De vinyl-enthousiasten ten spijt heeft de grammofoonplaat geen enkele toekomst. Dat tijdperk is echt geweest, de stuiptrekkingen ten spijt. Het kan niemand zijn ontgaan dat 'High Fidelity' met de komst van de digitale techniek een duidelijk waarneembare opwaardering heeft gekregen naar 'Higher Fidelity'. Met de cd als primus inter pares, het medium dat vanaf het begin van de jaren tachtig een stormachtige ontwikkeling heeft doorgemaakt en al snel kon uitgroeien tot het meest populaire muziekdrager. Maar ook binnen dat digitale domein zijn er reusachtige stappen gezet. Eerst werden die enorme PCM-recorders van Sony ingeruild tegen de kleine en daardoor uitstekend hanteerbare DAT-recorders, waarna dankzij de progressie in de chiptechniek de onderdelen nog kleiner konden worden gemaakt en zelfs de opnamechip zijn intrede deed.
Dan was er de uitgekiende computersoftware die de grote mengtafel wist te verdringen, terwijl niemand het nu nog heeft over de uitermate frusterende beperkingen van eens die zo omvangrijke analoge opslag. Informatie kan digitaal niet alleen veel beter en handzamer worden vastgelegd, maar ook veel efficiënter en diepgaander worden verwerkt en geanalyseerd. Een goed voorbeeld van dat eerste is de kunstmatig toegevoegde akoestische informatie om minder geslaagde opnamen alsnog naar een hoger - zij het niet meer 'authentiek' - plan te tillen. Er kan veel meer en bovendien gemakkelijker worden gemanipuleerd dan in het analoge tijdperk ooit mogelijk was of zelfs voor mogelijk werd gehouden. De enige nog echt beperkende factor die is gebleven is de kwaliteit van de omzetting van akoestische naar elektrische informatie (de A/D-conversie) en - logischerwijs - die in de omgekeerde richting: van de elektrische naar de akoestische informatie (D/A-conversie). Dat daartussenin van alles en nog wat gebeurt is zeer interessant, maar speelt zich voor de muziekconsument toch vooral in het verborgene af. Hij luistert immers naar het kant-en-klare eindproduct, zonder te (kunnen) weten wat er in al die tussenliggende schakels heeft plaatsgevonden (en is gemanipuleerd). Echt en onecht zijn daardoor allang niet meer van elkaar te onderscheiden. Niet dat dit in het analoge tijdperk wel ideaal was, maar toen kon er op dit gebied eenvoudig veel minder. Digitale audio betekende een regelrechte technische doorbraak die zo zijn eigen problemen met zich bracht. Als voorbeeld: de Glenn Gould-opname van de jaren zeventig is echt niet dezelfde opname nu, met dank aan Sony's Super Bit Mapping.
 |
Twee van deze Sony PCM3324S recorders namen de halve gang in beslag... |
Betere chips
We zijn, sinds de introductie van de digitale techniek voor commerciële doeleinden, pakweg zo'n veertig verder en de kinderziekten zijn lang en breed overwonnen. Dat geldt zowel voor de opname- als aan de weergavekant. Wat begon als een speeltje is nu uitgegroeid tot een medium met een grote dynamische bandbreedte en een hoog oplossend vermogen die de FM-kwaliteit en zelfs Digital Broadcasting ver in de schaduw stelt. De techniek heeft uiteraard ook op andere fronten niet stilgestaan: jitter, dither, aliasing, faseverschuivingen, ze zijn op de achtergrond geraakt, terwijl de chips aanmerkelijk beter zijn geworden, onverschillig of ze afkomstig zijn van Burr Brown, Wolfson of Cirrus. Er was een tijd dat wat we toen kochten onherroepelijk werd opgevolgd door iets beters. Dat de technologische evolutie het toch uiteindelijk won van wat we op dat ene moment als 'superieur' beschouwden. Wat het ook was en omdat we vonden dat het niet beter meer kon. Toen we nog dachten dat PCM en deltamodulatie het non plus ultra waren. Maar die gedachte werd ingehaald en anno 2018 lijkt het erop dat het 'nog beter' steeds verder achter de horizon is verdwenen en dat een volkomen andere techniek nodig is om nog substantieel hoger te kunnen reiken. Zowel wat de opname- als de weergavetechniek betreft.
Dat venster...
Quad heeft er jarenlang mee geadverteerd: het venster op de concertzaal. Het was niet meer dan de bescheiden uiting van een fabrikant die de beperkte mogelijkheden van zijn productscala kende als het op muziekweergave aankwam. Maar de tijden zijn veranderd, het venster is verder opengegaan, het synthetisch gevormde klankstilisme binnen de opnameketen is net zo in een stroomversnelling gekomen als de weergave thuis. En daarmee is dan tevens het besef ons deel geworden dat de nieuwste D/A-converters geen echt nieuwe vergezichten meer kunnen openen. Terwijl de bestaande alleen nog kunnen worden gedegradeerd door tekortkomingen in het analoge traject ná het conversieproces.
Steuntje in de rug
Dat is zo ongeveer de positie waarin digitale audio zich vandaag de dag bevindt. De discussies erover zijn weliswaar niet verstomd, maar de uitkomsten ervan hebben voor de muziekliefhebber pur sang (hij is per slot van rekening geen audiofetisjist) geen wezenlijke betekenis meer. Wat er altijd is geweest en wat altijd zal blijven is het verlangen om de muziek zo goed en zo fraai mogelijk te horen. Met progressief verlopen technische ontwikkeling als stevig steuntje in de rug. Waarbij de tijd ook op een ander punt in het voordeel werkt: de chiptechniek is niet alleen aanzienlijk beter, maar - mede dankzij massaproductie - ook aanzienlijk goedkoper geworden. Dat is maar mooi meegenomen. Voor iedereen.
Het is goed om dit in gedachten te houden als er digitale apparatuur wordt besproken: dat we tegen de grenzen van het in dit opzicht technisch haalbare zijn aangelopen en dat we alleen al daardoor heel ver verwijderd zijn geraakt van de vele nukken (denk alleen al aan de magere kanaalscheiding en de onvermijdelijke aftastvervorming bij de grammofoonplaat die alleen nog maar verder toeneemt in de richting van het label). Dat zelfs bij meer dan een veelvoud van de aanschafprijs van een cd-speler groefaftasting een probleem is en blijft, hoe goed element, arm en draaitafel ook mogen zijn en hoe perfect zo ook op elkaar zijn afgestemd. Zelfs de kostbaarste exoten (en daarin heeft zich een heuse markt ontwikkelt die in de miljoenen loopt) kunnen het wat dit betreft niet tegen de simpelste cd-spelers opnemen, hoe het ook wordt gewend of gekeerd en welke prachtige verhalen er ook aan worden opgehangen. Wie een draaitafel zonder arm ziet van à raison 2000 euro mag zich eerst even achter de oren krabben.
 |
Voor de vinyl-enthousiast het neusje van de zalm... |
Sprookjesland
Maar let wel: de chiptechniek is in het digitale domein niet meer dan een - zij het zeer belangrijke - factor. Natuurgetrouwe weergave - voor zover die überhaupt bestaat - vraagt veel meer dan alleen dat, maar ook in het analoge domein zijn stevige stappen gezet, niettegenstaande de vele fabrikanten die helaas nog steeds 'verbeteringen' aanbrengen in dat deel van de apparatuur dat geen enkele invloed heeft op de signaalwegen (maar er wel een stevig prijskaartje aan gehangen). En het is zeker de digitale techniek geweest die de promotie van interlinks en luidsprekerkabels heeft gestimuleerd, tegen prijzen die dicht aanleunen tegen gekte of daar zelfs overheen zijn gegaan. Er wordt vrijwel nergens zoveel onzin verkocht als in de audiobranche. Het is maar dat u het weet. Ik nam vorige week zomaar een proefje op de som door een coaxkabel met een lengte van 1 meter en voor een prijs van maar liefst bijna 400 euro te vergelijken met een pendant van de bouwmarkt ad 5 euro (inclusief BNC-plug!) Het hoorbare verschil: nul komma nul. Wie de natuurkundige aspecten van zo'n kabel enigszins kent zou die proef waarschijnlijk niet eens doen. Jazeker, we zijn hiermee regelrecht in het sprookjesland van de bekabeling aanbeland.
Toekomst
Waar staat de audiotechniek overmorgen? We weten het niet. We zijn de praktische grenzen toch heus zeer dicht genaderd. Misschien moet de definitieve stap worden gemaakt van elektronica naar fotonica (waarin elektronen geen rol meer spelen: denk maar aan de sterke opkomst van de glasvezeltechniek en niet in de laatste plaats de pure lasertechniek). Misschien gaan we het straks meemaken: microfoons van glasvezel en luidsprekers die door laserlicht worden aangestuurd, in combinatie met revolutionaire computersoftware. Dat door Research & Development afdelingen van grote bedrijven software wordt ontwikkeld die niet alleen kan berekenen en analyseren, maar daaruit ook conclusies kan trekken die dan zonder omwegen naar de opname- en luisterpraktijk vertaald worden. Als we het dus hebben over een tijdloos ontwerp, geldt dat voor zover wij dit vandaag als zodanig ervaren of beoordelen.
Neem de cd-speler die, als we de goeroes mogen geloven (en waarom zouden we ze niet), de weg opgaat naar het museum, een lot dat nog niet eens zo heel lang geleden de videorecorder, de DAT-recorder en de Walkmans in alle soorten en maten trof. Zo lees ik het tenminste: dat de cd-speler niet meer van deze tijd zou zijn omdat we niet alleen naar hartenlust kunnen streamen, maar ook onze cd-collectie digitaal kunnen archiveren en via ons thuisnetwerk moeiteloos binnenhalen. Een cd-speler, met zijn mechanische onderdelen, is bovendien geen slijtvaste component. Dus voor menigeen misschien alle reden om die component op zolder weg te bergen of aan te bieden op Marktplaats, met uiteraard de toevoeging 'zo goed als nieuw' (alsof dat een aanbeveling zou zijn).
CREEK pakt goed uit
Het Britse audiomerk Creek wordt in ons land vertegenwoordig door HNNY Benelux (de contactgegevens vindt u onderaan deze recensie). Op de site vindt u uiteraard een apparatuuroverzicht annex prijslijst. Wij kozen voor de Creek Evolution 50CD. een cd-speler met voorversterker die ook dienst kan doen als aparte DAC.
 |
CD-speler
Creek heeft de cd-speler dus (nog) niet afgezworen, maar niet iedereen zal dat vervelend vinden. Wie over een min of meer ruime cd-collectie beschikt, maar er geen zin in heeft om die digitaal te archiveren (en laten we wel zijn: dat is bij een enigszins uit de kluiten gewassen verzameling een ware crime om te doen) zal de cd-speler nog zeker omarmen en dan is die van Creek kwalitatief een uitstekende keus. Als u misschien niet zo geporteerd bent van het door Creek gekozen 'brievenbussysteem' (dat we vooral kennen van de spelers in de auto, waarbij de cd half in de gleuf wordt gestopt, waarna het mechanisme de cd 'herkent' en naar binnen trekt), bedenk dan dat de mechanische kwaliteit ronduit uitstekend is en dat deze speler ook (voor dit doel bewust) beschadigde cd's zonder mankeren afspeelt (met de foutcorrectie is het eveneens dik in orde). Ook het uitwerpen verloopt soepel. Bovendien is het loopwerk vrijwel onhoorbaar, wat ook iets zegt over de mechanische kwaliteit en de wijze van demping.
 |
Uitgangsniveau
We weten - en we kunnen het niet vaak genoeg zeggen - dat de cd-speler (en daarmee deze voorversterker) aan de cinch-uitgang standaard doorgaans 2V (XLR: 4V) levert (bij 0dB, het theoretisch maximale uitsturingsniveau van de cd). Dat is niet iets om echt vrolijk van te worden, maar al decennialang onuitroeibaar is. Met als voornaamste effect dat de volumeregelingr op de (voor)versterker niet veel verder open hoeft dan op de stand van rond 'kwart voor negen' voor vol huiskamervolume. Dat betekent een slechts geringe vrije slag die voor sommige - en zeker oudere - versterkers verkeerd uitpakt omdat de exacte gelijkloop tussen de beide kanalen dan niet meer kan worden gehandhaafd. Daarom alleen al zou een stand rond 'twaalf uur' sterk de voorkeur verdienen en al helemaal in de wetenschap dat de volumeregelaar in feite de belangrijkste regelaar van de hele installatie is en niet meer schrikkerig bediend hoeft te worden. Maar het is en blijft roepen in de woestijn. Wel kunt u gelukkig op deze Creek het uitgangsniveau naar believen aanpassen met behulp van het setup-menu op de afstandsbediening.
Aansluiten
Deze cd-speler, DAC en voorversterker ineen laat zich - met dank aan de slimme opzet van het geheel - gemakkelijk intuïtief installeren en bedienen, maar voor de fijnere kneepjes heeft u toch echt de handleiding nodig.
Het muziekspel begint met aansluiting op een eind- of geïntegreerde versterker. De keus is aan u, maar wat is het verschil? Als de Creek wordt aangesloten op een willekeurige lijningang van een geïntegreerde versterker fungeert daarvan de volumeregelaar uiteraard als geschikte 'smaakmaker'. Wordt de Creek echter aangesloten op een eindversterker? Dan kan de volumeregeling op de afstandsbediening worden gebruikt, mits de Creek eerst is geconfigureerd als voorversterker (een fluitje van een cent overigens). Zelf had ik het handiger gevonden als op het frontpaneel van de 50CD een volumeregelaar een plaatsje had gekregen. Qua gebruiksgemak is de rechte weg toch meestal wel de beste weg. Bovendien blijft het apparaat dan uitstekend bruikbaar als de afstandsbediening het onverwacht opgeeft.
 |
Ingangen
Voor de meeste liefhebbers zullen er genoeg van zijn: 1x coax en 1x optisch uit, 2x coax en 2x optisch in, analoog uit (zowel cinch als XLR), met daarnaast ook nog een usb-ingang (alleen usb2) voor verbinding met de computer. Er is ook nog een RC-bus voor een externe afstandsbediening en voor de seriële connectie met de Evolution 50A geïntegreerde versterker (dus als u die in de keten wilt opnemen). Wel weer jammer dat een standaard usb-bus aan de voorzijde ontbreekt die een stick toelaat met daarop uw favoriete muziek. Zoals er ook geen uitgang voor de hoofdtelefoon is. Dat doet een merk als Naim toch bepaald beter, met nog meer mogelijkheden, zij het wel tegen een aanmerkelijk hogere prijs (de Naim Atom hopen we binnenkort te bespreken). Het zou de Creek in ieder geval nog veelzijdiger hebben gemaakt.
Solide binnenwerk
Niets dan lof, met veel zichtbaar vakmanschap en soliditeit gemaakt. Typisch zo'n apparaat dat echt jaren meekan, een indruk die ik overigens al had van de lekker stevige en decent verlichte toetsen. Er is veel aandacht besteed aan het gebruik van duurzame materialen en dat betekent niet alleen een fraaie cosmetische uitstraling, maar staat ook borg voor het gebruik op de lange termijn.
Ik beschrijf hier niet wat u onderaan in de specificatie kunt lezen, maar wel noem ik met name de zeer goede Wolfson WM8742 24 bit chip in dubbel-differentiële configuratie en de evenmin te versmaden OPA2134 op-amps die het analoge circuit 'verlichten'. Dat straalt allemaal echt kwaliteit uit, zoals ook de condensatoren van polymeer en polypropyleen. De nauwkeurigheid van de zo belangrijke klokfunctie werd extra onder de loep genomen omdat daardoor de weg naar hoorbare jitter op alle bemonsteringsfrequenties wordt afgesloten.
Het belangrijkste: hoe het klinkt
Alle technische verhalen ten spijt gaat het bij de muziekliefhebber uiteindelijk slechts om twee zaken: het gebruiksgemak en hoe de muziek uit de speakers en/of de hoofdtelefoon komt. Wat het klankmatige aspect betreft ben ik zeker enthousiast, al vereist dit uiteraard wel enige toelichting.
Vriendelijk
Wat primair opvalt is het ronde, vriendelijke karakter van de weergave, onverschillig welk (klassiek) genre aan het apparaat wordt gevoerd. In dit opzicht een alleseter dus, die geen aanleiding geeft tot luistermoeheid. Om het concreter te duiden: de bas is een fractie warmer dan ik had verwacht, het lage middenregister is iets minder droog en met een wat breder perspectief, het middenhoog zijdeachtig maar wel met een uitstekende doortekening die de gelaagdheid in de muziek goed tot zijn recht laat komen. Vergeleken met een in huis zijnde Meridian en Naim DAC (de alom bejubelde Mytek Brooklyn is nooit mijn favoriet geweest en laat ik dus doelbewust buiten beschouwing) verbonden met een topset van Accuphase biedt de Creek DAC weliswaar een fractie minder reliëf (focussering is misschien een betere omschrijving), maar daar staat wel een vriendelijke(r) weergave tegenover. Let wel, het zijn slechts geringe verschillen, maar zeker in samenspraak met topluidsprekers als de hier nog in proefopstelling staande Bowers & Wilkins D 805 D3 en in nog sterkere mate de D 804 D3 (hier nog in proefopstelling) worden ze wel degelijk hoorbaar. Typisch zeer mededeelzame luidsprekers die geen enkel detail (mits uiteraard in de opname aanwezig) uit de weg gaan en in dit geval aantonen dat het nog net wat scherper omlijnd kan, met nog meer auditieve details.
Natuurlijk kan het bij u thuis altijd anders uitpakken. Ergo, dat zal ook wel. Zo kan een wat scherpere luidspreker of een onvriendelijker akoestiek er zeker wel bij varen. Het zal altijd een lastige afweging blijven, al zijn de verschillen in de afgelopen jaren kleiner geworden (met als consequentie dat het begrip 'High End' behoorlijk is gedevalueerd en 'High Fidelity' is geëvalueerd). Maar ook voor de recensent blijft het doorgaans lastig om een goed oordeel te vellen dat ook voor anderen van waarde is. Immers, hij beluistert een apparaat binnen de context van zijn eigen weergaveketen in zijn eigen akoestiek, terwijl u afhankelijk bent en uw oordeel laat afhangen van uw totale keten.
Conclusie
De importeur doet gelukkig niet meer aan de ..99,99 idioterie, die volkomen doorzichtige en platte marketingtruc. Integendeel, er geldt een afgeronde maar tegelijkertijd zachtaardige verkoopprijs van € 1400,--, want u krijgt er veel voor terug: een meer dan uitstekende cd-speler, een niet minder fraaie DAC en een functionele en prima presterende voorversterker. Samengevat een trio dat een geluidsbeeld kan neerzetten dat klinkt als een spreekwoordelijke klok.
Als ik zelf een afweging zou moeten maken? Dan kan ik, gegeven de combinatie die ik thuis in gebruik heb, uitstekend leven met de Creek Evolution 50CD. Daarover geen enkele twijfel. Wat nog eens in de hand wordt gewerkt door de uitstekende bouwkwaliteit, het grote, heldere en tevens instelbare display (OLED-techniek) en de verlichte functietoetsen. In bedrijf wordt het toestel nog niet eens handwarm. Kortom een Brits juweel, zonder enige twijfel!
Technische Doopceel - deels volgens opgave van de fabrikant (Engels/Nederlands):
Digitale input: |
2x S/PDIF, 24 bit 192 kHz, via RCA sockets, transformer isolated |
|
2x TOSLINK, 24 bit 192 kHz, optically isolated |
|
1x USB class 1.0 Audio, 24 bit 96 kHz asynchronous, galvanically isolated |
|
(Er is geen aanvullende software voor MAC of PC nodig om 96 kHz te ondersteunen , terwijl er meerdere keuzemogelijkheden zijn voor bit perfect). |
Optional input: |
Een upgrade slot op de DAC PCB kan geschikt worden gemaakt voor Blue-tooth, met aan de achterzijde van het apparaat de optie om een antenne aan te sluiten. Bij het installatiepakket hoort een aparte Blue-tooth handleiding. Meer informatie hierover bij de importeur. |
CD transport: |
Custom designed, ICE, type slot loader, externally clocked for bit perfect performance |
S/N ratio: |
>115 dBA |
THD: |
0.001% @ 1kHz 0dBFS |
Frequency response: |
+/-0.1dB 20Hz-20kHz (at 48 kHz and higher sampling rates) |
Channel separation: |
>95dB 20Hz-20kHz, 110dB @ 1kHz |
Digital output: |
1x S/PDIF & 1x TOSLINK optical output, pass-on all input signals |
Digital filter: |
5 Digital filters (via afstandsbediening) |
Audio output: |
2x RCA unbalanced, 2V; 2x XLR balanced, 4V |
Audio buffering: |
High Grade FET op-amp audio buffering/filtering |
Output impedance: |
47 Ohms unbalanced, 94Ohms balanced |
Power supply: |
25W toroidal transformer |
RC bus: |
Input/output connection for external IR remote & serial link to EVOLUTION 50A integrated amplifier |
DAC type: |
2x Wolfson WM8742, 24 bit 192 kHz, double differential |
Digital input receiver: |
WM8805, multichannel |
USB type: |
Class 1Audio (24 bit, 96kHz), galvanically isolated on a separate PCB for potential upgrade |
Display: |
OLED, adjustable |
Operating voltages: |
100-120V / 200-240W, switchable |
Power consumption: |
6W idle, 10W CD playback |
Weight: |
5.5 kg |
Dimensions: |
430x60x280mm (WXHXD) |
Finish: |
Silver or black engraved front panel |
Prijs: |
€ 1400,-- |
Importeur: |
HNNY Benelux bv, Capelle a/d IJssel |
|