Actueel

WO I ... meer dan geschiedenis

 

© Aart van der Wal, november 2018

 

 
 
Wilfred Owen (1863-1918)

Benjamin Britten gaf aan zijn 'War Requiem' (1962) deze woorden van de dichter Wilfred Owen mee:

My subject is war
and the pity of war.
The poetry is in the pity.

Wij hebben in de afgelopen regelmatig aandacht besteed aan Brittens muzikale aanklacht tegen de oorlog (als u de zoekfunctie op onze site gebruikt en in het zoekvak 'Britten War Requiem' intypt, worden ze alle getoond). En omdat Britten in zijn Requiem niet alleen de gebruikelijke Latijnse mistekst, maar ook de oorlogslyriek van zijn landgenoot Wilfred Owen verwerkte (hij stierf in 1918 op het Franse slagveld), lijkt de intense muzikale reflectie op wat in de Eerst Wereldoorlog plaatsvond voor eenieder die horen en begrijpen wil, onontkoombaar.

Meer dan geschiedenis
De Britten, de Belgen en de Fransen besteden nog steeds veel aandacht aan WO I. Voor hen is het duidelijk meer dan slechts geschiedenis. Dat wij er | veel minder mee bezig zijn heeft ongetwijfeld te maken met de neutrale positie die was toen als natie innamen. Of anders gezegd: mochten innemen. Het enige substantiële dat we er toen - afgezien van de dagelijkse berichtgeving in de dagbladpers - van hebben gemerkt was de stortvloed van Belgische vluchtelingen die in ons land een velig heenkomen zochten. We hadden er weinig moeite mee: België en Nederland hadden zowel cultureel als maatschappelijk voldoende met elkaar gemeen om de zuiderburen te beschouwen als ''zoals wij'.

Anthem
Wie in België richting Ieper, Passendale of Poperinge rijdt weet zich al snel omgeven door de oorlogsgeschiedenis. In 'Flanders Fields' zijn er talloze gedenkplaatsen en goed ingerichte musea die herinneren aan wat er toen plaatsvond. België was toen immers een gigantisch slagveld, zoals we allemaal wel weten. De 'Triple Entente' (geallieerden) verloren in de strijd in België en Frankrijk zo'n zes miljoen manschappen, de Duitse 'Vierbund' vier miljoen. Er vielen zo'n acht miljoen burgerslachtoffers, waarvan ongeveer zes miljoen aan de gevolgen van honger en ziekte.

Een van de meest treffende 'oorlogsgedichten' stamt van Owen. De titel spreekt voor zich: 'Anthem for Doomed Youth'.

What passing-bells for these who die as cattle?
Only the monstrous anger of the guns.
Only the stuttering rifles' rapid rattle
Can patter out their hasty orisons.
No mockeries now for them; no prayers nor bells; 
Nor any voice of mourning save the choirs,
The shrill, demented choirs of wailing shells;
And bugles calling for them from sad shires.

What candles may be held to speed them all?
Not in the hands of boys, but in their eyes
Shall shine the holy glimmers of goodbyes.
The pallor of girls' brows shall be their pall;
Their flowers the tenderness of patient minds,
And each slow dusk a drawing-down of blinds.

 
 
Maarschalk Foch (1851-1929)

Maarschalk Foch
Komende zondag is het precies honderd jaar geleden dat de wapenstilstand officieel werd bekrachtigd. Om precies te zijn: op 11 november 1918 om 11.00 uur in de ochtend. Plaats van handeling: wagon 2439D van de Franse spoorwegmaatschappij 'Wagons-lits et des Grand Express Européens', toen in gebruik als stafkwartier van de Franse maarschalk Ferdinand Foch. De wagon stond op een open plek in het bos bij de Franse stad Compiègne. Wie de plek bezoekt vindt daar niet meer de originele wagon, maar wel een exact nagemaakte kopie. Het had anders kunnen zijn, maar de nazi's wilden aan die voor Duitsland zo 'schreckliche' gebeurtenis niet graag worden herinnerd: in april 1945 werd de wagon in opdracht van de Duitse Rijkskanselarij vernietigd.

Wie in Frankrijk is geweest zal ongetwijfeld de naam van maarschalk Foch op een naambordje hebben gezien. Hij was op 11 november niet alleen de onderhandelaar namens Frankrijk, maar op dat moment ook de meest onderscheiden generaal van WO I. Al ging het onder zijn leiding enige malen goed mis. Eerst in Artesië in 1915 en een jaar later aan de Somme werden in totaal bijna een half miljoen soldaten en officieren het slachtoffer van een door hem geplande, maar uiteindelijk volkomen verkeerd uitpakkende strategie. In december 1916 werd hij zelfs ontheven van het commando van de Noordelijke Legergroep. Maar er kwam ten slotte toch nog een ruimhartig eerherstel en wel van de kant van de Franse regering. Eind 1917 werd Foch zelfs de officiële Franse vertegenwoordiger in de door de 'Triple Entente' ingestelde Opperste Oorlogsraad (men erkende pas vrij laat in deze gruwelijke oorlog de noodzaak van krachtenbundeling, zowel militair als logistiek).

Op de elfde van de elfde om elf uur 's morgens wordt bij diezelfde wagon door kinderen van de plaatselijke muziekschool de hoofdmelodie van Beethovens 'Ode an die Freude' uit diens Negende symfonie gezongen, het 'volkslied' van de Europese Unie.

Documentaire
Vorige maand ging in de Londense bioscopen een bijzondere film in première: 'They Shall Not Grow Old'. Deze anderhalf uur durende documentaire van Peter Jackson over de soldaten (ze komen uitgebreid aan het woord) op de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog wordt zondag 11 november om 22.30 uur in zijn geheel uitgezonden op BBC 2. Het bijzondere van de film is - zo blijkt uit een mail die ik van de BBC ontving - dat dankzij de huidige digitale, mastering- en inkleuringstechnieken de indruk wordt gevestigd dat de film pas kortgeleden werd gemaakt. Dus niet de vage, schemerige, grofkorrelige en schokkerige beelden in grijstinten zonder veel reliëf zoals wij die kennen en afkomstig zijn uit de archieven van de BBC en het Imperial War Museum in Londen. Het waren echter wel diezelfde beelden (totaal ruim tachtig uur filmmateriaal) die Jackson voor zijn documentaire ter beschikking stonden. Een groot deel daarvan is overigens nooit vertoond. Dan was er bovendien nog een grote hoeveelheid geluidsmateriaal (waaronder een groot aantal interviews met oorlogsveteranen, het merendeel daarvan opgenomen in de jaren zeventig en tachtig) waaruit Jackson kon putten. Interessant is ook dat de vele geluidloze beelden van pratende soldaten door speciaal ingehuurde liplezers werden 'ontcijferd', waarna eveneens ingehuurde acteurs die teksten in de film uitspreken. Jackson verklaarde het uitdrukkelijk in een interview: "Ik heb alleen de woorden van diegenen gebruikt die daadwerkelijk hebben gevochten en bewust afgezien van voice-overs en deskundigen."

De titel van de film is ontleend aan 'For the Fallen', een gedicht van Laurence Binyon: 1869-1943

They went with songs to the battle, they were young.
Straight of limb, true of eyes, steady and aglow.
They were staunch to the end against odds uncounted,
They fell with their faces to the foe.

They shall grow not old, as we that are left grow old:
Age shall not weary them, nor the years condemn.
At the going down of the sun and in the morning,
We will remember them.

They mingle not with their laughing comrades again;
They sit no more at familiar tables of home;
They have no lot in our labour of the day-time;
They sleep beyond England's foam.

 
 
Laurence Binyon (1869-1943)

De Eerste Wereldoorlog was de eerste oorlog waarin kwistig gebruik werd gemaakt van filmcamera's. Vooral de in en rond de frontlinies gemaakte beelden dienden als propagandamateriaal, als 'hart onder de riem' voor de thuisblijvers. De censuur was daarbij alert: de gruwelijkheden in en rond de loopgraven werden niet vertoond, net zo min als de gevolgen van 'shell shock' en gasaanvallen.

Spiegel
Oorlogen, hoe gruwelijk en ingrijpend ook voor het individu, ze worden uiteindelijk niet meer dan geschiedenis, al kunnen ze nog lang deel uitmaken van het collectief geweten. Maar aan het einde van het spectrum zijn er nog slechts de data, de getallen, de statistieken en de geschiedenisboeken. Zelfs de wreedste oorlog waaiert uit in het niemandsland van het ongekende. Alleen de historie ons een spiegel voorhoudt, moeten wel bereid zijn te kijken. Wie dat doet stuit vervolgens op zoveel materiaal dat er geen beginnen aan lijkt. Van chroniqueurs tot dichters, van officiële veldverslagen tot naamlijsten, van reconstructie tot fictie. De talloze beelden die daaruit opdoemen laten zich deels slechts met moeite interpreteren, terwijl andere juist glashelder uit de historische mist tevoorschijn komen. Waaruit dan wel weer een even eenduidige als eenvoudige conclusie kan worden getrokken: dat zelfdestructie in het mensdom ingebakken is en dat oorlog in al zijn geledingen daardoor alleen oppervlakkig gezien een onzinnig fenomeen lijkt.

Grote Leugen
Helpt een documentaire om er een beter beeld van te krijgen? Het lijkt op een tegenstelling van formaat: de film die ons dichter bij de verschrikkingen brengt en tegelijkertijd een dusdanige afstand met het heden creëert dat die onoverbrugbaar lijkt. Het is een merkwaardige paradox: hoe scherper de beelden des te groter de afstand. Maar 'vertalend' naar de huidige tijd is er iets van toen gebleven: jonge kerels, vechtend en sneuvelend voor de Grote Leugen. We zien het overal, als een afgrijselijk perpetuum mobile.

 
 
Britten in de kathedraal van Coventry

War Requiem
Muziek als waarschuwing. Veel componisten hebben zich met het thema oorlog, onderdrukking en vervolging beziggehouden. En als het dan geen waarschuwing is, dan toch wel een sterke herinnering aan de noodzaak om de vrede te bewaren. Als is het dan dat het pax vobiscum wel wordt gewenst, maar altijd weer wordt bedreigd, terwijl we er vaak niet eens invloed op kunnen uitoefenen.

Brittens 'War Requiem' mag zowel gelden als aanklacht, als waarschuwing en als niet mis te verstane oproep tot vrede. De ontstaansgeschiedenis ervan is innig verbonden met St. Michael's Cathedral in het Engelse Coventry. Door een nazi-bombardement in de as gelegd, na de oorlog niet meer opgebouwd, maar nieuw verrezen, met de ruïne als onuitwisbaar en zelfs fysiek tastbaar bewijs, vond op 30 mei 1962 de inwijding plaats met het werk van Britten als belangrijkste onderdeel van de plechtigheid.

De verwoeste kathedraal na het bombardement

De woorden van Owen die als motto boven dat Requiem zweven lijken verband te houden met de gebeurtenissen in de Eerste Wereldoorlog, maar wie verder kijkt begrijpt het universele karakter ervan. Zo moet Britten het eveneens hebben beschouwd, want het was zijn uitdrukkelijke wens dat dit grootse uitvoeringsproject mede zou worden gedragen door drie vocalisten uit respectievelijk Duitsland, Engeland en Rusland, de drie Europese naties die een dominant stempel hebben gedrukt op de gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog: de Duitse bariton Dietrich Fischer-Dieskau, de Britse tenor Peter Pears en de Russische sopraan Galina Visjneveskaja. Dat zij op het laatste moment geen uitreisvisum kreeg betekende dat de Engelse sopraan Heather Harper haar rol moest overnemen (op de latere Decca-set onder leiding van Britten, toen een fonografische gebeurtenis van de eerste orde, prijkt gelukkig wel de naam van Visjnevskaja).

 
 
Bernd Alois Zimmermann
(1918-1970)

Ich wandte mich...
En als de muziek dan geen waarschuwing is, dan kan zij toch de strijd tegen het onrecht op een andere manier levend houden. Zoals door de Duitse componist Bernd Alois Zimmermann, die er een opzienbarend stuk aan wijdde: 'Ich wandte mich und sah alles Unrecht, das geschah unter der Sonne'. Hij voltooide het apocalyptische opus op 5 augustus 1970 ('wenn Musik mit Herzblut geschrieben ist', luidde het commentaar in een Duitse krant). Vijf dagen later koos hij vrijwillig de dood. Een overmaat van ellende, te vaak ziek, teveel onverdraaglijke tegenstellingen in dat o zo weerbarstige leven. Ten slotte geen enkele hoop meer, alles gedoemd tot de ondergang.

Maar er zijn meer voorbeelden, zoals 'Schelomo' van Ernest Bloch. Dat zelfs in zijn meest donkere werken toch altijd nog wel een sprankje hoop doorklonk, maar dat dit nu juist voor 'Schelomo' niet opging. De voorloper misschien van ' Ich wandte mich und sah alles Unrecht, das geschah unter der Sonne'? Bloch schreef het tijdens de Eerste Wereldoorlog, bepaald geen periode die uitblonk in hoop en verwachting. Uitgerekend aan het einde daarvan, in 1918, werd Zimmermann geboren. Ook hij werd later in zijn werk sterk beïnvloed door de verschrikkingen van de oorlog. Hij ondervond ze aan den lijve, ruim twee decennia later, als Duits soldaat in Polen, Rusland en Frankrijk. De gruwelijkheden sloeg ook bij hem diepe wonden, die zijn verdere leven lang bleven schrijnen. Wat had hij gezien, wat had hij gedaan; of juist niet gedaan? Vragen, vragen, vragen.

Die afgrijselijke werkelijkheid van toen is van het netvlies verdwenen, maar gebleven zijn de vastgelegde beelden. En de muziek. Bloch en Zimmermann lijken daarin verenigd, maar ook Edward Elgar, die zijn laatste grote werk, het Celloconcert, in 1919 voltooide, op de valreep van de Eerste Wereldoorlog, met de verschrikkingen nog vers in het collectieve geheugen. Maar de lijst is feitelijk bijna eindeloos lang. Luigi Nono koos passages uit de afscheidsbrief van Konstantinos Sirbos (hij werd door de nazi's vermoord) voor zijn 'Il canto sospeso'. Leos Janácek schreef zijn opera 'Uit een dodenhuis', geactualiseerd naar Fjodor Dostojevski's 'Aantekeningen uit het dodenhuis' (1861), op basis van vertellingen van Siberische dwangarbeiders. En als we het toch over het protest tegen repressie en onrecht hebben: Beethovens 'Fidelio' is er een schoolvoorbeeld van, zoals dat ook geldt voor het merendeel van het werk - zij het vaak tussen de regels door - van Dmitri Sjostakovitsj; naast nog zoveel anderen.

De BBC heeft een serie samengesteld onder de titel 'Music in The Great War' (de details vindt u hier). Interessant is ook 'World War I and Classical Music' in de British Library. En dan is er nog 'Music and the Holocaust'.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links