Actueel

Verlaat debuut van Mirga Gražinyté-Tyla

bij Concertgebouworkest


© Neil van der Linden, 21 april 2023
http://basiaconfuoco.com

 

Šerkšnyté: De profundis (1998)
Tsjaikovski: Pianoconcert nr. 1 in Bes, op. 23
Weinberg: Symfonie nr. 3 (1949)

Gabriela Montero (piano), Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Mirga Gražinyté-Tyla
Concertgebouw Amsterdam, 20 april 2023
Foto's: © Akira Dieters

In zekere zin was het een Oostzee-programma. De Profundis van de Litouwse Raminta Šerkšnyté, het Eerste pianoconcert van de zo sterk aan St.-Petersburg verbonden Tsjakovski en de Derde symfonie van de in Polen geboren Mieczyslaw Weinberg, al bracht laatstgenoemde een belangrijk deel van zijn leven door in Moskou. Dit alles gedirigeerd door Mirga Gražinyté-Tyla uit Litouwen.

Waren er overeenkomsten in de muziek? Niet in het bijzonder, maar er waren in het stuk van Šerkšnyté uit 1998 zeker ook elementen van andere muziek uit landen aan de Oostzee: Sibelius' meest atmosferische oeuvre, Rautavaara en ook wat Nielsen. En de openingsmaten van Weinbergs symfonie doen eventjes denken aan de openingsmaten van Nielsens Vijfde symfonie.

Om vele redenen werd uitgekeken naar dit concert. Het was het Nederlandse debuut van Mirga Gražinyté-Tyla, dat eerder was uitgesteld vanwege de corona-pandemie, en één van de eerste uitvoeringen in Nederland van Weinbergs Derde symfonie, en überhaupt van een symfonie van Weinberg, wiens muziek pas in de laatste jaren wordt herontdekt.

Er is overigens nog steeds geen complete cyclus van zijn symfonieën op cd. Naxos en Chandos hebben gepionierd (natuurlijk!), en Gražinyté-Tyla is voor DG begonnen met haar vaste City of Birmingham Symphony Orchestra, onder meer met ook deze Derde symfonie.

Het is geen lang werk, 33 minuten, de duur van klassieke symfonieën van Haydn en Mozart, iets langer dan Beethovens Achtste, even lang ongeveer als de Zesde van Sjostakovitsj en iets langer dan diens Negende. En dat laatste is misschien niet toevallig. Weinberg en Sjostakovitsj hadden zoals bekend een innige vriendschapsband: de Rus had Weinberg na zijn vlucht voor de nazi's uit Polen geholpen om zijn weg in de Sovjet-Unie zo goed en kwaad als het kon te vinden. En beiden moesten tijdens het bewind van Stalin heel erg oppassen, Weinberg nog meer vanwege zijn Joodse achtergrond, en misschien ook omdat hij een Pool was.

Vanaf zijn Vijfde symfonie had Sjostakovitsj voorzichtiger muziek geschreven, maar zoals bekend speelde hij ook daar ook mee, op het gevaar af met vuur te spelen. In die werksfeer moest ook Weinberg zijn weg zien te vinden. Na Sjostakovitsj' overdonderende ‘oorlogssymfonieën' 7 en 8 was zijn Negende uit 1945 opvallend licht, terwijl de autoriteiten die zich met de cultuur bemoeiden op een triomfantelijke overwinningssymfonie hadden gerekend, die Beethovens negende zou evenaren. Sjostakovitsj serveerde bewust een anticlimax.

Dat betekende misschien dat Weinberg ook met deze relatief korte en lichte derde ook voorzichtig moest zijn. Tijdens de beoogde repetities voor een premiere in 1950 ontdekte Weinberg enkele ‘fouten' in het werk en stelde de uitvoering uit. De première vond uiteindelijk pas tien jaar later plaats. Na Stalin.

Mirga Gražinyté-Tyla vindt dat de ontdekking van de muziek van Weinberg tot een liefde voor het leven leidde. Vermoedelijk daarom koos ze voor haar Amsterdamse debuut ervoor een Weinberg-symfonie als hoofdwerk te programmeren. Voor haar is het werk vertrouwd, voor het Concertgebouworkest nog niet, echter met de ervaring dat het orkest heeft met Sjostakovitsj, maar ook met bijvoorbeeld Stravinsky en Sibelius, kon het niet anders of de uitvoering zou een geslaagde ervaring worden.

Het publiek was net zo nieuwsgierig als het orkest. Althans na een uitverkochte eerste avond zat ook de tweede avond de zaal vrijwel vol.

 

GražinytéTyla wilde zeker het schijnbaar lichte maar in zijn context niet zo lichte symfonie benadrukken. Prachtig werd Pools-Joodse en andere volksmuziek uit de regio uitgelicht, en met veel plezier speelde het orkest de bijna bizarre als een orgel klinkende motieven uit het eerste deel, die door Weinberg briljant zijn georkestreerd met celesta en houtblazers. van Gražinyte-Tyla liet de verschillende orkestsecties spat zuiver samenwerken, en dat gebeurde ook in de lyrischer strijkerspassages die een wat melancholischer toon hebben. En als af en toe koper en slagwerk meedoen, in het eerste en vooral het laatste deel, komt dat verdekt sardonische dat Sjostakovitsj in diens Vijfde, Zesde en Negende inbouwde ook in deze symfonie om de hoek kijken. De helderheid waarmee Grazinyté-Tyla gedecideerd dirigeert kwam al deze contrasterende elementen ten goede.

Het zou interessant zijn als iemand uitvindt wat de ‘fouten' waren die de componist zelf in de partituur ontdekte in 1950, vlak voor de eerste poging om het werk in première te laten gaan, en die tot uitstel leiden tot na de Stalin-periode.

Er komt een dag waarop we niet apart aandacht besteden aan een vrouw als dirigent.  Zo hoort het. De vraag of vrouwen wel kunnen dirigeren is al vele malen beantwoord en ligt in elk geval nu definitief achter ons. En de vraag of Weinberg vaker moet worden gehoord ook.

Dat heldere en kordate dirigeren was al overduidelijk in het openingsstuk, De Profundis van haar landgenote Raminta Šerkšnyté. Het is een eclectisch stuk dat misschien gemakkelijk in fragmenten uiteen zou kunnen vallen. Maar Gražinyté-Tyla wist het geheel goed bij elkaar te houden. Of het stuk voor het orkest een aanwinst voor het leven is weet ik niet, maar de strijkers (het is een stuk voor strijkers) haalden wel het onderste uit de kan. En het is goed dat Gražinyté-Tyla het werk van een landgenote wereldkundig maakt.

 

Sommige bezoekers waren misschien ook gekomen voor de soliste in Tsajkovski's Eerste pianoconcert, Gabriela Montero uit Venezuela, uit de school van El Sistema José Antonio Abreu. Ze zat al als achtjarige in haar geboorteland op het podium, overigens inmiddels een fervent activiste tegen het Venezolaanse regiem.

Zij is bekend om haar improvisaties, wat ze etaleerde in een toegift waarop ze – het is een handelsmerk geworden – mensen uit het publiek vraagt om  een melodie voor te zingen, waarop ze dan verder bouwt. Helaas zat ik wat verder achterin. Ik wilde haar vragen om te improviseren op iets Latijns, Jobims One Note Samba, al zou de melodie daarvan wat moeilijk te zingen zijn geweest. Maar iemand voorin was me voor, en die liet haar improviseren op Somewhere over the Rainbow.

Beider Tsjaikovski stond als een huis, al waren er kleine oneffenheden in de synchronisatie tussen dirigent en pianist in de eerste twee, drie minuten

_____________
Collega Aart van der Wal heeft de DG-opname van De Profundis van Šerkšnyté o.l.v. Gražinyté-Tyla hier besproken.


index

Home  -  Actueel  -  Audio  -  Muziek  -  Video  -  Boeken  -  Links