meent dat minimale informatie ter grootte
van een A4-tje volstaat. Dat is nog altijd beter dan niets: JK en TNS
zwijgen in alle talen. De handleiding van de BNS Sound Column IV is nog
in bewerking: de speaker is immers nog niet eens op de markt verschenen.
Een goede luidspreker komt niet alleen maar tot stand d.m.v. Auto-CAD
computer-simulaties, in dode kamers en het vrije veld. Er moet óók
en vooral intensief worden geluisterd en worden vergeleken met de 'levende'
klank in studio en concertzaal, terwijl daarnaast deskundig samengestelde
luisterpanels hun toegevoegde waarde aan het oordeel van ontwerper en
fabrikant kunnen geven. Met veel vallen en opstaan rijpt dan langzamerhand
een luidspreker-concept dat recht doet aan de primaire eis die aan een
weergever moet worden gesteld: een zo getrouw mogelijke afbeelding afleveren
van de opname. Zo'n luidspreker doet de techniek vergeten, plaatst de
muziek centraal en maakt bij de luisteraar die emoties los die tot het
primaat van de muziek behoren. Veel van de hier besproken speakers vallen
zeker niet in die categorie en doen vermoeden dat sommige ontwerpers en/of
fabrikanten er niet de minste notie van hebben wat muziek uiteindelijk
bedoeld te zijn en daadwerkelijk ook is. Terwijl je juist zou veronderstellen
dat een fabrikant van luidsprekers dit vak kiest omdat-ie op het gebied
van kwaliteitsweergave iets te vertèllen en te bieden heeft! Het
is echter niet te verklaren dat wij soms al na tien minuten luisteren
de (ook voor de meeste muziekliefhebbers moeiteloos te ontdekken) ontwerpfouten
zo maar boven water halen. Terwijl in de soms hoogdravende taal in reclamefolders
en andere schrifuren ons iets geheel ànders in het vooruitzicht
wordt gesteld. Incidenteel is de kwaliteit van het gebodene ten opzichte
van het prijskaartje zo schaamteloos laag dat het ons een raadsel is dat
anderen (óók recensenten!) er laaiend enthousiast over konden
zijn. Onmachtige ontwerpen worden ook vaak omgeven met onzinnige Pomp
and Circumstance zoals daar zijn peperdure bekabeling, op een scheepswerf
gegoten spikes, bi-wiring en bi-amping met duimdikke kabel en wat al niet
meer, om door het stellen van extreme randvoorwaarden te vermijden dat
de gedachte weleens zou kunnen ontstaan 'dat de luidspreker niet kosjer
is'. Voorwaarden die in de gewone huiskamer voor overkill zorgen, de nodige
extra centen kosten en bij de gemiddelde muziekliefhebber thuis niet of
nauwelijks te realiseren zijn. We hebben ons in dit geval zoveel mogelijk
uitgesloofd door interlinks en speakerkabels te gebruiken en dan ook nog
in bi-wiring opstelling; maar echt, het helpt helemaal niks: een armetierige
luidspreker wordt er geen haar beter of slechter door. Op dergelijke speakers
zou milieubelasting moeten worden geheven! Na dit sombere verhaal is het tijd voor een enigszins positieve afsluiting,
want we troffen in deze test gelukkig óók nog speakers aan
die serieuze beluistering en aanschaf wèl waard zijn. Misschien
dat hier en daar dan nog wel vraagtekens mogen worden geplaatst bij de
hoge prijs (een mille of vier voor alleen een set luidsprekers met
de gesignaleerde beperkingen is natuurlijk niet mis), maar de ergernis
wordt dan wèl buiten de deur gehouden, terwijl er muzikaal véél
te genieten valt. We denken daarbij aan de AR 312 HO, BNS Sound Column
IV, Elac EL 121 Jet, Kef Model One en Monitor Audio Studio 6; vanzelfsprekend
niet noodzakelijkerwijs in die volgorde. Welgeteld een magere oogst: vijf
van de vijftien! Blijft ook in dit geval de vraag of de prijs/kwaliteitsverhouding
niet aan de ongunstige kant is. Wij vinden pakweg een mille of vier véél
geld en het lijkt, dit testveld overziende, niet mogelijk om ècht
diep laag voor deze prijs de huiskamer binnen te halen. Terwijl je dat
van dynamische luidsprekers in deze prijsklasse toch zéker wel
zou mogen verwachten. Er lijkt echter te zeer bezuinigd te zijn op afmetingen
van kast en woofer(s). Het zou ons niet verbazen als dit voornamelijk
om kosmetische redenen is gedaan: ècht grote luidsprekers worden
door menige consument niet (meer) gepruimd. Het kiezen voor vorm ten koste
van de inhoud. Terwijl het van de zotte is om naast zo'n vier mille ook
nog een fors bedrag neer te leggen voor een sub-woofer; nog los van het
feit dat zo'n externe lagetonenpomp in negen van de tien gevallen voor
geen meter aansluit bij de luidsprekers waar je meer laag bij wilt
hebben. Uw beide reporters hebben niet dezelfde oren (wat het formaat betreft
is Ruud in gezegender omstandigheden!), maar toch verliep deze test net
als de vorige: roerende overeenstemming en voortdurend elkaar aankijkend:
de 'a ha Erlebnis' zogezegd. Dat is eigenlijk logisch, want de jaren zijn
niet achteloos aan ons voorbijgegaan en de essentiële zaken worden
er bijna als vanzelf(sprekend) uitgepikt. Dat betekende helaas ook dat
we na een kwartiertje intensief luisteren vaak al wisten wat voor vlees
we in de kuip hadden. De rest van de tijd bleek dan onveranderlijk een
kwestie van 'statistisch dóórzitten'. De verhalen over dágen
luisteren alvorens te oordelen werpen we dan ook verre van ons: flauwekul!
Het kan zelfs een nadeel zijn, want voor je het weet raak je aan een bedenkelijk
klankbeeld zelfs min of meer gewend (de hersenen corrigeren bovendien
ook al behoorlijk!) Bij wijze van time out hebben (om het duo Beetz & Van Aelst eens te citeren) 'uw hifi-sterreporters' óók heerlijk achterover gezeten - koffie, thee en Herwijnense speculaas binnen handbereik - nadat alle testluidsprekers terzijde waren geschoven met de Sphinxen aangesloten op een stel Quad ESL's 63 die in de studioruimte werden opgesteld. Wat aanvankelijk bedoeld was als het even op adem komen, diende ook nog een ander doel: we konden de tot dan toe opgedane luisterindrukken refereren aan het geluidsbeeld afkomstig van een luidspreker die we beiden als onze broekzak kenden (maar de eerlijkheid gebiedt ons natuurlijk ook te zeggen dat aan de ESL 63 wèl een aanmerkelijk hoger prijskaartje hangt). Afgezien van gesterkt te worden in de overtuiging dat er ook nog echt goede luidsprekers bestaan - dit gezien de over het geheel genomen matig tot slecht presterende testluidsprekers - vormde die relaxte uitstap het bewijs dat het hele circus van geleende cd-speler, voor- en eindversterker en de laatste vezel Teatrack Van den Hul-kabel tot en met de akoestiek boven elke verdenking stond: de finale van Beethoven IX stond als een huis, Ravel, Sjostakovitsj, Dubois, Tallis, Chopin en Händel als overheerlijke toetjes. Geen broeierig gekleef van geluid aan de luidsprekers, geen gummie orgelpijpen waarvan het geluid in immense krijtwitte zijbeuken sponzig lijkt rond te zwabberen, noch gekerm van geplastificeerde kattedarmen op violen en geen uit de bocht vliegende sopranen. Nee, gewoon: muziek in al haar schoonheid en waaraan niets voorafgaat! |